orgelspel

welkom en mededelingen

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        Jezus heeft gezegd: ‘Ieder die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.’ (Matteüs 10:32)

lied     Op Toonhoogte 25 Mijn Toevlucht (Sela)

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Wie van jullie zit er op zwemles? Wie heeft er op zwemles gezeten?
Zwemmen gaat niet vanzelf hè. Dat moet je echt leren. Zeker als je het diepe ingaat. Drijven is dan best lastig. Maar wat kan je helpen om te blijven drijven?
Zwembandjes inderdaad. Wie heeft ze niet omgehad? Of misschien nog wel als je het zwembad in gaat.
Totdat je het zo goed kunt, dat de bandjes af mogen. Maar dan heb je nog iets om te blijven drijven. Dit. Wat is dit? Een plankje. Niet van hout, maar van een soort schuim. Als je dat zo vasthoudt dan blijf je drijven.
Maar dan gaat die ook weg. En dan het diepe in… Oei, wat vond ik dat spannend.
Ik hing de hele tijd aan de kant. Maar toen was daar de badmeester. Met een hele lange stok. En met die stok duwde hij me de kant af. En toen moest ik gaan zwemmen. Even ging dat goed. Maar ik zwom veel te wild, dus begon ik steeds rechter in het water te hangen. En zonk ik bijna naar beneden. Maar gelukkig was daar weer de badmeester met z’n lange stok. En weet je wat er aan het uiteinde zit? Een haak! En die kon hij zo om mijn arm doen, zodat ik niet wegzonk.

Waarom vertel ik dit? Er zijn vanmorgen hier vier mensen, die gaan ook het diepe in. Niet letterlijk. Maar wel het diepe van het geloof. Ze spreken uit dat ze dat zelf willen, dat ze kiezen voor Jezus, dat ze van Hem houden en dat ze Hem willen volgen. Hiervoor hadden hun vader en moeder hen daarbij geholpen, andere mensen. Maar nu willen ze dat zelf gaan doen. Net als zwemmen in het diepe zeg maar. Best spannend ook. Maar gelukkig is daar Jezus, net als die Badmeester op de kant. Hij staat gereed. Als het mis gaat om hen bij de hand te nemen, om hen weer boven water te krijgen als ze zinken, als het mis gaat. Gelukkig dat Hij er is. Voor hen en voor ons allemaal.
Straks na de kindernevendienst mogen jullie zien hoe ze ‘ja’ zeggen tegen hun Heer, hoe ze belijdenis doen. Prachtig is dat. Hopelijk gaan jullie dat ooit ook doen.
Tot straks dus. Eerst een fijne kindernevendienst.

schriftlezing Hebreeën 10:19-25 en 11:1-3 door Hanna

lied    Evangelische Liedbundel 299 Welk een vriend is onze Jezus

tekstlezing  ‘Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want hij die de belofte heeft gedaan is trouw.’ (Hebreeën 10:23)

verkondiging          Thema: belijdenis doen/belijden is doen!

Gemeente van Jezus Christus, Leonora, Nathan, Maarten en Hanna,

Afgelopen dinsdagavond waren we hier ook, met nog drie kerkenraadsleden van de Pauluskerk en Oostpoort. Het betrof de aannemingsavond. Dat is geen examen voor de kerkenraad, maar juist het delen van het geloof.
Eén van de hoogtepunten was het voorlezen van een brief, waarin jullie vertelden waarom je belijdenis wilt doen, hoe je daartoe gekomen bent en wat er voor jou aan vastzit.
Het waren indrukwekkende brieven, zoals wel blijkt uit de volgende passages:

Nu heb ik besloten dat ik ‘ja’ wil zeggen tegen God, tegen het verbond dat Hij al met ons sloot voordat we zelf konden kiezen, dat ik onderdeel wil zijn van Zijn kerk en dat de gemeente en de mensen om mij heen dat ook mogen weten.

Wat belijdenis voor mij persoonlijk is, is dat ik weet dat God altijd bij mij is en als ik me minder voel, er wat in de familiekring gebeurt, een uitslag van een schoolexamen of een ziekenhuisuitslag tegenvalt dat ik weet dat God altijd bij me is.

Ik wil belijdenis doen om te bevestigen dat het God is geweest die mij al die tijd heeft vastgehouden toen mensen het lieten afweten. Die mij de kracht heeft gegeven om door te gaan op de momenten dat ik niet meer kon. Die voor mij het ultieme offer heeft gebracht, mijn zonden heeft vergeven, en mij heeft gered. Zonder Hem zou ik er niet meer zijn en niet kunnen leven.

