orgelspel

afkondigingen

zingen          Psalm 72:1

stil gebed

openingstekst         ‘En zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan.’ (Handelingen 14:22, Herziene Statenvertaling)

zingen                       Gezang 409:1,4

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

schriftlezing               Openbaring 7:9-17

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Anderhalve week geleden waren Mirjam en ik bij een condoleance. Mijn oom Hans was overleden. Hij was de enige broer van mijn moeder. Hij had geen makkelijk leven gehad. Vroeg in zijn leven overleed zijn vader. Als 16-jarige jongen moest hij, samen met z’n moeder het tuindersbedrijf runnen. Later nam hij dat ook over.
Ik zei al: z’n leven was niet makkelijk. Hij werd helaas hartpatiënt en moest noodgedwongen z’n bedrijf voortijds overdragen aan z’n zoons. Hij leed ook aan depressiviteit. En enkele jaren geleden kreeg hij longfibrose, een hele nare,  progressieve ziekte. Hij werd steeds benauwder. Op het laatst kon hij nauwelijks meer praten en werd het een lijdensweg. Z’n overlijden was echt een verlossing.
Op z’n kist lag een opengeslagen Bijbeltje. Het lag open bij Job 19. Het 25e vers was z’n lijftekst geworden. Het stond ook boven de kaart: ‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft.’ Daarnaast lag een palmtak op de kist. Het raakte me. De palmtak is immers symbool van de overwinning. Door die Verlosser, Jezus Christus, de Levende, zijn wij meer dan overwinnaars (om uit het slot van Romeinen 8 te citeren, een bijbelgedeelte dat óók gelezen werd in de rouwdienst).
Nee, niet die verschrikkelijke ziekte, die afschuwelijke benauwdheid, de depressiviteit en de dood hadden het gewonnen. Maar Hij, de Verlosser, in Wie en door Wie wij meer dan overwinnaars zijn.

Palmtakken komen ook terug in ons tekstgedeelte. Bij die onafzienbare, ontelbare menigte, die Johannes in zijn visioen mag zien. Voor Gods troon. Met palmtakken in hun hand staat er expliciet. In gedachten zag ik daar mijn oom ook staan. Ja, zijn lichaam lag in de kist, maar zelf stond hij, stáát hij, daar voor de troon, tussen die schare, die niemand tellen kan, zwaaiend met die palmtak, die daar nu zo stilletjes lag op de kist. Daar staat hij en roept hij mee: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het Lam!’ Hier kon hij nauwelijks meer spreken, laat staan roepen. Wat zeg ik: schreeuwen. Want zo vertaalt de Naardense Bijbel het terecht. Het galmt de hemel door. Eén daverend immens  spreekkoor. Maar het is niet beangstigend. O nee, het is één verrukte jubel, een gejuich dat de hemel doet trillen. Van vreugde, van dankbaarheid, van pure aanbidding.

Die ontelbare menigte is afkomstig ‘uit alle landen en volken, van elke stam en taal’, vermeldt vers 9. Het is geen grote grauwe menigte, van allemaal dezelfde soort mensen. O nee, er is juist verscheidenheid en veelkleurigheid. Dat past toch bij onze Schepper? Ik bedoel: bij z’n schepping laat Hij het al breed hangen en kiest Hij voor een ongekende variatie. Nou, zo is het bij de herschepping zeker ook. Van alle kleuren zijn ze, uit alle hoeken van deze wereld komen ze, van alle generaties zijn ze. Er staan briljante wetenschappers bij en zwakbegaafden. Stoere vrouwen en onzekere pubers. En ga zo maar door. Iedereen staat daar met zijn of haar eigen uniciteit, en tegelijk allemaal om die ene troon van God en van het Lam. Dat is het hart van de hemel.

