orgelspel 

welkom en mededelingen 

zingen          Psalm 107:1

stil gebed 

votum en groet

openingstekst         ‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilig natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.’ (1 Petrus 2:9)

zingen                       Psalm 107:3,4

voortzetting viering Heilig Avondmaal  

lezen   Romeinen 11:36

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

schriftlezing               Openbaring 5:8-14

zingen                 Evangelische Liedbundel 140:1,3 Kroon Hem met gouden kroon

tekstlezing   En ze zetten een nieuw lied in: ‘U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want u bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.’ (Openbaring 5:9,10) 

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Afgelopen week luisterde ik naar het slotkoor van The Messiah van de componist Händel, omdat dat ergens genoemd werd in één van de commentaren op Openbaring 5.
The Messiah wordt meestal rond kerst uitgevoerd, maar het draait er in feite om héél het verhaal van Jezus. Niet alleen zijn eerste komst dus, maar ook zijn wederkomst. Je kunt het dus het hele jaar door luisteren.
Het slotkoor Worthy is the Lamb (‘waardig is het Lam’) sluit zelfs naadloos aan bij ons tekstgedeelte. Het biedt namelijk de letterlijke tekst van vers 12 en 13. Het is een magnifiek slotkoor. enerzijds plechtig en gedragen, maar anderzijds ook feestelijk en vreugdevol. Mannen- en vrouwenstemmen, begeleid door zwierige strijkers, schallende blazers en daverend slagwerk, wisselen elkaar af en klinken samen in een groots en meeslepend verband. Kortom: hemels!
Ja, als dit al zo hemels klinkt, hoe zou de aanbidding van het Lam in de hemel zelf klinken?

Johannes mag het horen. Het is een indrukwekkende beurtzang in de hemelse troonzaal. De kring van zangers is vanaf het vorige hoofdstuk ook steeds groter geworden. In de binnenste cirkel om de troon staan de vier wezens. We hoorden vorige week dat zij de schepping vertegenwoordigen. Daaromheen zijn de 24 oudsten. Zij vertegenwoordigen het volk van God. 24 zijn het er, oftewel twee keer twaalf. De twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen, oftewel de gemeente van het Oude en het Nieuwe Testament. Rondom hen zijn ontelbare engelen. En de buitenste cirkel bestaat uit zelfs de hele schepping: alles en iedereen. Hoe wijds, hoe groots wil je het hebben?! Allen doen mee in die geweldige beurtzang waarin het Lam, Christus, aanbeden en geprezen wordt. Het lezen in Openbaring is al indrukwekkend, laat staan als je het als Johannes in een visioen mag zien en horen. Ik kan niet ontkennen dat ik heilig jaloers op hem ben. Maar goed, dan weten we waar we naar uit mogen kijken…

We richten ons vanavond met name op het eerste deel van die beurtzang, het eerste koor zeg maar. Dat zijn de 24 oudsten. In aanbidding werpen die zich voor het Lam neer. In hun handen hebben ze citers en gouden schalen met wierook. De citers zijn handharpen die de lofzang begeleiden. De gouden schalen met wierook staan voor de gebeden van de heiligen, oftewel de gelovigen. ‘Heilig’ wil namelijk zeggen: apart gezet. Die oudsten, – de hemelse afspiegeling van Gods volk dus – ze hebben dus de gebeden in handen van Gods volk hier beneden. Ze brengen die bij de troon van God.

Dat raakt mij, gemeente. Onze gebeden verwaaien dus niet in de wind, lossen dus niet op in het luchtledige, maar komen aan. Sterker nog: ze liggen op gouden schalen. Zo kostbaar zijn ze. Zo worden ze gekoesterd en bewieroken ze Gods troon.
In Psalm 141 bidt David: ‘Laat mijn gebed voor U zijn als reukwerk.’ Dit hemelse visioen rijmt daar op. Sterker nog: dit Psalmgebed is verhoord en vervuld. De gebeden zijn aangekomen, opgevangen door de 24 oudsten.
Hoe troostvol is dat, gemeente? Onze gewone, trouwe, nederige en gebrekige gebeden verschijnen in de hemel. Als geurige wierook op gouden schalen! Het eerste wat van de mensen hier in de hemel aankomt in de visioenen van Openbaring, is hun gebed. Het krijgt letterlijk en figuurlijk een plaats in de hemelse troonzaal. Het mag meedoen. De theoloog Gunning zei ooit zelfs dat God de wereld regeert door de gebeden van zijn kinderen. Onderschat dus nooit de waarde van het gebed. Laat het een aansporing zijn om te blijven bidden en daarin niet te verslappen!

Vervolgens zetten de oudsten een lied in, een ‘nieuw lied’ wordt er expliciet gezegd.
Ja, er wordt het nodige nieuw in Openbaring. We krijgen een nieuwe naam. Er komt een nieuw Jeruzalem, een nieuwe hemel, een nieuwe aarde. ‘Ik maak alles nieuw’ horen we God zelfs in het voorlaatste hoofdstuk zeggen. En zo is hier dus een nieuw lied.
Wat is het nieuwe daaraan? Tot nu toe waren de liederen, die in de hemelse toon- en troonkamer gezongen werden, aan God gewijd. Maar nu is het voor het Lam, voor Christus. Om wie Hij is en vooral om wat Hij heeft gedaan.

