orgelspel 

mededelingen

stil gebed

votum en groet 

openingstekst         ‘Alles wat adem heeft, love de HERE. Halleluja’ (Psalm 150:6)

lied     Gezang 21:1,3

lezing van gebod  uit Matteüs 22:35-40

lied     Evangelische Liedbundel 315 U die mij geschapen heeft

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment    door Gerard en Janneke de Wit vanuit Schwerin (Duitsland). Zij werken daar als zendingswerkers. Ze zijn vanuit de Sint-Jansgemeente en onze gemeente daarheen uitgezonden.

schriftlezingen        Psalm 117 en Romeinen 11:33-36 door Gerard en Janneke

verkondiging          Thema: lof is geen luxe

Gemeente van Jezus Christus,

Psalm 117 is ook weleens de ‘hooipsalm’ genoemd. Als het namelijk vroeger op de boerderij razend druk was, dan werd deze Psalm na het middageten aan tafel gelezen. Eigenlijk was er geen tijd, want het hooi moest binnengehaald worden en het dreigde te gaan regenen. Elke minuut telde. Maar ja, bijbellezen na de maaltijd liet je toch ook niet schieten. In zulke situaties werd er een compromis gesloten  tussen het hooi dat hoognodig binnengehaald moest worden en het traditionele bijbellezen na de maaltijd. Dat compromis was Psalm 117. Die is maar twee verzen lang! Korter kon niet! Toch heerlijk dat deze Psalm ook in de Bijbel stond!!

Ja, heerlijk dat deze Psalm in de Bijbel staat. Zeker weten. Alleen vanwege de lengte, of ook vanwege de inhoud? Ja, het laatste zeker ook. Want hoe kort ook, het gaat daarin wel om de essentie van het hele Psalmenboek. Weet je hoe die verzameling in het Hebreeuws heet? ‘Tehilim’. En dat betekent ‘lofliederen’. Nu zijn niet al die 150 Psalmen praise songs. Integendeel, die vormen eigenlijk een minderheid. Er zijn bij die 150 Psalmen heel wat ‘klaagpsalmen’; er zijn ‘boetepsalmen’, wraakpsalmen zelfs. Er wordt in de Psalmen geklaagd en gebeden, er worden beschouwingen gehouden, zeker; maar dat alles is zinloos zonder de lofprijzing. Dat is de essentie van het Psalmenboek. De essentie die Psalm 117 in al z’n kortheid te pakken heeft: loof de HEER… prijs Hem…” Ja, daar gaat het om. Niet alleen in het Psalmenboek. Maar in de hele bijbel. In het leven van een mensenkind.
Of zoals Willem Barnard het ergens zegt: ‘lofzang is geen luxe.’ Het is geen toetje dat alleen ter sprake komt in feestelijke omstandigheden, als het geluk je toelacht, als je op de toppen van het geloof verkeert. Lofprijzing als een soort kers op de taart.
Nee, het is geen luxe. Het is van levensbelang. Want juist in de lofprijzing kom je als mens tot je doel. Leven is loven. Anders is het in feite geen leven.
Vandaar dat het in de Psalm ook in de gebiedende wijs staat: loof! …. prijs! Het geldt als plicht! Voor iedereen! ‘Looft de HEER, alle volken. Prijs Hem, alle naties.’ Geen volk, geen land, is dus van deze plicht ontheven!