Mijn belijdenis houdt in dat ik hardop ‘ja’ zeg tegen God en daarmee ook een extra laag geef aan ons verhaal samen en de volgende stap zet in mijn geloofsleven. Ik heb ook al een aantal lieve gemeenteleden gesproken die uitspraken dat ze enthousiast waren over deze keuze en dat vind ik bijzonder. Ik ben dankbaar dat ik dit mag meemaken. Ook juist in de gemeente waar ik gedoopt ben.
Ook vind ik het bijzonder dat mijn beste vrienden er allemaal bij zullen zijn. Zij betekenen heel erg veel voor mij en het feit dat sommigen niks met het geloof hebben en toch komen maakt me gelukkig. Ik zie hen ook absoluut als een zegen van God.

Nu ik deze fragmenten lees, raakt het me weer. En wie niet? Hoe bemoedigend is het te horen hoe God in jullie leven is gekomen en dat jullie dat vandaag willen markeren, willen belijden!

Hanna las vanmorgen met ons óók een passage uit een brief, een brief uit de Bijbel. Ook daar gaat het over mensen die geloven en dat beleden hebben. Maar intussen zijn we jaren verder. Hun geloof dreigt te verslappen. Het wordt namelijk op de proef en aan de kaak gesteld. Ze worden bespot en zelfs vervolgd vanwege hun geloof. Er zijn er die afgehaakt zijn. Bij anderen dreigt dat te gebeuren. De klad is er ingekomen.

Ja gemeente, dat kan. Geloof is niet iets wat je in je broekzak hebt, wat vanzelf gaat. Het vraagt actieve betrokkenheid, ermee aan de slag gaan en aan de slag blijven, het contact met God en medegelovigen blijven zoeken en vasthouden. Anders kan het je ontglippen…

De schrijver van de Hebreeënbrief merkt het bij zijn lezers. Maar hij legt zich er niet bij neer, zo van: ‘Soit. Dan is het maar zo.’ Nee, daarvoor is dat geloof te wezenlijk. Daarom is hij in de pen geklommen en heeft hij zijn gepassioneerde brief geschreven, waarin hij uit de doeken doet waarom geloven zo cruciaal is, wie Jezus is, in Wie ze gedoopt zijn en geloven. Hij bemoedigt z’n lezers daarmee, maar hij moedigt ze vooral aan. Wat zeg ik: hij spoort hen aan. Hij lijkt op een coach langs de lijn, die z’n spelers aanvuurt: ‘Kom op! Scherp blijven! Niet verzaken! Blijf bewegen!’
Ja, geloven is een actieve zaak. En dat belijden ook. Belijdenis doen? Belijden is doen!’

Dat blijkt dus ook uit onze tekst: ‘Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen.’ Het zijn allemaal actieve werkwoorden. Letterlijk staat er trouwens: ‘Laten wij onwankelbaar het belijden van de hoop vasthouden.’
Het belijden. In het Grieks, de oorspronkelijke taal waarin dit geschreven is, staat daar ‘homologia’, letterlijk ‘hetzelfde zeggen.’ Belijden is hetzelfde zeggen…
Ja, dat geldt voor jullie toch ook, zelfs in de meest letterlijke zin. Jullie zeggen straks allemaal ‘ja’. Alle vier hetzelfde dus. ‘Ja’ als antwoord op een aantal vragen die het geloof kort en krachtig benoemen. En hoevelen hebben datzelfde antwoord – dat eenvoudige jawoord, waar wel alles inzit – al niet voor jullie gegeven?!. Je bent dus niet de eerste en ook niet de enige. Je staat hiermee in een lange rij en in een grote kring.

Hoe kwam je met dat geloof in aanraking? Door je ouders die het je leerden. Opa’s en oma’s. Meesters en jufs die erover vertelden. De dominee en mentoren op catechisatie. Generatiegenoten op de studentenvereniging. Enzovoort. Allemaal getuigen van datzelfde geloof.
De schrijver van de Hebreeënbrief geeft een soort definitie van dat geloof in het volgende hoofdstuk. We lazen dat ook: ‘Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien.’ Dat klinkt op het eerste gehoor nogal filosofisch en best ingewikkeld. Maar als je bedenkt dat geloven in de Bijbel in de eerste plaats vertrouwen is, wordt het misschien wat concreter.

