orgelspel 

welkom en mededelingen 

zingen           Psalm 139:1,4

stil gebed 

votum en groet       

openingstekst         (Jezus zegt:) ‘Ik kom spoedig. Houd vast aan wat u hebt, dan zal niemand u de lauwerkrans kunnen afnemen.’ (Openbaring 3:11)

lied                             Lied 280:1-5 

lezing van gebod van God         uit Romeinen 12:9-17

zingen           Psalm 27:7

gebed om verlichting met de Heilige Geest 

zingen kinderlied  Hemelhoog 730 Schatkist vol gebeden (1e couplet door vocaal ensemble, 2 en 3 gezamenlijk)

kindermoment

Ik wil jullie op het scherm iets laten zien. Iets waarmee we zeg maar binnenstebuiten gaan.

Wat is dat? De kerk. Zeker. En hoe heet dat hoge smalle ding links, dat wel een beetje op een opgestoken vinger lijkt? De toren. Weten jullie wat er in de toren hangt? Een klok. Een klok die altijd voor de kerkdienst geluid wordt. Twee keer. Om half tien en dan nog een kwartier voor het begin. En ’s avonds ook weer. Om half zeven en om kwart voor zeven.

Wat maakt die klok voor geluid? Hoe gaat dat? Bim bam, bim bam. Mijn moeder vertelde dat die klok eigenlijk iets roept: ‘Kom dan! Kom dan!’
Waarnaar toe zou die klok je roepen? Waarnaartoe mag je komen? Naar de kerk natuurlijk, want daar hangt die klok, in de kerktoren. Elke zondag roept hij: ‘Kom dan, kom dan!’

Toen dacht ik van de week. Volgens mij roept die klok niet alleen naar de mensen, maar ook naar Jezus. Die toren waar die klok in hangt, wijst niet voor niets omhoog. Naar de hemel, naar de Here Jezus. En de stem van die toren, de klok roept dan: ‘Kom dan! Kom dan, Jezus!’ We wachten toch op Hem? Dat Hij nog een keer zal komen. Kijk, Hij is al een keer gekomen. Dat vieren we met kerst. Dat Hij kwam als een kindje. Maar eens zal Hij nog een keer komen. Niet als kindje, maar als Koning. Als Heer van alles en iedereen.
Nou, daar roept die klok ook om: ‘Kom dan! Kom dan!’

Vandaag begint het WK-voetbal. Maar als Jezus komt, dan is het pas echt een WK, zijn wederkomst! WK, wederkomst. Dan komt Hij weer. En dan krijgt iedereen die in Hem gelooft de prijs. Dan is er geen verdriet meer. Ook geen mensen die sterven, zoals dat gebeurde bij de bouw van die stadions voor het WK-voetbal. Nee, dan is alles goed. Heel goed. Supertof.

Als de klok luidt, zul je daar dan ook voortaan aan denken en meeroepen? ‘Kom dan, kom dan!’
Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing            Openbaring 22:6-21

zingen           Hemelhoog 718 En de Geest en de bruid zeggen kom

tekstlezing   ‘Hij die van deze dingen getuigt (oftewel Jezus Christus) zegt: ‘Ja, Ik kom spoedig!’ Amen. Kom, Heer Jezus! De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.’ (Openbaring 22:20-21)

verkondiging         

Gemeente van Jezus Christus,

“Kom haastig, Jezus!” bidt de predikant.
“Ja, Amen,” zegt de boer, “wil spoedig komen!
Maar na de oogst, want van m’n nieuw stuk land
Heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen.”

“Ja, Amen,” zegt Mevrouw, “maar mag ik voor
De bontjas die ik gisteren zag hangen
Eerst sparen en hem aandoen, als het Koor
Een avond geeft in “Christ’lijke Belangen”?”

“Ja, Amen,” zegt het kind, “maar nu nog niet,
Ik moet nog met vacantie naar de bossen.
Maar ik zal zwaaien, zodat U het ziet,
Als U ons onder schooltijd komt verlossen.”