Ja, dat is wel bijzonder, dat daar in de hemelse heerlijkheid, ook het verleden een plek krijgt. Ik krijg wel eens de vraag van mensen: ‘Zullen we ons in de hemel nog iets herinneren van ons leven hier? Als dat zo is, dan zullen we ook mensen daar kunnen missen, om maar iets heel pijnlijks te noemen.’ Nu is de hemelse heerlijkheid volmaakt. Er zal dus niets pijnlijks zijn, dus ook geen pijnlijk gemis, net als ziekte, dood, rouw, verdriet, schuld en schaamte daar ten enenmale zullen ontbreken. Dus blijkbaar gebeurt daar echt wel iets met onze herinnering aan hier. Maar onze herinnering zal niet volledig worden gewist. Het bewijs is het lied dat die 24 oudsten daar in de hemel zingen. Ze herinneren daarin namelijk aan wat het Lam, oftewel Jezus Christus, heeft gedaan, hier op aarde, tijdens zijn leven hier (vers 9): U bent geslacht en met uw bloed hebt U voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal.’ Die herinnering wordt bezongen. Die wordt levend gehouden in de hemelse liturgie.

Over herinneren gesproken. Dat deden we vandaag toch ook bij het Heilig Avondmaal. We brachten het ons daar te binnen, letterlijk en figuurlijk, fysiek en geestelijk, via brood en wijn, door de Heilige Geest, hoe we door Jezus zijn vrijgekocht. Uit de macht van zonde en dood. Zoals vroeger, ten tijde van het ontstaan van het bijbelboek Openbaring, slaven of gevangenen werden vrijgekocht. Nou, op een nog veel dieper niveau heeft Jezus dat gedaan. Met de allerhoogste prijs, dat van zijn eigen leven. Hij werd geslacht als het Paaslam. Voor ons. Zijn lichaam en bloed gaf Hij, om ons te bevrijden, om ons van slaven, van gevangenen, vrije mensen te maken, koningen en priesters zelfs. Daarover straks meer.
De herinnering daaraan, het heerlijke gevolg daarvan, wordt in de hemel niet gewist. Integendeel, daarvoor wordt het Lam aanbeden en verheerlijkt. Daar kunnen we Hem niet vaak genoeg voor danken namelijk. Ja, ook hier beneden. Vandaar deze dankzeggingsdienst. Sterker nog, avondmaal vieren zelf is al dankzeggen Niet voor niets heet in grote delen van de wereldkerk de maaltijd des Heren ‘eucharistie’. En dat is afgeleid van het Griekse werkwoord ‘eucharisteoo’, dat ‘dankzeggen’ betekent.

Aan het avondmaal gedenken we niet alleen, is het niet alleen een dankbare herinnering aan wat Christus gedaan heeft en wie wij door Hem mogen zijn. We kijken ook vooruit. De toekomst licht er al op. Die toekomst komt naar ons toe. We krijgen een voorproefje van wat Hij in petto heeft.
Dat zien we ook in dat lied van de oudsten uit die hemelse liturgie in ons tekstgedeelte. De laatste regel daaruit (vers 10) luidt namelijk: ‘Zij zullen als koningen heersen op aarde.’ Dat is nog toekomstmuziek. Degenen die zich door Christus bevrijd weten, die van Hem zijn, die zonder Hem niet kunnen, die zullen dus als koningen heersen op aarde.
Deze toekomstmuziek komen we trouwens niet alleen hier tegen. Al in Daniël 7 wordt gezegd dat de heiligen van de hoogste God het koningschap zullen ontvangen en behouden, voor eeuwig en altijd. En Jezus zegt in Matteüs 19 tegen zijn discipelen dat ze zullen plaatsnemen op de tronen en zullen rechtspreken. En Paulus schrijft in Romeinen 5 dat de gelovigen zullen heersen in het eeuwige leven.

‘Als koningen heersen op aarde’. Nu weet ik niet wat dat bij u oproept, maar het klinkt vandaag de dag misschien niet direct heel positief. Heersen klinkt toch ook naar overheersen, naar macht? En laten we wel wezen: de geschiedenis van het christendom kent in dit opzicht nogal wat zwarte bladzijden. Dat mensen gedwongen werden zich te bekeren, zelfs met het zwaard op de keel. Of dat de kerk, vanuit een meerderheidspositie, zich dermate liet gelden, dat er geen ruimte was voor minderheden, voor Joden, voor andersgelovigen, voor gekleurde medemensen, voor andersgeaarden. Uit naam van het geloof zijn mensen gekleineerd, gediscrimineerd en weggezet. En nog altijd is er binnen de kerk machtsmisbruik. Dus zo’n woord als ‘heersen’ roept genoeg op… Helaas niet in positieve zin.
Maar dat is niet wat die toekomstmuziek hier bedoelt. Niet voor niets wordt daar naast de koning ook de priester genoemd. Daar zijn we voor bedoeld, daarvoor heeft Christus zijn leven gegeven, dat we een koninkrijk van priesters worden, oftewel een koninklijk priesterschap. Die twee moet je wel bij elkaar houden. Een priester is juist iemand die zich niet verheft boven de mensen, maar er midden tussen staat. Een priester is iemand die zoekt naar verbinding en verzoening. Een priester bidt, zegent, wil het goede van God dichtbij mensen brengen. En tegelijk mensen bij God brengen.

