orgelspel

welkom en mededelingen 

aansteken van adventskaarsen en gedichtje door Saar de Jong 

zingen           Gezang 118:1

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst         ‘Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer.’ (Micha 5:1)

zingen           Hemelhoog 157:1,3 Wij trekken in een lange stoet

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

kindermoment

Het is vandaag 5 december… Wat is er dan? Sinterklaas! Hebben jullie dat al gevierd of gaat dat nog gebeuren?
Vandaag vieren wij in de kerk wat anders. Wat? Het Avondmaal. Daar krijgen mensen ook iets. Wat? Wat betekent dat?
Maar ik wilde het vanmorgen met jullie speciaal over dit hebben.


Wat is dat? Een schaaltje waar mensen wat in kunnen doen. Geld.
Hè, moet je betalen dan om avondmaal te kunnen vieren??
Nee, het is gratis. Wat Jezus ons geeft, is helemaal voor niets. Dat heeft Hem zelf alles gekost, zijn eigen leven zelfs, maar zijn liefde, zijn vergeving, zijn hulp is gratis en voor niets. Dat is genade, zeggen wij dan in de kerk.

Maar weet je, daar ben je dan zo dankbaar voor dat je ook aan anderen denkt. En daar is die collecte bij het avondmaal voor bedoeld.
Vroeger namen ze zelfs eten mee, of andere dingen waar ze mensen mee konden helpen, mensen die zelf niet veel hadden, die arm waren, die honger hadden. Zij kregen het dan hier.
Nou, dat doen wij eigenlijk nog steeds. Want juist bij het avondmaal nemen mensen spullen mee naar de kerk voor de Voedselbank. Voor mensen hier in Gouda, die ook niet veel hebben, die misschien niet eens Sinterklaas konden vieren, omdat ze geen geld hebben voor cadeautjes. Voor hen nemen we spullen mee: eten, spullen om je te verzorgen, wasmiddel, enz.

Maar er zijn ook mensen verder weg, die arm zijn, die het moeilijk hebben. Daar kunnen we niet die spullen heenbrengen. Dat is lastig. Daarom is er die collecteschaal bij het avondmaal. Daar kunnen we geld aangeven. Dit jaar gaat die collecte naar mensen die gevangen zitten in Mozambique in Afrika. Maar hier krijgen ze de kans om op het land te werken en zo aan hun toekomst te werken. Hoe mooi is dat!
Dus nee, dit is niet betaald om entree te betalen voor het avondmaal, maar juist omdat je zo blij en dankbaar bent met Jezus ook aan andere mensen te denken, die het moeilijk hebben, voor hen te geven.

Dat deed Boaz trouwens ook bij Ruth. Maar daar gaan jullie nu in de kindernevendienst over horen. En wij straks weer van jullie. Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing           Ruth 1
tekstlezing   ‘Zo zingen zij samen verder, tot in Bethlehem.’ (Ruth 1:19a)

verkondiging          Thema: Op weg naar Bethlehem

Gemeente van Jezus Christus,

‘Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem.’ Het is de beginregel van het aanstekelijke kerstlied van dominee André Troost, op die heerlijke en vrolijke melodie van God rest you merry gentlemen. We zongen het eerder in de dienst.
Ik moest daar bij de voorbereiding van deze preek al aan denken. Op weg naar Bethlehem. Dat zijn ze zeker, de hoofdpersonen van ons tekstgedeelte. Maar het is hier geen lange stoet, van herders, wijzen, pelgrims, feestgangers. Nee, het zijn slechts twee vrouwen.
En als je daar een melodie bij zou moeten verzinnen, dan is deze allesbehalve vrolijk.
Het betreft hier namelijk twee vrouwen die zoveel zijn kwijtgeraakt. Beiden zijn ze weduwe. En één is ook nog eens haar beide zonen verloren. Drie graven heeft ze moeten achterlaten in Moab, waar ze vandaan komen. Nee, die melodie zou toch in trieste mineur zijn…

Het zijn Naomi en haar schoondochter Ruth. Als ze in Bethlehem aankomen, kijken de inwoners op: ‘Is dat Naomi?!’ Je hoort de verbazing in hun stem. Blijkbaar is Naomi zo veranderd. Het verdriet en het gemis hebben haar getekend. Je herkent haar amper meer.
De reactie van Naomi zelf gaat door merg en been: ‘Noem me geen Naomi meer (‘de lieflijke, de gelukkige’ betekent die naam). Noem me Mara (oftewel ‘de bittere’). De Almachtige heeft mijn lot zeer bitter gemaakt. Ik had alles nog toen ik hier vertrok, maar met lege handen ben ik teruggekomen.’
Naomi doet haar zelfgekozen nieuwe naam wel eer aan. Want hoe bitter klinkt dit! De bitterheid vertroebelt ook haar zicht op de werkelijkheid. Ze had echt niet alles toen ze naar Moab ging, met haar man en kinderen. Ze gingen namelijk als economische vluchtelingen. Ja, die had je toen ook al, gemeente. Ze hadden geen brood meer op de plank. Het was hongersnood. O wrede ironie, in Beth Lechem, dat ‘broodhuis’ betekent, was geen brood meer. En is Naomi echt met lege handen teruggekomen?? Wie loopt er naast haar, als onafscheidelijke metgezel? Haar schoondochter Ruth. Maar Naomi rept er met geen woord over. Zo verbitterd is ze. Zo vertroebeld is haar blik. Zo klaagt ze haar verdriet en gemis, haar diepe teleurstelling in God, die zich, volgens haar, tegen haar gekeerd heeft. Hoe moet ze anders al die leed verstaan?