“Kom haastig, Jezus!” bidt de predikant.
“Maar mag ik eerst die nieuwe lezing lezen,
Die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband
Over “Gij zult het wel verstaan na dezen”?”

De beden komen in de hemel aan.
De cherubijnen zwijgen, die ze brachten.
En Jezus vraagt: “Kan Ik vandaag al gaan?”
Zijn Vader zucht: “Ge moet nog even wachten.”

Aldus Okke Jager in een beroemd geworden gedicht. Het stamt alweer uit 1957 – dat hoor je ook wel aan bepaalde termen – maar ik denk dat de strekking nog altijd actueel is. Toch?
Tegen een dominee die regelmatig om de wederkomst van Jezus bad, – en dan anders dan z’n collega in het gedicht – tegen hem zeiden z’n gemeenteleden: ‘Gaat het wel goed met u?’ Alsof hij een soort levensmoe was. Zelf zaten ze nog niet echt op die wederkomst te wachten…
Die dominee gaf een prachtig antwoord. In de vorm van een soort gelijkenis. Hij zei: ‘Stel, je zou aan een baby in de buik kunnen vragen: “Zou jij daar voor altijd willen blijven zitten?” En stel dat die baby antwoord zou kunnen geven, ik denk dat die dan zou zeggen: “Ja natuurlijk! Ik zit hier goed, warm, beschermd, ik krijg mijn natje en droogje, ik heb een heerlijk leven!” Die baby weet ook niet beter, dit is voor hem leven.
Maar als je aan ons, die geboren zijn, vraagt: “Had jij voor eeuwig in de buik willen blijven zitten?” Dan zeggen we: “Natuurlijk niet! Doe niet zo gek. Dat is toch hartstikke beperkt? Je kunt geen kant op. Dit is leven, pas als je geboren bent ga je echt leven”.’
‘Nou,’ vervolgde die dominee, ‘denk zo eens na over het eeuwige leven. Het leven nu, op aarde, is als het leven in de buik. En we vinden dat een prima leven. We weten ook niet beter. Maar als je straks vanuit de nieuwe hemel en aarde terugkijkt dan zeg je: wat was dat een beperkte toestand. We noemden het leven maar dit is pas leven! Echt leven!’

Als Jezus terugkomt, en alles herschapen wordt, dan wordt het niet minder, maar juist meer. Je zou kunnen zeggen: het is het leven hier, maar dan in volmaakte vorm. Zonder lijden, angst, oorlog, dreiging, zorgen, ziekte, dood. Dat is allemaal dan voltooid verleden tijd. Alles volmaakt, vol van God, Hij alles in allen. Hem zien met eigen ogen. Geloven wordt aanschouwen… Ik denk dat als je daar aankomt en je ogen opent, dat je eerst sprakeloos bent. Ik wel. En het eerste wat ik dan zeg is zoiets als: ‘Wow!’ En dat bedoel ik in alle eerbied.
In het boek Openbaring wordt het vergeleken met een bruiloft, waarbij Jezus Christus de bruidegom is, en ieder die van Hem houdt, die bij Hem hoort, de bruid.
Houd dat beeld eens vast. Iedere aanstaande bruid of bruidegom ziet toch uit naar de bruiloft, naar het feest, naar voor altijd je geliefde naast je, met je? Zo zien we toch uit naar dé Bruiloft? Naar het feest dat nooit meer stopt: voor altijd bij onze Heer in zijn volmaakte werkelijkheid!

Onze tekst is daarom ook heel krachtig en vastberaden: ‘Kom, Here Jezus’. Nee, er wordt niet heel bescheiden gevraagd: ‘Zou U alstublieft willen komen? Misschien. Als het niet te veel moeite is…’ Nee, het staat in de gebiedende wijs: ‘Kom!’, maar dan als een roep om hulp. Als een schip in nood is, dan worden er ook geen hele beleefde volzinnen de ether ingestuurd. Dan is het S.O.S.: Save Our Souls!
Zo wordt hier ook geroepen tot Jezus: ‘Kom!’ Vanuit de nood, vanuit een wereld die op de ondergang afstevent. De Enige die kan redden, is Christus. Als Hij komt. Daarom: ‘Kom, Here Jezus!’