‘Nou, nou… Kan het niet wat bescheidener? Wordt hier niet erg hoog van de toren geblazen? En dat voor zo’n ukkig volkje als Israël. Zij zullen wereldrijken als Egypte, Babel en de opkomende Grieken wel even verplichten de God van Israël te loven en te prijzen. Dat klinkt wel erg pretentieus, toch? Maar niet alleen voor die tijd. Nu toch even goed? Alle volken God loven en prijzen? Ook de volken van Afrika bijvoorbeeld, het verloren continent, waar droogte, honger en allerlei ziekten hun miljoenen hebben verslagen? En waar we nu weer horen van verschrikkelijk geweld, ook uit naam van religies? Ook de bevolking van Schwerin, die voor het overgrote deel weinig tot niets heeft met het geloof? Waar de leefomstandigheden voor velen ook allesbehalve roostkleurig zijn. Waarom zouden al deze volken en de vele andere God moeten loven? Is er juist niet alle reden om Hem met hun vragen te bestormen? Om hun klachten, hun wanhoop, hun nameloos verdriet bij Hem neer te leggen: ‘Waarom God? Waarom dit alles? Waarom laat U het toe? Waarom?’’

Om terug te komen op Israël: Psalm 117 komt inderdaad uit hun koker voort. Maar als één volk weet wat lijden is – aan den lijve – dan is het dit volk wel. Dat blijkt trouwens ook al uit de setting waar Psalm 117 oorspronkelijk in gezongen werd. Psalm 117 behoort namelijk tot het zogenaamde hallel, dat zijn de Psalmen 113 tot en met 118. Die worden gezongen bij de Pesachmaaltijd. De maaltijd dat Israël stilstaat bij de uittocht uit Egypte. Het land waar ze als slaven onderdrukt werden. De bittere kruiden op tafel herinneren nog aan het bittere lijden dat ze daar ondervonden hadden. Een lijden dat zich ook telkens herhaalde in de geschiedenis. Want antisemitisme is helaas van alle tijden.
‘En (las ik ergens) dan waren er dagen bij – en wat zijn het er veel geweest! – waarin de Joden de Pesachmaaltijd vierden, terwijl rondom hun huizen, waarvan de deur openstond, want Elia kon die nacht komen!, de christenen rondliepen die wraak wilden nemen op onschuldige mensen die volgens hen ‘Christus gekruisigd hadden’. Ze zongen, vaak in doodsangst voor de pogroms die zomaar konden losbreken, Psalm 117. Ze riepen de mensen rond hun huis, hun vijanden toe: ‘Loof de HEER, halleluja!’ Denk dus niet dat deze Psalm makkelijk klonk en klinkt. Nee, ook dit loflied is een lied vanuit de diepte, gezongen vaak in grote angst en nood.

Maar Israël zong het en blijft het zingen. Ze blijft de volken oproepen met het loflied in te stemmen. Waarom? Nou, de argumenten worden ook op tafel gelegd: ‘Zijn liefde voor ons is overstelpend, eeuwig duurt de trouw van de HEER.’ Let op: Israël houdt het heel dicht bij zichzelf: ‘Gods liefde is overstelpend voor ons.’ ‘Beste volken: Waarom zou je de Here God loven? Kijk dan eens hoe goed Hij voor ons is geweest en blijft. Natuurlijk: er is onderdrukking, er is lijden, maar daarbovenuit stijgt toch echt Gods liefde, zijn genade. Die overtreft echt alles: niet alleen ons lijden, maar ook onze schuld en tekortkomingen. En laten we ook zijn trouw niet vergeten: die kent geen grenzen, die duurt eeuwig. Anders waren wij er toch allang niet meer geweest (bedoelt Israël), nietig volkje als we zijn.”
Of zoals die rabbi zei, toen na de holocaust een man bij hem aanklopte: ‘Hoe kunt u in God geloven na alles wat er met ons is gebeurd?’ De rabbi antwoordde: ‘Hoe kun je níet in God geloven na alles wat er met ons is gebeurd?’ Ja, daar word je stil van. Wat een geloof, wat een hooghouden van de naam van de Here God. Waarom? ‘Kijk maar naar ons: Wij zijn er nog, dankzij de Heilige, geprezen zij zijn naam.’ Ja, dat wil Israël ons leren, ook via deze korte Psalm, dit: dat lof geen luxe is.