En Ruth? Ze gaat hier niet tegenin. Ze zegt niet: ‘Hé ma, ik ben er ook nog, wat nou lege handen?!’ En ook komt ze niet met vrome stoplappen, zo van: ‘al dit leed zal wel een doel hebben’ of ‘zo mag u niet praten: God doet zoiets toch niet?’
Nee, dat zegt ze allemaal niet. Ze luistert alleen en ze blijft bij haar schoonmoeder. Ook zij doet haar naam alle eer aan. Ruth betekent immers ‘vriendin’ of ‘metgezel.’ Ze verwijdert zich niet van haar schoonmoeder, maar blijft bij haar, ook in haar bittere verdriet, in haar leegheid en gemis. Ze komt niet met verklaringen voor al dat lijden. Ze laat het staan, als vraag, als raadsel.

Daarin is Ruth een voorbeeld, gemeente. Want wat heb je aan verklaringen, als je zelf worstelt met het raadsel van het leed en het gemis? Wat heb je aan vrome stoplappen, aan algemeenheden en clichés? Waar je wel wat aan hebt, zijn mensen die er voor je zijn, die je niet laten vallen, die niet zoals die vrouwen in Bethlehem óver je praten, maar mét je praten, naar je luisteren vooral, je uit laten spreken, ook al is het misschien vooral bittere klacht wat over je lippen komt. Ik hoop dat u zulke mensen om u heen heeft. Ik hoop dat u zelf zo iemand bent. Zoals Ruth: trouw, solidair, meelevend en -voelend.

Ja, ook Ruth loopt door de straten van Bethlehem. Ongetwijfeld voelt ze de blikken van de bewoners. ‘Een Moabitische, wat moet die hier?!’ Nee, ze had geen makkelijke keuze gedaan toen zij besloot om mee te gaan met haar schoonmoeder, naar haar woonplaats, naar haar vaderland. Moabieten stonden er niet goed op in Israël. Ze werden geweerd uit de tempel.
En toch had Ruth die beslissing genomen. De woorden waarmee ze dat gedaan had (je leest ze in vers 16) zijn beroemd geworden: ‘Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen, uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.’
Die woorden hebben de notie van een geloofsbelijdenis: ‘Uw God is mijn God.’ In het volgende vers noemt ze Hem zelfs bij zijn roepnaam: ‘HERE’, oftewel JHWH, met allemaal hoofdletters. De verbondsnaam van God: ‘Ik ben die Ik ben, Ik ben erbij.’ Ruth was ongetwijfeld opgegroeid met de Moabitsche god Kemos. Maar ze had haar man Machlon en ook haar schoonmoeder Naomi over de God van Israël horen spreken. Ze had bij hen gezien en gehoord wie die God is, hoe uniek Hij is: zo helemaal anders dan hun eigen goden. En het vlammetje was in haar ontstoken. Ze had deze God leren kennen en nu spreekt ze openlijk uit, belijdt ze, dat Hij ook haar God is. Ze roept Hem zelfs tot getuige (vers 17) in de plechtige gelofte die ze doet om Naomi trouw te blijven, tot de dood. Hoe Bijbels wil je het hebben! Want daar uit geloof zich immers in liefde en trouw. Anders is het dood geloof, en dus in feite geen geloof. Maar Ruths geloof is levend. Kijk maar naar haar liefdevolle trouw aan haar schoonmoeder en haar trouwe liefde aan haar.

Niet omdat Naomi nu zo’n lieve schoonmoeder was, zo zachtaardig en begripsvol. O nee. Als Ruth deze belijdenis en deze gelofte heeft gedaan, dan zwijgt Naomi. Alsof ze haar schouders ophaalt: ‘Dan moet je het zelf maar weten.’ Ja, Naomi had erop aangedrongen om net als haar andere schoondochter Orpa terug te gaan naar Moab. Daar lag hun toekomst. Daar konden ze nog een man vinden. En hopelijk nageslacht. Maar die toekomst lag er in Israël niet, niet bij haar, vond Naomi.
Maar als Ruth dan toch voor haar kiest, voor haar volk, voor haar God, voor haar lot – hoe donker en onzeker dat ook is – dan zwijgt Naomi. Zo verbitterd is ze. Zo gesloten is ze. Dicht als een oester.
Dus die keuze van Ruth, – haar geloof en trouwe liefde – die heeft ook iets van kruisdragen, gemeente. Ruth kiest niet voor een makkelijk leven als ze Naomi vergezelt. Maar zij beseft: geloven vraagt ook offers, vraagt het kruis op je te nemen. Voor haar. Voor u, jou en mij. Maar toch zal dat een gezegende weg blijken te zijn. De weg van Jezus. De enige weg die echt aankomt.

