zingen           Gezang 124:1,4

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen, worden door een helder licht beschenen.’ (Jesaja 9:1)

zingen (met combo)          Als alles duister is (Taizé)

lezing van het gebod des Heren   uit Deuteronomium 10:12-20

zingen (met combo)         Hemelhoog 706 Licht aan

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

zingen (met combo)  Kinderlied Evangelische Liedbundel 454 Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht…

kindermoment 

Vanmorgen heb ik weer wat meegenomen. Wie weet wat dit is? Ik zal hem even aanzetten…

Een TomTom, een navigatiesysteem.
Waar heb je die voor nodig? Om ergens met de auto te komen.
Hoe doe je dat? Dan tik je het adres in. En dan gaat-ie even nadenken. En dan wijst-ie je zo de weg. Waar je naar links of rechts moet, of rechtdoor.
Heel handig. Er zit ook een stem in. Die het ook nog eens een keer zegt. Die zet ik altijd uit. Ik luister namelijk ook graag muziek in de auto en dan hoor je de hele tijd een stem erdoorheen: de eerst links. Neem de tweede afslag bij de rotonde. Keer om!!
Maar ja, het is me ook al een paar keer gebeurd dat ik toch verkeerd reed, omdat ik niet goed gekeken had. Dan zegt mijn vrouw – ja, ik heb een hele wijze vrouw – zet dan dat geluid ook aan!

Waarom vertel ik dit? Eigenlijk hebben we in de kerk ook een groot navigatiesysteem dat ons de weg wijst. Wat zou dat zijn? De Bijbel. Nu kun je daar in lezen, maar eigenlijk hoort er ook een stem bij. Het werkt echt nog veel beter als het verteld wordt. Bij jullie op de kindernevendienst. En hier in de kerk bij de preek.
Vanmorgen gaat het over de profeet Micha. Nou, die vertelt het ook aan de mensen. En hoe. Daar val je niet bij in slaap. Daar schrik je goed van wakker. Luister maar goed straks. Dat gaan wij hier in de kerk ook doen. Beloofd! En tot straks!

schriftlezing            Micha 6:1-8

zingen           Psalm 85:1,2

Gemeente van Jezus Christus,

Menig auto heeft er inderdaad tegenwoordig één: zo’n navigatiesysteem. Een Tomtom zeg maar, of een ingebouwde, al in het dasboard van de auto.
Ik zei het al bij het kindermoment: naast dat mooie schermpje met daarop een plattegrondje waar je rijdt en vooral hoe je moet rijden, heeft zo’n navigatiesysteem ook een stem die de richting aangeeft. Als je verkeerd rijdt, zegt die stem steevast: ‘keer om’ en als je volhardt in de verkeerde rijrichting nogmaals: ‘keer om.’
Je zou kunnen zeggen dat de profeten in de Bijbel eigenlijk niet anders doen: het volk terugroepen naar Gods wil, naar Zijn geboden: ‘keer om!’
Dat gebeurt ook in Micha 6. Dat is een bekend gedeelte, een geliefd gedeelte ook. Er is een oud rijmpje dat zegt: ‘Geen rijker les dan Micha 6.’ En dan wordt met name vers 8 bedoeld. Een wat uitgebreider rijmpje neemt dat ook mee: ‘Geen schoner spreuk – en meer van kracht – dan Micha 6 en wel vers 8.’