Ik hoop dat u dit herkent en jij. Dat je die redenen ook kent. Waarom zou je God loven en prijzen? Omdat je beseft dat zijn liefde ook voor jou overstelpend is. Dat de Here God in zijn Zoon door de Heilige Geest die liefde in je uitstort. Nee, niet mondjesmaat, maar overstelpend. Het kan niet op! En dat je zonder die liefde en zonder die trouw van de hemelse Vader nergens zou zijn, ook in de moeilijkheden niet.
Want die kunnen ons ook treffen. Verdriet. Pijn. Ziekte. Teleurstellingen. Tegenslagen. Zorgen. Spanningen. Maar ook dan is de lofprijzing geen overbodige luxe. Nee, ook dan is ze noodzakelijk. Omdat het je richt op het hart van God, op Zijn geweldige karakter, op Zijn grote daden. En dat zet alles in een ander licht.
Ondanks alles toch de naam van God hooghouden, omdat je niet anders wilt, omdat je Hem niet anders kent. Hij is goed. Hij houdt ons staande, al staat alles te schudden op z’n grondvesten. Ja, dan blijft de lofzang gaande, al is het met een verstikte stem en een groot brok in de keel.

Ja, ook om deze reden is het maar goed dat er een kerk is, en een kerkdienst. Want daar wordt gezongen, hoe we ons ook voelen, in welke omstandigheden we ook verkeren. Daar wordt de lofzang gaande gehouden. Al is het nu tijdelijk met een paar voorzangers. Maar wel met een diep verlangen om zelf ook weer uit volle borst hier te kunnen zingen. En u en jij doen dat toch nu al thuis? En hier in de kerk zingt het toch wel in je?!
Thuis heb ik een boekje in de kast staan, dat me zeer lief is. Het is van professor Van Ruler. Ik heb het er wel eens vaker over gehad. Hij schreef het toen hij door ziekte zelf een tijd niet kon voorgaan. Van voorganger was hij kerkganger geworden. Juist toen ontdekte hij hoe ontzettend belangrijk de kerkdienst is. Hij ging daarover reflecteren en schreef het boekje Waarom zou ik naar de kerk gaan? Hij noemt daar maar liefst 21 redenen voor. Ik zal ze niet alle 21 noemen, maar één van de eerste is: ‘om de arbeid van de lofprijzing te volbrengen.’ Waarom zou ik naar de kerk gaan? Vraag je je dat ook weleens af? Als je op zondagmorgen nog zo lekker in je bed ligt? Of als je kinderen je deze vraag stellen? Of als de omstandigheden dermate zijn, dat het allemaal – ook dit – niet vanzelfsprekend is geworden? Waarom zou ik naar de kerk gaan? Waarom zou ik de kerkdienst online volgen? Waarom zou ik? Onder andere dus om de arbeid van de lofprijzing te volbrengen. Om God te loven en te prijzen. Dat is al een hele belangrijke reden om naar de kerk te gaan, om in te schakelen bij de stream. ’s Morgens en waarom ook niet ’s avonds, want dan gebeurt dat ook. De lofprijzing, hier in de kerk.
Ja, maar waarom zou ik dat eigenlijk doen? Omdat de Here God dat wil. Dat is ook de diepste reden waarom die oproep zo sterk wordt verwoord, zelfs in de gebiedende wijs: ‘Loof God, prijs Hem.’ Dat is ten diepste niet omdat een dominee dat wil, of de kerkenraad, of de gelovigen bij elkaar, maar omdat de Here dat wil. Daarvoor heeft Hij ons ook geschapen, tot eer van Zijn naam, om een lofzegger te zijn en te blijven. In de lofprijzing komen we dus tot onze bestemming. En aan die bestemming niet voldoen, dat doel missen, is zonde. Echt zonde!