En al die mensen, die eens gestorvenen, maar levenden als nooit tevoren, die zetten in met die lofprijzing. Luidkeels. De rest, de troonwachters zeg maar: de 24 oudsten, oftewel de vertegenwoordigers van de gemeente uit Oud en Nieuw Testament, de vier wezens, oftewel de vertegenwoordigers van de schepping, de rest valt dan in. Inclusief alle engelen. Moet je je voorstellen. Nou ja, kun je het je voorstellen? Adembenemend moet dat toch zijn geweest voor Johannes, toen hij dit mocht zien en horen. De hemel is één daverende lofprijzing. Alles en iedereen doet mee. Niemand houdt zich in.
Maar die menigte van mensenkinderen zet in. Je hebt een lied dat zingt: ‘stem met het lied der engelen in’. En met kerst doen we dat ook, bij het Ere zij God, dat ingezet werd door de engelen. Maar hier is het andersom: de engelen stemmen met de mensen in! Hier bij dat spreekkoor, over de redding die van God en het Lam komt, geven de mensen de toon aan. Luther begreep waarom dat is: ‘Wij mensen hebben er meer ervaring dan de engelen mee, om door de Here Jezus gered te worden uit de grote verschrikkingen en witgewassen te worden.’

Ja, dat is zo. Daarom zetten de mensen in. En daarom luidt die lofprijzing ook: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het Lam.’ De redding komt niet van ons. Wij zijn het juist die gered moeten worden. Wij redden het zelf niet. Dat weet u toch ook, en jij? Waarom zit je hier anders, of kijk of luister je thuis mee? Omdat de redding van God, van Christus komt. Omdat Hij je te machtig is geworden en daarom zo lief. Omdat je niet zonder Hem kunt. Geen dag. En dat je Hem daarom ook straks eeuwig wilt loven. Ja, je zit nu hier, maar je mag meekijken met Johannes naar boven, naar die hemelse werkelijkheid en heerlijkheid. Daar mag je ook eens staan. Dat is toch het perspectief dat voor je ligt, dat God voor je in petto heeft. En dat helpt toch om het hier uit te houden? Om het hier vol te houden?

Van die mensen voor Gods troon wordt gezegd (vers 14) dat ze uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. ‘De grote verdrukking’ staat er letterlijk. Dat is waar Daniël al over sprak en ook Jezus zelf. En Paulus en Barnabas, hoorden we bij de openingstekst. Wanneer en hoe die verdrukking zal zijn, dat wordt hier niet verder ingevuld. Maar reken maar dat die term ‘grote verdrukking’ voor Johannes herkenbaar was. En voor de eerste lezers van Openbaring ook. Zij hadden te maken met een Romeinse keizer die christenen vervolgde, omdat hij hen als staatsgevaarlijk beschouwde, en ze gevangen liet nemen – zoals Johannes – of nog erger…
Voor vele christenen is dat vandaag de dag ook herkenbaar. Ik las afgelopen vrijdag een interview in de krant met een Irakese priester. Hij vertelde hoe in de afgelopen jaren de overgrote meerderheid van de christenen in zijn land gevlucht is. Moslimmilities zijn de oorzaak ervan en volgens de priester zullen zij niet stoppen tot alle christenen zijn verdwenen. Ja, dit is verdrukking.
Het is bekend dat vervolgde christenen elders op deze wereld ook voor ons hier in het westen bidden, omdat zij weten dat wij onze eigen strijd hebben te voeren.  Tegen de verleidingen van het materialisme, tegen laksheid en lauwheid. Dat hier de kerk ook een minderheid is geworden, marginaal. En dat het een uitdaging is om vol te houden. Bij die druk…
Ook in je eigen leven kan er verdrukking zijn. Een enorme druk om te presteren, om je targets te halen, telkens weer die deadlines. De werkdruk, de stress, waar zovelen onder gebukt gaan. Nog nooit was het percentage mensen die leiden aan een burn-out zo groot.
Of je hebt andere klappen opgelopen. Verdriet. Gemis. Ziekte. Zorgen. Een crisis waarin je raakte.
Maar wat zegt dit visioen? Je kunt erdoorheen komen. En uiteindelijk echt thuiskomen, thuisgehaald worden in die hemelse heerlijkheid.