Geloven begint met vertrouwen. Trouwens, dat is met andere kennis ook zo. Dat twee maal twee vier is, dat leerde je ooit ook van een juf of meester. Die moedigde je daarin aan. Je vertrouwde erop en je ontdekte dat het klopte. Zo is het met geloven ook. Je kwam ermee in aanraking. Die genoemde getuigen moedigden je aan te vertrouwen dat het waar is, dat je leven niet zinloos is, maar toekomst heeft, dat wat jullie in je brieven schreven waar is: dat God er voor je is, dat Hij vergeeft, dat Hij je inzicht geeft in wat goed is, dat Hij je rust geeft, dat wat er ook gebeurt, dat je uit Gods hand niet valt.
Je raakt overtuigd van de waarheid ervan. Ook al zie je het niet. Want geloven is nou juist niet zien en toch vertrouwen. En door te vertrouwen ga je het wel merken en ervaren. En heb je hoop dat uiteindelijk alles goedkomt, wanhoop je dus niet.

Ja, geloof zit onlosmakelijk vast aan de hoop. Onze tekst heeft het zelfs over belijden wat we hopen. Nu heeft hoop in ons dagelijks taalgebruik vaak iets ongewis. Als ik zeg: ‘Ik hoop dat het deze week mooi weer blijft’, dan is dat meer een wens dan een zekerheid.
Maar in de Bijbel is hoop zeker niet iets ongewis. Niet voor niets is het symbool voor de hoop ook een anker. In Hebreeën 6 staat: ‘Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze zielen, en gaat ons voor tot voorbij het voorhangsel, waar Jezus als voorloper al is binnengegaan.’
Dus die hoop is een anker dat vastgemaakt is in de hemel, waar Jezus Christus is. Hij is naar de hemel gegaan. Nog niet zo lang geleden vierden we dat op Hemelvaartsdag. Jezus is daar, met eerbied gezegd, niet om op z’n lauweren te rusten. Nee, Hij is daar voor ons. Om ons aan te vuren en aan te moedigen. Om daar voor ons te pleiten als onze grote Hogepriester, moderner gezegd: als onze Advocaat, een topadvocaat dus. Die ons vrijpleit en door Wie wij bij God vrijmoedig mogen komen als zijn kind.
Daarom is de bijbelse hoop vast en zeker. En worden wij opgeroepen om die hoop vast te houden, als een ankerketting die aan Jezus vastzit. Onwankelbaar. Dus niet loslaten.
Die hoop wordt dan niet beschaamd. Waarom niet? Omdat wij van die sterke gelovigen zijn? Van die geestelijke krachtpatsers? Nou nee. Daar hebben we het tijdens de belijdeniscatechisatie meermalen over gehad. Dat er ook twijfel kan zijn. Aanvechtingen kunnen komen. Dat je juist wel kunt gaan wankelen. Dat je onderuit kunt gaan. Maar goddank zit dat anker vast aan Jezus Christus, is onze hoop gebaseerd op Hem en zijn beloften. En zegt onze tekst: ‘Hij die de belofte heeft gedaan, is trouw.’ Geloven is dus afzien van je eigen twijfels en zwakheid, en je richten op Hem; Hij die sterker is dan al onze zwakheid en missers, Hij die trouw blijft, als wij ontrouw worden, die zijn beloften houdt, die niet loslaat wat Hij begonnen is.
Geloven, hopen is daarop gaan staan. Als de stenen in het moeras van je eigen twijfels en onzekerheid. Die stenen houden het. Probeer maar.

‘Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen.’ Belijden is dus niet iets eenmaligs. Nee, blijven belijden. Telkens weer.
Daarom richt ik me nu tot diegenen die al eerder belijdenis van het geloof deden. Misschien al vele jaren geleden. Hoe is dat nu? Ben je dat geloof blijven voeden en delen? Zoek je telkens weer die stenen van Gods beloften op? Is die hoop in je levend?  Zoals diegene die ik van de week hoorde zeggen: ‘Die coronatijd was heel naar en onzeker, maar toch raakte ik niet in paniek, omdat ik besef dat mijn leven in Gods hand ligt, omdat ik hoop heb, ook als dit broze leven hier stopt. Dat er dan meer is, veel meer. Dat Hij me dan thuishaalt.’
Of is het eerlijk gezegd allemaal weggezakt? Is het vuur eruit? Is het je misschien zelfs ontglipt? Of denk je: ik vind het prachtig wat deze vier mensen hier vanmorgen delen en uitspreken, maar voor mij staat het zo ver van me af…
Wie of wat je ook bent: weet dat Gods hart zo ruim is dat er daarin ook plaats is voor jou. Dat die ankerketting van de hoop ook naar jou is uitgerold. Dat ook jij die ketting mag vastgrijpen, zijn uitgestoken hand mag aanpakken, het mag wagen om Hem te vertrouwen. Voor het eerst of opnieuw. Vraag het deze mensen maar hoe dat je leven verrijkt, vervult en toekomst biedt. Of vraag het anderen, want als het goed is, willen ze daar graag van delen. Belijden is immers doen…