Allemaal leuk en aardig zulke rijmpjes, maar de aanleiding waarom Micha 6 tot stand kwam, is helemaal niet leuk, maar diepe ernst. De oorspronkelijke setting, waar deze woorden uitgesproken zijn, is volgens kenners een boetedag. Het volk is bijeengeroepen. Bijeengeroepen om Gods eigen woord te horen, via zijn spreekbuis: de profeet Micha. De boodschap liegt er niet om. Het is God menens, vers 2: ‘De HEER heeft een geschil met zijn volk, Hij klaagt Israël aan.’ Verder wordt het niet uitgewerkt, die aanklacht. Dat is niet nodig, want het volk weet intussen heel goed wat die aanklacht is, waarom de Here God dat geding met ze heeft. We zijn namelijk intussen in Micha 6 en in de voorafgaande hoofdstukken is wel duidelijk geworden wat er mis is, gruwelijk mis. Het onrecht tiert welig. Of het nu om de handel gaat, waar met valse gewichten gewerkt wordt, gelogen en bedrogen wordt. Of dat het de grootgrondbezitters zijn, die alleen maar denken hoe ze zelf steeds rijker kunnen worden, waardoor de kleine boeren uitgebuit worden. Of het nu de politieke leiders zijn, die niet schromen om met grof geweld hun macht te handhaven. Bloed kleeft aan hun handen. Of het nu een stel profeten zijn, die precies die boodschap brengen die mensen graag willen horen. Of het nu vele gewone Israëlieten zijn, die denken: ‘Ach, God staat toch aan onze kant. Hij doet ons echt geen kwaad.’
Tegen al deze misstanden, tegen dit grove onrecht, tegen deze verdraaiing van Gods bedoeling, komt Micha in het geweer. Namens God zelf moet Hij dit aan de kaak stellen, wordt Israël voor het gerecht gedaagd. Voor Gods eigen gerecht.

Maar dan gebeurt er iets bijzonders, iets ongehoords eigenlijk. God keert de rollen om: Hij gaat zelf in de beklaagdenbank zitten, vers 3: ‘Mijn volk, wat heb Ik je misdaan? Waarmee heb Ik je gekweld?’ M.a.w.: ‘Wat heb Ik verkeerd gedaan?’ En je hoort als het ware Gods stem overslaan van emotie. Nee, hier spreekt geen koele rechter. Nee, hier spreekt een vader, dé Vader in de hemel, die zich tot Zijn kinderen wendt. Niet voor niets begint Hij met ‘mijn volk’. Dat is relationele taal. De taal van het verbond. God is aan zijn volk verbonden, eraan verknocht en daarom roept Hij het uit: ‘Zeg me dan wat Ik niet goed heb gedaan? Ligt het aan Mij?’
Het blijft stil. Doodstil. Want ja, wat kan het volk hierop zeggen? Hun God, hun Vader, heeft hen helemaal niet gekweld, niets misdaan. Integendeel. En God komt weer uit de beklaagdenbank en Hij zet het kort op een rij wat Hij voor zijn volk gedaan heeft: Hij heeft ze weggeleid uit Egypte. Hen bevrijd, ze letterlijk losgekocht uit de slavernij. Zo gingen ze Hem ter harte. Maar daar hield het niet mee op. Er was niet alleen de uittocht, maar ook de doortocht door de woestijn, met Mozes, Aäron en Mirjam, die het volk leiden, ieder met hun eigen gaven. Maar zonder God waren zij ook nergens. En God bleef zijn volk beschermen en leiden, want na uittocht en doortocht was er de intocht in het beloofde land, hier aangegeven door twee pleisterplaatsen: Sittim en Gilgal. Sittim was de laatste pleisterplaats voor het beloofde land, en Gilgal was de eerste pleisterplaats na de oversteek, na dat wonder waarbij de Jordaan droogviel en het hele volk er droogvoets doorheen kon. Kortom: God heeft zijn volk niets misdaan, maar alleen maar goed gedaan. Hij staat volop in Zijn recht.