Een christen zal ook daarin op zijn Heer lijken, zijn trekken gaan vertonen. Christen betekent namelijk ‘van Christus zijn’. Christus die ook Koning, Priester en Profeet is. Die trekken mag een christen ook vertonen, zal een christen ook vertonen, als het goed is. De Catechismus verwoordt dit prachtig als daar de vraag wordt gesteld ‘Waarom word je een christen genoemd?’: ‘Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus ben en daardoor deel heb aan zijn zalving; opdat ik zijn naam belijd, mijzelf als een levend dankoffer aan Hem geef, met een vrij en goed geweten in dit leven tegen de zonde en de duivel strijd en hierna in eeuwigheid met Hem over alle schepselen zal heersen.’ Het profetische van een christen hoor je terug in het belijden van zijn naam, het opkomen en uitkomen voor zijn naam en bedoelingen, het opstaan tegen onrecht en ongelijkheid. Het priesterlijke zit hem in het toewijden van je hele leven aan Christus, als een levend dankoffer. En het koninklijke is het strijden tegen de zonde en de duivel, tegen alles wat haaks staat op Gods koninkrijk. En dat begint altijd heel dichtbij, namelijk in je eigen leven en hart.

En eens dus als koning heersen op de aarde. In zijn toekomst. Let op: niet in de hemel, maar op aarde. De hemel is het tussenstation, dat tussen nu en Gods toekomst ligt, als Hij de hemel en de aarde zal vernieuwen. Als alles vernieuwd zal worden, Jezus zal terugkomen, de doden zullen opstaan, Gods koninkrijk definitief gevestigd zal zijn. Dan zullen Gods kinderen op de aarde heersen. Dat mogen uitoefenen waarvoor we bedoeld zijn. Geen overheersen, nee: er zal alleen maar harmonie en eenheid zijn, zonder enige wanklank. Heersen is dan veelmeer beheersen, op volmaakte wijze. Inderdaad, dat is nu nog toekomstmuziek. Maar die dag zal zeker komen.

Als koningen heersen is geen lanterfanten trouwens, geen nietsdoen, in een soort eeuwig luilekkerland. Heersen is een actief werkwoord. Hoe precies? Dat weet ik niet. Dat legt Openbaring ook niet verder uit, net als de profeet Daniël niet, en Paulus ook niet. Zelfs Jezus niet. Maar het zal allesbehalve saai zijn. Het zal helemaal passen bij wie wij zijn, bij de koningen en de priesters die we door Hem zijn, bij de nieuwe naam die Hij ons zal geven, oftewel de nieuwe bestemming die onze unieke eigenheid. Reken maar dat die precies zal kloppen!

Dat is toch iets om naar uit te zien, om naar te verlangen? Openbaring houdt het bij beeldtaal. Dat is misschien ook het allerbest. Het wordt anders al zo snel plat en plastisch. Ik moest denken aan het slot van de Narnia Kronieken van C.S. Lewis. Ik had het vanmorgen ook al over die prachtige reeks kinderboeken, die ook bol staan van beeldtaal, vol zijn van gelovige symboliek.
Op de laatste bladzijde van het laatste deel vertelt Aslan aan de kinderen dat ze nu eindelijk in Narnia mogen blijven en niet meer terug hoeven naar hun eigen wereld. Waarom? Omdat ze, samen met hun ouders, bij een spoorwegongeluk om het leven zijn gekomen. Dat is een schok voor de lezers. Maar schrijft Lewis dan verder: ‘En terwijl Aslan sprak, zag Hij er in hun ogen niet langer uit als een leeuw.  De dingen die daarna begonnen te gebeuren waren zo indrukwekkend en prachtig dat ik ze niet op kan schrijven. Voor ons is dit het einde van de kronieken van Narnia. Maar voor hen was het nog maar het begin van het echte verhaal. Hun hele leven in deze wereld en al hun avonturen in Narnia waren niet meer dan de omslag en titelpagina geweest. Nu begonnen ze eindelijk aan Hoofdstuk Eén van het Grote Verhaal dat niemand op aarde nog gelezen heeft, dat voor eeuwig door blijft gaan en waarvan ieder hoofdstuk nog mooier is dan het vorige.’
Dat zal wat zijn, gemeente. Ja, dat zal zalig zijn. In de diepste zin van het woord. Daarom: lof zij U, Christus. Amen.

zingen           Gezang 281:1,2,3 (in beurtzang)

geloofsbelijdenis   met woorden van de Heidelbergse Catechismus zondag 22

zingen                 Gezang 281:4 

gebed                        Wederkomst van Ds. Jaap Zijlstra

collectemoment

zingen    Psalm 98:4

zegen

orgelspel