De Here God heeft er ook – met eerbied gezegd – plezier in. Psalm 69 zegt ergens: ‘Ik zal de naam van God prijzen met een lied, Hem verheerlijken met een lofgezang, dat zal de HERE behagen.’ De HERE schept er een behagen in als we, met hart en ziel, Zijn naam prijzen. En dat gunnen we Hem toch?! Dan gunnen we Hem toch dat alle volken en naties Hem loven en prijzen?! Ook de bevolking van Gouda en Schwerin? Daar heeft Hij toch recht op, onze goede God?!

Ja, beseffen we eigenlijk wel, in wat voor een geweldige ruimte we staan als we de Here God prijzen?! We staan in de ruimte van de wereldwijde kerk, van al Gods kinderen over het rond van de aarde. En laten we ook de schepping zelf niet vergeten, de vogels die zingen, de bloemen die bloeien, de bergen en de dalen, de akkers en de bossen. Alles is één woordloos loflied op de Schepper, op de Here onze God. Met die schepping zingen we mee, als we hier in de kerk de arbeid van de lofprijzing volbrengen. Wat een ruimte!
En tegelijk mogen we nog verder en hoger kijken dan de wereldwijde gemeente en de hele schepping nu. We zijn in de lofprijzing ook verbonden met hen die ons zijn voorgegaan, die door de tijden heen ook het loflied zongen en nu in de hemel God loven en prijzen. Nee, niet meer met verstikte stem en een brok in de keel. Nee, volmaakt gelukkig en blij, samen met al die ontelbare engelen die de Here prijzen: ‘Heilig, heilig, heilig, bent U, Here der heerscharen, van nu aan tot in alle eeuwigheid.’ Zoals mevr. Bontenbal zei, die we afgelopen week begroeven: ‘Leg een kruis van witte bloemen op mijn kist. Als uiting van mijn liefde voor mijn Verlosser én als verwijzing naar het grote feest waar ik dan zal binnenkomen om er nooit meer weg te gaan.’

Op dat geweldige slotakkoord dat nooit zal stoppen, maar tot in alle eeuwigheid zal duren, mag onze lofprijzing nu al een voorspel zijn. Zouden we die dan achterwege laten? De Here dat plezier misgunnen? Ons doel zo missen? Die ruimte ontberen?
Nee, want lof is geen luxe. Integendeel. Daarom:

Looft de Heer met vreugde,
looft met luider stem
God die ons verheugde –
zingt een lied voor Hem!

Looft Hem met uw woorden,
looft Hem metterdaad,
die uw roepen hoorde,
die u niet verlaat.

Looft Hem, alle mensen,
looft Hem, blank en zwart,
looft Hem zonder grenzen
met een dankbaar hart.

Looft Hem met uw handen,
looft Hem met uw mond,
looft Hem, alle landen,
heel de wereld rond!

Looft Hem met de dieren,
looft Hem met het vee,
al wat ademt viere
met de mensen mee!

Looft Hem, bossen, bloemen,
looft Hem met uw geur,
alles moet Hem roemen:
dankt Hem, klank en kleur!

Looft Hem, alle stromen,
vissen in de zee,
vogels in de bomen,
zingt ons loflied mee!

Looft Hem, hoge bergen,
looft Hem, donker dal,
looft Hem, al zijn werken,
looft Hem overal!

Looft Hem met trompetten,
looft Hem met de luit,
looft Hem, klarinetten,
trommels, harp en fluit!

Looft Hem opgetogen
in uw eigen taal –
looft Hem in den hoge,
looft Hem allemaal!

Halleluja!

Amen

meditatief orgelspel          

collectemoment

lied     Gezang 400:1,12

filmpje  van Gerard en Janneke   het bestand is te groot om  hier te plaatsen, het filmpje is wel te zien in de weergave van de dienst op ons Youtube-kanaal: https://www.youtube.com/watch?v=i427tuis4uE

gedenken van overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

slotlied   Psalm 150 medley via Nederland Zingt

zegen

orgelspel