Het volk is hierdoor diep geraakt. Dat merk je wel aan de reactie in vers 6, waarbij het volk als één man zegt: ‘Wat kan ik de HEER aanbieden, waarmee hulde brengen aan de verheven God?’ Ja, juist deze reactie van God raakt hen. Het was geen donderpreek, maar juist een liefdevolle uiteenzetting wat Hij voor Zijn volk gedaan heeft. Dat brengt hen op de knieën.
Ja gemeente, vorige week zei ik het al: adventstijd is ook de tijd van inkeer, van boete zelfs. Maar hoe word je aan je zonden ontdekt? Door er maar op te hameren wat je allemaal niet goed doet? Door op jezelf teruggeworpen te worden? Hier blijkt dat het vooral gebeurt als je ontdekt wie God is: zo’n geweldige Vader, die niet moe wordt om ons zijn goedheid te bewijzen. Ja, vergeleken daarbij kun je zelf zo schril afsteken: ‘Hoe kan ik deze God nu links laten liggen? Hoe kan ik deze Vader nu zo op zijn hart trappen?’ Dat ontdek je dus eerder door God onder ogen te komen, dan in jezelf te gaan wroeten.
Laat ik een voorbeeld gebruiken. Een mijnwerker ziet onder de grond niet hoe vuil hij is, maar boven de grond in het volle licht wel. Zo ontdekken we pas in Gods licht, door Wie Hij is, wie we zelf zijn: ook onze vlekken zeg maar, onze missers, onze tekortkomingen. En dan niet ermee blijven lopen, maar naar God toe.

Israël doet dat ook. Ze willen boete doen – het is immers een boetedag. Ze willen het goedmaken. Ze komen zelf met suggesties. Allemaal in de lijn van offers. En dan niet zomaar offers: nee, éénjarige kalveren. Een jaar lang gevoed en verzorgd in de stal – ze hebben je al heel wat gekost en tegelijk zou je nog veel plezier aan ze kunnen beleven – en die dan offeren aan God. ‘Of moeten we nog verder gaan?,’ zegt het volk. Ze doen er nog een schepje bovenop: ‘Zullen we duizenden rammen offeren en tienduizenden oliebeken?’ Deze aantallen doen je duizelen, maar ze gaan nog verder, het is de climax, ‘verwacht God van ons dat wij ons eerstgeboren kind offeren?’ Je proeft de onzekerheid: ‘Hoe maken we het weer goed met God. Wat eist Hij van ons?’ En vooral: ‘Hoe kunnen wij onze schuld afkopen?’
Dit is zo’n typisch menselijk trekje. Want wat doen wij als wij iemand gekwetst hebben en het willen goedmaken? Dan geven we een mooie bos bloemen, of een cadeau. Israël gaat hier dus heel ver in naar God toe: ze vragen zich zelfs af of ze hun oudste kind moeten offeren! Een absurde vraag, waarmee ze God verwarren met een afgod, met de Moloch, die om kinderoffers vroeg. Maar de God van Israël had dat juist altijd nadrukkelijk verboden!
Die hele opstelling van Israël hier is dus eigenlijk puur heidens. Zo gaan heidenen namelijk om met hun goden. ‘Do ut des’ noemden de Romeinen dat in hun Latijn: ‘Geef, opdat je gegeven wordt – Als ik nu maar genoeg aan de goden geef, zullen ze mij ook gunstig gezind zijn.’ Deze heidense trek is echter springlevend en kan ook kerkmensen nu in de smiezen krijgen: ‘Als ik nu maar genoeg van mijn tijd, energie en/of geld aan God geef, zal Hij toch niet om me heen kunnen? Dan zal Hij me toch gunstig gezind zijn? Als ik maar genoeg aan Hem offer, komt het toch goed? Ik heb toch iedereen het zijne gegeven, dan is het toch in orde?’