Ja, Ruth is een verre voormoeder van Jezus. Ze was de overgrootmoeder van David. Ze heeft ook een plek gekregen in het geslachtsregister van de Zoon van David, van Jezus. Lees het maar na in Matteüs 1. Ik las ergens: ‘Ruth is de stammoeder van Christus. Dat wil zeggen: Christus is al in haar schoot verborgen en wanneer je goed naar het gezicht van Ruth kijkt, zie je er de gelaatstrekken van Christus al in.’
Ja, net als Ruth koos Christus ervoor zijn eigen thuis, de hemel, achter zich te laten en zichzelf kwetsbaar te maken. Net als Ruth deed Hij dat uit liefde. Een liefde die bij Hem zelfs verder reikte dan tot aan de dood. Nee: tot in de dood, dwars door de dood heen.

Zo komen ze aan in Bethlehem. Die twee vrouwen, Naomi alias Mara en Ruth. De woorden van de eerste dreunen nog na. Die woorden vol bitterheid en klacht. Over leegte en verlies.
Maar in al die duisternis is er toch licht. Ja, in de persoon van Ruth, die de gelaatstrekken van Christus heeft, die trouw blijft aan haar verbitterde schoonmoeder.
Dat licht zit ‘m ook in dat slotzinnetje van het hoofdstuk (vers 22): ‘Ze kwamen aan in Bethlehem aan het begin van de gersteoogst.’
Naomi vertrok ooit, toen de oogsten mislukt waren, bij een grote hongersnood. Maar nu is er weer geoogst! Teken van Gods trouw en zorg. Belofte van de volle oogst die komt. En waar ook Ruth en Naomi in mogen delen. Sterker nog: juist bij de oogst zullen er wonderlijke en onverwachte dingen gaan gebeuren.
Dat maakt dat zinnetje ook tot een echte adventstekst, gemeente. In het donker zijn er lichtende tekenen, beloftevolle signalen. Zie je ze? Hoor je ze? Vanuit Gods Woord. Door Gods Geest. In de tekenen van brood en wijn. In andere mensen, bij wie je die gelaatstrekken van Jezus ziet.

De gersteoogst… Gerst komen we ook in het Nieuwe Testament tegen. Bij de wonderbare spijziging. Van de broden, die Jezus wonderlijk vermenigvuldigt, wordt in Johannes 6 expliciet gezegd dat het gerstebroden zijn. En ook die zijn een teken. Want in datzelfde hoofdstuk zegt Jezus: ‘Ik ben het brood des levens.’
Ook daar licht in het Bethlehem van Ruth en Naomi al iets van op. Bethlehem: de plaats waar Jezus geboren zal worden. Beth lechem – broodhuis, dat zal in Hem op de diepste wijze vervuld worden. Want Hij is het brood des levens. Wie Hem toe-eigent, wie in Hem gelooft, zal in eeuwigheid niet hongeren. Die ontvangt het eeuwige leven. Bedenk dat als u straks het avondmaal viert. Hier in de kerk of thuis.

Advent in Bethlehem, als Naomi en Ruth daar aankomen. Want het is het begin van de gersteoogst. Dat begin is voorbode, belofte van de totale oogst.
Over iets wat staat voor wat groters gesproken… Geldt dat ook niet voor het Heilig Avondmaal… Dat stukje brood en dat slokje wijn staan voor zoveel groters. Zoals  dominee André Troost ooit dichtte:

Een brokje brood,
een slokje wijn  –
en ik, genood
hier gast te zijn!

Een brokje brood,
een slokje wijn  –
Gods hart is groot,
mijn hart is klein.

Een brokje brood,
een slokje wijn  –
zo wit, zo rood,
is bloed, is pijn.

Een brokje brood,
een slokje wijn  –
zou toch mijn schuld
niet roder zijn?

Een brokje brood,
een slokje wijn  –
jouw zonden? Wit!
jouw handen? Rein!

Een brokje brood,
een slokje wijn  –
hier disgenoot
van God te zijn!

Amen

zingen           Psalm 107:1,2

lezing avondmaalformulier  

gebed

zingen   Psalm 107:3

nodiging

gemeenschap van brood en wijn 

lezen   Johannes 6:47-50

kinderen komen terug en vertellen over het kerstproject over Ruth

zingen           Stapellied Een lichtje aan de horizon (via Youtube)

dankgebed en voorbeden

collectemoment

slotlied          Gezang 75:2

zegen

orgelspel