Maar wij zijn niet de eerste die dat roept, die dat bidt. In vers 17 horen we dat de Geest daarin voorop gaat. De Geest en de Bruid zeggen: ‘Kom!’. Als eerste wordt de Geest genoemd, oftewel de Heilige Geest. Oftewel God zelf die onder ons gezonden is, die in ons wil wonen, ons wil vervullen. Wat gaat die Heilige Geest daar dan doen? Onze liefde voor Jezus wekken en levend houden. Ons veranderen. Milder maken. Liefdevoller. Vergevingsgezinder. Vredevoller. Vreugdevoller. Maar de Geest gaat ook het verlangen naar Jezus wekken, naar de Bruidegom. Naar zijn komst. Zodat je het overneemt. De Geest zegt het voor en wij mogen het nazeggen, nabidden, naroepen, van binnenuit: ‘Kom, Here Jezus!’

Ook in onze tekst zie je die wederzijdsheid. Daar is het Jezus die zegt: ‘Ja, Ik kom spoedig.’ En ons antwoord daarop mag zijn: ‘Amen. Kom, Here Jezus!’
Eigenlijk heeft het wel iets van een liturgie, waarbij eerst de voorganger wat zegt en dan de gemeente antwoordt, een responsie geeft, zoals dat heet. Jezus zegt: ‘Ik kom spoedig’ en de gemeente antwoordt: ‘Amen. Oftewel: ‘Zo zal het zijn, dat is vast en zeker’. Dus: ‘Kom, Here Jezus!’

‘Wacht even, zegt Jezus nou dat Hij spoedig zal komen?? Tja, we wachten intussen al bijna 2000 jaar daarop. Terwijl er al zo lang om zijn komst geroepen en gebeden wordt. Hoezo spoedig?!’
Ik zou hier twee dingen op willen antwoorden. Allereerst treuzelt God niet. Hij heeft geduld. Hij wacht met komen. Okke Jager verwoordde dat al, als God tegen zijn Zoon zegt: ‘Je moet nog even wachten.’
Waarom? Waarom wacht God nog, is Hij geduldig? Omdat Hij niet wil dat iemand verloren gaat. Hij is uit op ons behoud, op onze redding, en daarom wacht Hij nog met zijn definitieve komst.
Geduldig zijn, kunnen wachten. Allemaal eigenschappen die wij vaak niet hebben. We willen iets gelijk, stante pede.
Maar de Here God heeft de tijd. Hij is namelijk eeuwig. En vanuit dat perspectief is 2000 jaar ook weer niet eindeloos.
In de tweede plaats kun je onze tekst ook vertalen met ‘Ik kom met snelheid.’ M.a.w.: ‘Als Ik kom dan heb je geen tijd meer om je voor te bereiden.’ Jezus’ komst zal ook onverwacht zijn. ‘Als een dief in de nacht’, zegt Hij zelf ergens in het Evangelie. Nee, een dief belt of appt je ook niet van tevoren. Zo van: ‘Morgenavond kom ik bij je inbreken.’ Jezus is gelukkig geen dief, maar ook Hij zal onverwacht komen. En dan valt de beslissing, het eindoordeel.
Dat snelle en onverwachte kan ook bij het sterven gebeuren. Bij degenen van wie we straks de namen zullen noemen zijn er ook die plotseling en onverwacht overleden. Of waarbij het proces zo snel ging, dat het niet bij te benen was. Of dat iemand buiten bewustzijn raakte en niet meer aanspreekbaar was, niets meer zei.
Ja, daar moeten we dus wel op voorbereid zijn. Want sterven is God ontmoeten. Dan gaat het bruiloftsfeest beginnen. Maar dan moet je wel bij die Bruid van Christus horen, Hem liefhebben, van Hem zijn, door geloof en daden. Anders gaat het aan je neus voorbij. Dat zou toch zonde zijn. Eeuwig zonde…

