orgelspel

welkom en mededelingen

zingen           Gezang 319:1,3 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst         ‘God, die aan ons zich openbaarde, regeert en oordeelt heel de aarde.’ (Psalm 105:3 ber.)

zingen           Psalm 105:2,3

lezing van Tien Woorden uit Exodus 20

zingen           Psalm 105:18

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Allereerst een speciaal welkom aan de kinderen van club Tabitha. Jullie hebben kamp gehad hè? Hoe was het? Wat hebben jullie gedaan? Ook nog geslapen in de kerk toch? En lagen die banken nog een beetje zacht?

Ik heb ook iets meegenomen. Dit… Wat is dat nu weer? Een gewicht. Daar kun je mee trainen. Je spieren. Van je arm. Daar word je sterker van.

Jullie hebben het in de kindernevendienst over een hele sterke man. Iemand die in z’n eentje een leeuw versloeg. En de poorten van z’n stad op z’n rug droeg en kilometers verderop neerlegde.
Wie was dat? Simson. Hoe was hij zo sterk? Door met gewichten te oefenen?
Ik weet niet of hij ook een beetje trainde. Hij was vooral zo sterk, omdat hij bij God hoorde en God hem die kracht gaf.

Weet je, wij hoeven niet als Simson te zijn. Dat was ook best een bijzondere man. Iemand die trouwens ook fouten maakte. Maar we mogen wel vragen of God ons helpt, ons de kracht geeft om dingen te doen. Thuis. Op school. Met je vriendjes. Ook als het moeilijk is. Als je God daarom vraagt, zal Hij je helpen. Of zoals een lied zingt: ‘Ik vermag alle dingen door Hem die mij kracht geeft.’ Dat is een tekst uit de Bijbel. Van Paulus. Dat betekent eigenlijk: ‘Ik kan overal tegen door Hem, door Jezus, die mij kracht geeft.’
Dat gaan we nu zingen. Daarna mogen jullie naar de kindernevendienst.

schriftlezing            Openbaring 15

zingen                       Psalm 96:1,3,7

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

In de meivakantie waren we als gezin in Parijs. Op mijn lijstje stond in ieder geval de Sainte-Chapelle: een prachtige, niet al te grote kerk daar. Twee keer eerder had ik daar voor een gesloten deur gestaan. Terwijl ik zo graag naar binnen wilde, omdat mij verteld was dat dit echt één van de allermooiste voorbeelden van de gotiek is.
De gotiek is die bouwstijl uit de Middeleeuwen waarbij eigenlijk alles omhoog wijst, en dan uiterst verfijnd, spits, rank. Om zo God te verheerlijken en uit te drukken ‘dat het ten hemel toe moet gaan’, zoals we vanmorgen in ons openingslied zongen.
Nou, dat geldt zeker voor die Saint-Chapelle (die gelukkig dit keer open was). Vanbuiten ziet hij er gewoontjes uit, maar binnengekomen stonden Mirjam en ik met open mond vooral omhoog te kijken.


Kijk maar: de ranke spitsbogen, het met sterren beschilderde plafond, de enorm hoge glazen. Stuk voor stuk met oneindig veel glas in lood, waar het zonlicht doorheen sprankelde. Adembenemend mooi.
Boven de ingang was een prachtig rozet.


Daarop, vertelde de gids, waren allemaal voorstellingen uit Openbaring te zien. U begrijpt dat ik daar zeker in geïnteresseerd was. Maar eerlijk gezegd was het amper vanaf de grond zien. Zo klein. Zo gedetailleerd. Ik vroeg en vraag me nog steeds af: voor wie heeft die kunstenaar dat eigenlijk gemaakt? Gewone stervelingen, met de voeten op de grond, kunnen er weinig van maken. Dat geldt ook voor al die andere glazen vol geschilderde bijbelse afbeeldingen. Te minuscuul. Heeft de kunstenaar hierbij vooral aan God gedacht? Hij ziet immers alles!


Hoe dan ook, de kerk als huis van God, als heiligdom aan Hem gewijd, krijgt hier echt een extra dimensie. Sterker nog: deze kerk, met bijna meer glas dan steen – zo licht, zo ijl, zo sprankelend – heeft werkelijk iets hemels.