Nou … God vraagt een hele andere houding. Daarover straks meer.
Eerst nog even iets anders. Israël zoekt het dus met een chique woord in de cultus, in het offeren, in de eredienst zeg maar. En ze zijn dus bereid om daarin heel ver te gaan. Dat is blijkbaar voor hen het summum van godsdienstigheid: een indrukwekkende cultus, een perfecte eredienst.
Ik las Micha 6 thuis ook in de vertaling van de Naardense Bijbel. Misschien kent u hem wel, die wat plechtige vertaling van Pieter Oussuren. Een prachtvertaling. Daarin klinkt in ons tekstgedeelte tot twee keer niet ‘mijn volk’, maar ‘gemeente.’ Dat raakte me toen ik het las, want dat brengt het zo dichtbij. Het gaat ook over ons, gemeente. Ook als het gaat over dat summum van godsdienstigheid, die ‘m zou zitten in een perfecte eredienst. Die insteek kunnen wij toch ook hebben? Niet voor niets noemen we de kerkdienst toch het centrum van het gemeente zijn. En verander iets in de liturgie en mensen kunnen helemaal van slag zijn, vaak nog veel meer dan bij een preek.
Ik maakte deze preek terwijl ik tegelijk ook al moest nadenken over de liturgie voor de kerstdiensten, op kerstavond en kerstmorgen. Ja, daar doe ik dan wel extra mijn best op, samen met vele anderen. Want we willen natuurlijk aantrekkelijke kerstdiensten hebben, voor jong en oud, ook voor randkerkelijken: klassiek of juist eigentijds, of allebei… Niet alleen met kerst natuurlijk. Vaak gaat het in ons gemeente zijn over de vormgeving, over de liederen, over de liturgie. Daar investeren we veel in.
Maar God zelf zou weleens vooral in wat anders geïnteresseerd kunnen zijn. Jakobus zegt bijvoorbeeld: ‘Reine en zuivere godsdienst voor God de Vader is: (nee, geen prachtige liturgie, geen indrukwekkende samenkomst), maar: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.’ Dus geen cultus, maar ethos. En dat is ook precies het antwoord dat God bij monde van zijn profeet Micha aan het volk geeft:  Wil je weten wat God van je vraagt? Wat goed is? Hoe je het goedmaakt met Hem en hoe je het goed houdt? Luister: ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil.’
Nee, het zijn geen nieuwe woorden: ‘Er is jou gezegd (…) Je weet wat de HEER van je wil.’ Je kon het al weten. Eigentijds gezegd: het is back to basics. En inderdaad: het sluit naadloos aan bij wat er in Gods geboden staat, de basis van het verbond. Diezelfde geboden die het volk al zo vaak gehoord heeft, in de tempel, van de priesters en daarbuiten van de profeten. En Micha houdt het ook heel basaal en overzichtelijk. Het is een handvol woorden, niet moeilijk om te onthouden, niet moeilijk om te begrijpen. Integendeel. Dit zijn die basics:

  • Recht doen
  • trouw te betrachten
  • nederig de weg te gaan van je God.

Laten we ze stuk voor stuk langslopen. Recht doen. Dat is als iedereen tot z’n recht komt. Niet alleen de mensen met een grote mond en een dikke portemonnee, maar ook zij die je niet hoort, die weinig hebben, die in de hoek zitten waar de klappen vallen. Recht doen. Dat kon dat volk in Micha’s tijd zich aantrekken. Want wat was er niet een onrecht. Maar laten we dit ook maar dichtbij onszelf houden. Want onrecht en oneerlijkheid zijn niet verdwenen, in ons eigen bestaan niet, maar ook in de grote verbanden niet. Ik bedoel: is het dan rechtvaardig, is het dan eerlijk:

  • als ik deze week in de krant lees dat per huishouden hier, elders in de wereld bijna twee fulltimers moeten werken, onder de meest erbarmelijke, ziekmakende omstandigheden, om onze kerstcadeaus, kleding, smartphones, enz. te maken?!
  • als er jaarlijks op deze aarde een stuk oerwoud verdwijnt ter grootte van een land als Portugal

 Niet voor niets is er sinds 2000 een Michacampagne opgestart, waarin wereldwijd kerken en organisaties zich voorgenomen hebben om zich in te zetten voor bijvoorbeeld armoedebestrijding, voor zorg voor de schepping, voor terugdringen van kindersterfte en honger. Niet voor niets heet ze Michacampagne. En je kunt als gemeente in dat verband ook een Micha Cursus volgen. Een tijdje geleden ook bij ons. Een Micha Cursus. Ja, want het motto bestaat namelijk precies uit die woorden uit Micha 6: ‘geen rijker les dan Micha 6.’ Inderdaad, maar dan ook heel concreet en praktisch. Het ging er over omgang met de schepping, over de zgn. ‘ecologische voetafdruk’. Het ging over voeding. Het ging over kleding. Nou, ik kan u vertellen dat op al die gebieden zoveel krom is, zoveel onrecht. Ik ben me een hoedje geschrokken. Dus daar valt nog zoveel recht te doen!  En als we denken: ‘dit is me veel te activistisch, veel te horizontalistisch – dan moeten we misschien toch beter naar profeten als Micha luisteren, voor wie juist omgaan met de schepping, met de armen, met hen die lijden onder onrecht, alles te maken heeft met Gods recht!