‘Ik kom spoedig’. Die woorden van Jezus klinken drie keer in ons tekstgedeelte, als een refrein, als de kern: hier gaat het om.
Geldt dat eigenlijk niet voor de hele Bijbel, dat de kern is dat God komt? In het Oude Testament komt Hij. Roept Hij mensen. Kiest Hij een volk uit. Trekt Hij met hen mee. Komt Hij tussen hen wonen in de tempel.
Uiteindelijk komt Hij zo dichtbij, dat Hij mens wordt. Eén van ons. In Jezus. In Hem kon je God bij wijze van spreken een hand geven, krijgt God een gezicht, een menselijk gezicht. Maar die Mensenzoon deed wel iets onmenselijks: Hij gaf zichzelf. Hij werd gedood. Aan het kruis. Ja, er zijn mensen, politici zelfs, die dat maar iets voor losers vinden. En ten diepste heeft hij gelijk. Jezus werd een loser, vrijwillig, om ons zo te verlossen, om zonde en dood te verslaan. En de dood moest Hem loslaten. Dwars door de dood stond Hij op. En schiep zo een toekomst. Een leven voorgoed. Voor ieder die zich aan Hem vastklampt.
God komt. Eens voorgoed. Als het nieuwe Jeruzalem vanuit de hemel zal neerdalen. Als alles vernieuwd zal worden. Geen tranen meer. Geen pijn. Geen schuld en schaamte. Geen polarisatie, dreiging en geweld.
Zou je daar niet naar uitzien? Naar Hem, die gekomen is én komt. Voor eens en voorgoed. Zou je dan niet antwoorden op zijn belofte: ‘Amen, Here Jezus, kom!’

Je zou na dat ‘amen’ verwachten dat het klaar is, maar er volgt nog meer, vers 21: ‘De genade van onze Here Jezus zij met u allen.’ Het is de zegen. Ja, ook hierin is het een soort liturgie. De zegen aan het eind, als kroon op het geheel, als Gods eigen handen op je hoofd, teken van zijn belofte, van zijn aanwezigheid.
In gedachten ga ik terug naar hen die ons ontvielen. Bij een aantal mocht ik ook de zegen geven. Omdat ze een sterfbed hadden. Omdat zij, en wij met hen, wisten ze spoedig gingen overlijden en afscheid moesten nemen van hun geliefden. Dat we hen in Gods handen overgaven, werd onderstreept door de zegen die ik hen gaf. Als de partner nog leefde, kreeg hij of zij ook de zegen. Samen. Zoals ze ooit onder Gods zegenende handen het huwelijk waren ingegaan, tot de dood hen zou scheiden, was er nu weer die zegen, die handen op hun hoofd, als verzekering dat Christus’ liefde sterker is dan de dood. Ontroerend was dat. Onvergetelijk.

En wat is de kern van die zegen? De genade. ‘De genade van onze Here Jezus zij met u allen.’ Die genade hebben we allemaal nodig, lieve mensen. Zonder genade stikken we in schuld en schaamte. Zonder genade wordt het keihard en onvergeeflijk. Zonder genade voelen we ons veroordeeld en veroordelen we elkaar.
Maar God schenkt zijn genade, om niet. De genade van de Here Jezus Christus. En die mag je ontvangen. Deze week hoorde ik nog van een gemeentelid dat altijd met open handen staat als de zegen aan het eind van de dienst gegeven wordt, om deze te ontvangen. Het raakte mij, want is dat niet wat geloven is? Je lege handen ophouden, zodat Jezus zijn genade aan je kwijt kan.