Dat geldt zeker voor het visioen dat Johannes krijgt: letterlijk een blik in de hemel.
En over glas gesproken… Er is daar in de hemel een glazen zee. Nee, niet woelig, laat staan kolkend, zoals de zee hier op aarde kan zijn. De zee die in de Bijbel ook niet voor niets symbool staat voor de chaos, voor het kwaad. Maar daarvoor is in die hemelse heerlijkheid geen plaats. Vandaar dat daar een glazen zee te zien is.. Verstild. In vaste vorm. Onbeweeglijk. Een glazen zee. Doorzichtig dus ook. Kristalhelder, tot op de bodem. Zoals de Here God ons doorziet, ons kent, tot op de bodem. Ja, alles voor Hem kristalhelder is. Ook zijn plan, zijn bedoeling met deze wereld.

Bij die glazen zee staan mensen: ‘zij die het beest, zijn beeld en zijn getal – het drievoudig kwaad – hebben overwonnen.’
Overwonnen?? Da’s toch merkwaardig, zou je zeggen. Want dat beest is nog actief op de aarde. Het is nog allesbehalve verslagen, hoorden we eerder en lezen we ook verderop in Openbaring. Dus hoezo overwonnen? Sterker nog: dat beest heeft hen vervolgd en zelfs gedood. Het beest dat symbool staat voor het Romeinse Rijk en z’n keizercultus. Die gelovigen waren daar niet voor gezwicht. Ze waren trouw aan Jezus gebleven. Maar ze hadden het moeten bekopen met hun leven. Ze zijn gedood. Maar kijk nou, hier in dit visioen, bij deze blik in de hemel die Johannes krijgt (en wij mogen meekijken): ze liggen daar niet. Nee, ze stáán! Ze hebben overwonnen, juist door hun geloof in Jezus Christus, door hun trouw aan Hem. Door zijn genade. Ze staan. En ze spelen, op hun lieren, op citers, kleine snaarinstrumenten die we vaker in Openbaring tegenkomen: vaste begeleidingsinstrumenten in de hemelse liturgie daar. Ze spelen én ze zingen, dat het een lieve lust is.

‘Het lied van Mozes en het lied van het Lam’ staat er nu op de liturgie. Het lied van Mozes kennen we uit het Oude Testament. Uit Exodus 15, om precies te zijn, waar Mozes het volk Israël voorgaat in de lofprijzing, als ze veilig en wel de Rode Zee doorgetrokken zijn. En farao en zijn ruiters verdronken zijn. Aan de oever van die zee zingen ze dan. Dat lied is één groot loflied voor en dankzegging aan de God van Israël. Later, bijna aan het eind van de woestijnreis, zong Mozes nog een keer een lied. Dat vinden we in Deuteronomium 32. Ook dat prijst God om zijn reddende daden. Uit die liederen vinden we hier in ons tekstgedeelte flarden. Maar net zo goed uit de Psalmen en de profeten.
Eigenlijk is dat lied hier in ons tekstgedeelte een soort mozaïek van allerlei zinnen uit het Oude Testament. Of vergelijk het met zo’n glas-in-loodraam, zoals uit die Sainte-Chapelle. Al die fragmenten bij elkaar, die omhoog wijzen en God prijzen.

De zangers hier staan aan de oever van een glazen zee. Die wel vermengd is met vuur. Over die glazen zee ligt een rode gloed. Een vurige gloed. Die staat voor Gods heiligheid. Maar vooral ook voor het vervolg van het visioen. Als die zeven engelen met hun schalen verschijnen, tot de rand ‘gevuld met de woede van God’, staat er expliciet in vers 7. Of zoals de slotregel uit het lied luidt, en ik citeer nu even uit de Herziene Statenvertaling: ‘Uw oordelen zijn openbaar geworden.’
Ja, dan begrijp je wel dat die glazen zee rood kleurt, vuurrood…

Maar ga je daarvan zingen en musiceren? Vanwege Gods woede, zijn oordelen? Maakt dat je blij dan?! Passen die oordelen, zijn woede, sowieso bij een liefdevolle God? Zoals iemand van de week op een bijbelkring verzuchtte. En misschien verzucht je dat wel mee, en schudt je je hoofd, vol onbegrip.