Kom je daar vanwege die verdrukking? Ik hoor dat mensen wel eens zeggen: ‘Nou, die heeft zoveel ellende meegemaakt, die moet er zeker komen. Als hij, als zij er niet komt, wie dan wel?’ Ik begrijp dat wel. Je gunt iemand na zoveel moeite dat natuurlijk. Maar dat is toch te kort door de bocht. In ieder geval gaan wij er niet over, wie er wel of niet komt. Dat is in Gods handen. Gelukkig maar. Maar hier in dat visioen komt er nog wel iets achteraan. Iets heel cruciaals. Die mensen die uit die verdrukking komen, die erdoorheen gekomen zijn, die hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het Lam. Dat is blijkbaar toch echt nodig.
Vreemde uitdrukking eigenlijk: je kleren wit wassen met bloed. Het is dan ook beeldspraak, een hele diepe beeldspraak, die duidelijk wil maken wat voor een wonderlijke kracht er in het bloed van Christus is.
Bloed staat in de Bijbel voor het leven. Dat gaf Jezus aan het kruis. Zijn bloed vloeide. En dat bloed, dat offer, is een verzoening van al onze zonden. Dat reinigt ons helemaal.
Let op: er staat dat zij hun kleren wit hebben gewassen met het bloed van het Lam. Je moet er wel voor in beweging komen. Het gaat niet automatisch. Je komt niet vanzelf in Gods koninkrijk. Jezus heeft het niet voor niets over een smalle poort. Ik heb wel eens gezegd: daar past maar één persoon tegelijk door. Zo persoonlijk is het. Dat kan een ander niet voor je doen. Zelf zul je eerlijk moeten zijn tegenover God. Of om in de beeldspraak van Openbaring te blijven: zelf zul je je vuile goed naar Jezus moeten brengen. Al je missers, je laksheid, je ongeloof, je hoogmoed, je zonden. Hij staat klaar om die aan te nemen. Daarvoor is Hij gestorven én opgestaan. En wat krijg je dan van Hem terug? Een wit kleed. Door en door schoon. Blanco. Ja, bij Hem mag je opnieuw beginnen. Met een schone lei.
Zo mag je kind aan huis bij Hem zijn. Je vuile goed inleveren en een wit kleed terugkrijgen. Mooi hè! Wit is de kleur van vergeving, witter dan sneeuw. Het is ook de kleur van het feest. Van de bruiloft van het Lam. Ik moest denken aan een vrouw uit mijn vorige gemeente. Zij wilde begraven worden in haar trouwjurk. Ontroerend. Als teken dat haar sterven ten diepste betekende dat zij de Bruidegom, de Here Jezus Christus, ging ontmoeten. Dat voor haar het feest ging beginnen, dat nooit meer zal eindigen.
Ja, het is heel persoonlijk, maar tegelijk ook zo ruim. Het is immers een onafzienbare schare. Iedereen kan bij Hem terecht. Ook jij, als je daarover misschien wel twijfelt, als je je te min voelt. Dacht je dat Jezus gekomen is voor  mensen die al een streepje voor hebben of zo? Nee, Hij is er voor de grootste van de zondaren, voor Jan en alleman. Als je je vuile goed maar niet bij je houdt, maar bij Hem inlevert.

Dat witte kleed doet ook nog aan een priesterkleed denken. En wat wordt er over die mensenmenigte voor Gods troon gezegd in vers 15: ‘Ze zijn dag en nacht in zijn tempel om Hem te vereren.’ Zoals eens de priesters dag en nacht, God dienden. Maar hier is ieder kind van God dus als een priester.
Mmm…, ik weet niet of ik daar nu zo naar uit moet kijken, denk je misschien. ‘God dag en nacht vereren’, dat klinkt naar een eeuwige kerkdienst. Daar moet ik eerlijk gezegd niet aan denken. Dat lijkt me zo saai en eentonig.
Weet je, ik moet daar ook niet aan denken: de hemel als een soort eeuwige kerkdienst. Dat klinkt misschien raar uit de mond van een dominee. Ik kom graag in de kerk. Niet alleen op de preekstoel, maar ook in de bank. Afgelopen woensdagavond nog bij die mooie dankdagdienst hier. Dan geniet ik. Dan haal ik m’n hart op aan Gods woord, aan de liederen, aan de gebeden, dan word ik toegerust om God te dienen.
Ja, precies om dat laatste gaat het hier. God vereren is Hem dienen. Dat is natuurlijk veel breder dan de kerkdienst alleen. De theoloog Noordmans zei al: ‘De ware liturgie gebeurt op straat.’ God dienen, Hem vereren, zijn eer zoeken in het hele leven dus. Dat is hier en nu vaak lastig genoeg. Er zit vaak zoveel tussen. Maar daar is het God dienen, Hem vereren, zonder dat er iets tussen komt. God aanschouwen, van aangezicht tot aangezicht. Echt het leven als één geheel. Het loopt dan niet meer uit elkaar. Dat zal wat zijn.
Nee, dat is niet saai. Zoals we hier al kunnen genieten van het leven, zal het daar in optima forma zijn, boeiender en mooier dan ooit. Ons tekstgedeelte schetst het met beelden en kleuren uit het Oude Testament. Het Lam dat als een Herder ons zal hoeden. Dat klinkt toch naar Psalm 23, maar dan zonder donker dal, geen schaduwen van de dood meer. Nee, Hij voert ons juist naar de waterbronnen van het leven. Ja, daar zal Hij ons heenbrengen. Er is dus ook meer dan alleen maar zingen rond de troon. We zullen er op plekken komen, waar het goddelijke leven paradijselijk is. Geen honger en dorst meer, geen hitte meer. Ik dacht nog: geen klimaatcrisis. Alles in een volmaakte harmonie, met God, met anderen, met onszelf. Geen polarisatie. Geen vervreemding. Geen onbegrip en wantrouwen. Maar God alles in allen.