Over genade gesproken…
Vorige week was ik bij die prachtige tentoonstelling ‘Gospel’ in het Catharijneconvent in Utrecht. Ik kwam er helemaal blij vandaan. Die gospels zijn zo uplifting. En dan te bedenken dat die liederen ontstaan zijn bij zwarte mensen, die gebukt gingen onder slavernij, die telkens weer stootten tegen zoveel ongelijkheid en racisme, tegen achterstelling en discriminatie. Maar ze zongen hun gospels: ‘We shall overcome’ en ‘Soon and very soon, we are going to see the King.’ Daar putten ze moed uit. En wij met hen, anno 2022!
In één van de zalen was op een groot scherm Aretha Franklin te zien, the Queen of Soul, maar haar roots lagen in de kerk. Daar was ze ooit begonnen te zingen. Dat getoonde optreden was ook in de kerk, waar ze zong, samen met een gospelkoor en met een uitmuntende band. Aretha Franklin zong ‘Amazing Grace’, ongetwijfeld de allerbekendste gospelsong. Over de genade, die amazing is: wonderlijk, en om je telkens weer over te vérwonderen.
Aretha zong het lied heel langzaam. Maar zo doorleefd. Iedere klemtoon kreeg verschillende noten mee. En iedere noot vertelde een verhaal: van pijn, van verdriet, maar vooral van troost, van verlossing, van toekomst, van voorgoed thuiskomen.
De koorleden achter haar zwegen toen ze solo zong. Nou ja, zwegen… Ze schudden met hun hoofd. Ze klapten. Ze riepen ‘amen’. En de pianist werd door Aretha Franklins zingen, door de inhoud van het lied, zo overmand dat hij achter z’n piano vandaan kwam en in een bank schoof, huilend van verwondering en dankbaarheid. Gelukkig speelde het Hammondorgel verder. Ja, die genade, die amazing grace, kreeg iedereen te pakken.

U ook? En jij?
Nou, als je er hier al zo over verwonderd kunt raken, hoeveel te meer straks. In zijn toekomst, die, wie weet hoe spoedig al, zal aanbreken. Waar onze geliefden ons al naartoe zijn voorgegaan.
Daarom: ‘Kom, Here Jezus! Maranatha!’

Amen

muzikaal meditatief moment    Oculi Nostri van Taizé door het vocaal ensemble

zingen Hemelhoog 632:1,3,4 God in ons midden

gedenken van de overledenen

gedicht  De mensen die we missen van Sela (tekst: Matthijn Buwalda en Roeland Smith)

DE MENSEN DIE WE MISSEN   

God, U kent de namen van de mensen die we missen;
geliefden, die nog steeds met ons verweven zijn.
Wij voelen hier de leegte; zij rusten in uw vrede.
God, U bent de Vader van de mensen uit de tijd.
 

God, U kent de namen van de mensen die we missen;
geliefden, die zo hoorden bij ons leven, elke dag.
Wij zien de lege stoelen; zij zitten aan uw tafel.
God, U bent de Vader van de mensen in ons hart.
 

Troost ons Heer, wees ons nabij.
Laat ons in uw armen vrede vinden.
Draag ons Heer en koester ons
als we denken aan de mensen die we missen.

God, U kent de namen van de mensen die we missen.
We delen de verhalen van wie ons dierbaar zijn.
We danken voor hun leven; we komen hen weer tegen.
God, U bent de Vader van het leven, voor altijd.

Wie huilt er onze tranen?
Christus, Hij alleen!
Wie draagt ons door de dagen?
Christus, Hij alleen!
Wie heeft ons leed gedragen?
Wie heeft de dood verslagen?
Wie brengt ons weer samen?
Christus, Hij alleen!

zingen     Lied 247 Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt (1 gezamenlijk, 2 vocaal ensemble, 3 solo ensemble, 4 gemeente, 5 ensemble)

dankgebed en voorbede

inzameling van de gaven

slotlied          Lied 416:1,3,4 Ga met God en Hij zal met je zijn (1 vrouwen, 2 mannen, 3 ensemble, 4 gezamenlijk)

zegen

orgelspel