Dat blijkt zeker ook uit het volgende vers, vers 24: ‘Laten we opmerkzaam blijven en elkaar aansporen lief te hebben en goed te doen.’ Ja, hier gaat het over de liefde. Is het je opgevallen dat ook in ons tekstgedeelte die bekende drieslag geloof, hoop en liefde te vinden is? Vers 22 gaat over geloof, vers 23 over hoop en 24 over liefde. Die drie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Professor Versteeg vergeleek dat eens met een plant, waarbij de wortels staan voor het geloof. Door het geloof wortel je in God, je zet je vast in de goede grond die Christus is. De stengel staat voor de hoop. Die richt zich omhoog. Die verwacht het van God. Die ziet uit naar wat nog komen gaat, omdat God het beloofd heeft. En de bloem staat dan voor de liefde. Die is de kroon op het geheel. De liefde tot God, tot de ander. Geloof en hoop in God zullen tot die liefde leiden. Anders is er iets goed mis.
Liefde is allesbehalve onverschillig. Die kan het niet uitstaan als een ander in de penarie raakt of dreigt af te haken. Die gunt de ander het beste. Die wil goed doen. Die liefde hoort de hartslag van de kerk te zijn. Ik merkte die ook bij jullie. Hoe jullie ook open stonden voor elkaar. Opmerkzaam waren op elkaar. Elkaar bevraagden. Van elkaar wilden leren. Met elkaar meeleefden. Eigenlijk een stukje kerk binnen de kerk.

Geloof, hoop en liefde. Die drieslag is bedoeld om te delen. Niet voor niets wordt er in ons tekstgedeelte consequent over ‘wij’ gesproken. Geloven is ook echt iets gemeenschappelijks. In je eentje houdt je het namelijk niet vol. Je hebt elkaar nodig. Je hebt de samenkomsten nodig. Het samen zitten om de avondmaalstafel. Het samen naar voren komen om brood en wijn te ontvangen. De kring door de week.
Gemeente, dat zeg ik ook tegen u. We hebben een hele lastige tijd achter ons. Veel ging niet door. Of werd online. Maar als het straks weer kan, dan laat je je plek hier toch niet leeg? Geloven doe je toch niet alleen voor jezelf? Wil die plant van het geloof, de hoop en de liefde echt groeien en bloeien, dan heeft-ie goede voedingstoffen, aandacht en zorg nodig. En die vind je echt hier. In het huis van God. Om die te ontvangen en te delen en door te geven.

Laat ik heel persoonlijk zijn. Weet je waarom ik nog geloof? Juist ook door de kerkdiensten. Juist ook door anderen die met mee geloven. Aan wie ik zie dat God leeft en werkt. Zoals bij jullie. Ja, ik ben het afgelopen moeilijke jaar ook blijven geloven, onder andere door jullie, door Gods werk in jullie.
Ik hoop (!) en bid dat we dat werk van God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, allemaal in en bij elkaar mogen zoeken en vinden. Daarin elkaar aanmoedigen en aansporen. Elkaar aanvuren, met geloof, hoop en liefde. Of zoals Joke Verweerd ergens dicht:

VALLEN EN OPSTAAN

Heer, U hebt ons leven
nieuwe kans gegeven
en het licht bij U vandaan
wijst de nieuwe weg ons aan.

Vallen, opstaan, lopen,
altijd blijven hopen,
met de grote mensenstoet
op de weg U tegemoet.

Mens zijn tussen velen
lief en leed te delen,
hand in hand het goede spoor
volgen. Jezus zelf gaat voor!

Amen

meditatief orgelspel

collectemoment

(De kinderen komen terug van de Kindernevendienst)

lied    Op Toonhoogte 394 In de hemel is de Heer

openbare belijdenis en bevestiging van Leonora Bezemer, Nathan Boerrigter, Maarten Kastelein en Hanna Molenaar-van Beuzekom

lezen van het formulier 

beantwoorden van de belijdenisvragen

doop Nathan

inzegening  (tussen haakjes de belijdenisteksten) van Nathan (Galaten 3:26,27), Leonora (Psalm 27:1), Maarten (2 Korintiërs 5:17) en Hanna (Psalm 52:11)

lied     Evang. Liedbundel 170 Groot is Uw trouw, o Heer

opneming onder de belijdende leden en toelating tot het Heilig Avondmaal

vraag aan de gemeente

persoonlijk woord door Annelous Hage, ouderling van dienst

bijdrage van Leonora namens belijdeniscatechisanten

apostolische geloofsbelijdenis     uitgesproken door Maarten

dankgebed en voorbeden

zegen

zingen                       Evangelische Liedbundel 270 Ga nu heen in vrede