En misschien wel het indrukwekkendste, in ieder geval het ontroerendste, is het slotvers, dat God alle tranen uit hun ogen zal wissen. Ja, in de hemel wordt niet alleen gejuicht. Er zijn ook tranen. We komen er met tranen aan, toch? Want hoeveel tranen vloeien er niet?! Ook als die tranen misschien niet zo makkelijk komen, dan kan je hart nog wel huilen. Vaak genoeg. Bij mij wel.
Het bijzondere vind ik dat die tranen niet ontkend worden, ook niet ingeslikt hoeven te worden. Nee, ons lijden en leed worden volstrekt serieus genomen. Zo serieus, dat God die tranen uit de ogen zal wissen, staat er. Dat doet Hij zelf. Dat laat Hij niet een ander doen. Nee, Hij komt hier zelf van zijn troon voor af, bij wijze van spreken.
Het moederlijke van God is dat. Toch? Ja, als ik vroeger als kind moest huilen, omdat ik gevallen was, of als ik gepest werd, of als ik om een andere reden in tranen was, dan ging ik toch het liefst naar mijn moeder. Want zij nam   mij dan op schoot en veegde de tranen van mijn gezicht, terwijl ze met haar andere hand over mijn hoofd aaide.
Wordt God hier zo niet geschetst, gemeente? Wie bij God moet denken aan een boeman of tiran, die moet maar eens goed dit hier tot zich door laten dringen. Zo teder, zo liefdevol, zo troostend is God. Alle tranen wist Hij weg. De tranen van spijt en berouw, de tranen van verdriet en gemis, van heimwee en verlangen, wanhoop en radeloosheid, van onbegrip en verbijstering over de grootste raadsels van het leven. Iemand mailde me afgelopen week nog wat iemand uit haar familie meemaakte. Het was verschrikkelijk. Als een Job werd hem alles afgenomen. Onbevattelijk. Mijn hart huilde. Laat staan hoe dat bij hemzelf is, en de mensen om hem heen.
Wat een tranen zijn er niet. De uwe, de jouwe, de mijne. En zovele, zovele meer. Maar God zal ze afwissen. Allemaal. Goddelijke rouwverwerking is dat. Persoonlijker kan niet. En beter kan niet.
Ja, dan zal al het verdriet echt verwerkt zijn en al het leed voorbij zijn. Wat zal er dan en daar nog te huilen zijn?! Niets. Dan is het vreugde. Louter vreugde. Dan zullen we leven. In de gloria. Ja, werkelijk in de gloria. In zijn gloria.

Lof zij U, Vader, Zoon en Heilige Geest. Halleluja!

Amen

zingen           Gezang 459:1,3,5,7,8

geloofsbelijdenis   met de woorden van de geloofsbelijdenis van Nicea

dankgebed en voorbeden

zingen            Psalm 72:6

zegen            

zingen (als gezongen amen)           Psalm 72:7