Het tweede basiswoord is ‘trouw betrachten.’ Trouw kan ook vertaald worden met ‘verbondenheid’. Wij mensen leven immers in verbanden: van een huwelijk, van een gezin, van een familie, van een kerk, van een land, van een mensheid. Daarin worden we opgeroepen om de verbondenheid te zoeken, om die te betrachten, dus in de praktijk te brengen. Het is natuurlijk veel makkelijker om te focussen op wat je scheidt van die ander, waarin hij anders is, waarom je helemaal niks hebt met die ander. Ja, dat gebeurt genoeg vandaag de dag. Wat een verdeeldheid, wat een polarisatie is er! Maar God roept op juist naar verbondenheid te zoeken, we zijn door Hem aan elkaar gegeven. Dat vraagt dan toch om compassie met die ander, meeleven, er voor hem of haar zijn, trouw blijven.

Het derde is: nederig de weg te gaan met je God. Nederig is het tegenovergestelde van hoogmoedig. Dus nederig en klein met God wandelen. Het is ook de basis voor die andere twee: recht doen en trouw betrachten. Pas in de verbondenheid met God kun je die werkelijk gaan doen. Anders ben je zo opgebrand, want wat een onrecht kun je niet tegenkomen en wat een egocentrisme. Maar als je met God wandelt, ontdek je wat recht is: Hij is namelijk rechtvaardig en Hij laat mensen juist zo tot hun recht komen. En Hij betracht de trouw; Hij is trouw. In feite vraagt God dus niets meer dan te weerspiegelen wie Hij is.

Vind je dit allemaal nog een beetje vaag klinken? Dan daag ik je uit naar de Here Jezus Christus te kijken. Want als er Iemand nederig is geweest… Zijn komst naar deze aarde was één en al nederigheid: Hij kwam als een kindje, klein en teer. Hij wordt gelegd in een voerbak. Nederiger kan niet! Hij zegt het zelf: ‘Leer van Mij, want ik ben nederig en zachtmoedig van hart.’ Als er Iemand trouw heeft betracht… Hij schreef niemand af. Hij bleef ons mensen trouw tot in de dood, tot in die verschrikkelijke dood aan het kruis. Als er Iemand recht gedaan heeft. Oneerlijkheid en schijnheiligheid stelde Hij aan de kaak. En rechtelozen en de verschoppelingen hadden zijn hart. Die zag Hij. Die zocht Hij op. Die stond Hij bij. Die hebben Zijn hart.
Wandel dus maar stillekens achter Hem aan. Dan zullen die nederigheid, die trouw en dat recht te merken zijn. Dat kan niet anders.

Zo spreekt de profeet ons vanmorgen allemaal aan, als een perfect navigatiesysteem: ‘Keer om! Back to basics.’ Moeilijk te onthouden zijn die niet: recht doen, trouw betrachten en nederig wandelen met God. Het is te doen, want Hij heeft het voor ons gedaan en wij mogen volgen en zijn wezen weerspiegelen. Wat er dan op die weg gebeuren gaat? De stem van Psalm 85 schetst de route:

‘Waar Hij ook gaat, de vrede gaat Hem voor,
liefde en trouw ontspruiten in zijn spoor.
Gerechtigheid is voor zijn aangezicht,
zij bloeit alom waar Hij zijn voetstap richt.’ 

Kent u een mooiere, een betere route?!

Amen

zingen           Psalm 85:3,4

voorzitter Klaas Visser spreekt de afscheidnemende organist Arie Koster toe

dankgebed en voorbede

inzameling van de gaven 

slotlied          Evangelische Liedbundel 79 Vrede zij u

zegen