Maar wacht even. Gods oordelen hebben te maken met zijn rechter zijn. Tom Wright schetst in zijn boek over Openbaring wat een rechter toen sowieso betekenen kon. Bijvoorbeeld in achtergebleven gebieden. Met een beetje geluk kwam een rondreizend rechter eens in de paar maanden naar een naburig stadje. Daar was je dan echt op aangewezen. Bijvoorbeeld die arme weduwe, van wie de portemonnee gestolen was. En omdat ze niemand had om voor haar te pleiten kon ze niets doen. Of dat gezin dat uit huis gezet was door een landeigenaar die dacht dat hij van een ander meer huur kon krijgen. Enzovoort. Niemand kon iets doen aan deze zaken – tot de rechter kwam. Hij onderzocht alles goed en eerlijk, waarbij hij natuurlijk vooral zorg besteedde aan mensen die niemand hadden die voor hen opkwam. En dan moest hij beslissen, werd er recht gesproken worden, de rust  hersteld. Oplichters werden op hun nummer gezet, de dief gestraft, schade vergoed, enzovoort. Het hele dorp haalde opgelucht adem. Er was recht gesproken. Reken maar dat die de rechter uit de grond van hun hart bedankt werd.

Hoeveel te meer geldt dit voor onze hele wereld! Ook vandaag de dag. Waar zoveel onrecht is. Zoveel scheef is. Zoveel mensen zich machteloos voelen. Onderdrukt worden. Slachtoffer zijn. Vervolgd worden. Tegen onrechtvaardigheid opgelopen zijn. Misschien weet je er zelf wel alles van. Of grijpt het je aan als je deze wereld inkijkt. Dichtbij. Verder weg. Stel dat dat altijd zo bleef. Dat het nooit zou veranderen. Dat het voor eeuwig krom en scheef bleef? Dat zou toch verschrikkelijk zijn!.
Wat is het dan bevrijdend dat er een Rechter is. Dé Rechter. In het licht verheven. Die zelf geen greintje onrecht in zich heeft, die alles doorziet, tot op de bodem. Wiens oordelen rechtvaardig zijn. Die uiteindelijk recht zal doen en alles recht zal zetten. Dat is toch om naar uit te zien? Om je over te verheugen! Om je longen uit je lijf te zingen!

En wat die woede van God betreft, waar ons tekstgedeelte meermalen over spreekt. Ja, zo heeft de NBV het vertaald. De Naardense Bijbel heeft ‘hartstocht’, en dat is eigenlijk een betere vertaling van dat Griekse woordje dat hier gebruikt wordt.
Hartstocht, oftewel diep geraakt zijn. Dat is God. Hij is niet onbewogen, zoals zoveel machthebbers, toen en nu, die met een pokerface regeren, over lijken gaan. Nee, God is vol hartstocht, het raakt Hem diep, als Hij onrecht bespeurt, als Hij ziet hoe zijn schepping verkwanseld wordt, hoe zijn kinderen vervolgd worden, hoe zijn liefde niet beantwoord wordt.

Toorn is zo’n ander woord dat hierbij aansluit. Natuurlijk snap ik diegene wel bij die bijbelkring afgelopen week. Die toorn van God lijkt haaks te staan op zijn liefde. Maar dat is niet zo. Die toorn heeft daar juist alles mee te maken. Gods toorn is zijn gekwetste liefde. Als zijn liefde in de wind wordt geslagen, door ons juist beantwoord wordt met onverschilligheid, met egoïsme, dan is God diep gekwetst. Omdat Hij zo anders wil. En dan komen we met de uiterste spits van die liefde in aanraking, zoals Gunning Gods toorn zo raak omschreef. God is liefde. Zeker. Pure liefde. Maar die liefde heeft ook een scherpe spits: zijn toorn.
Want God is, met eerbied gezegd, niet soft, niet iemand die alles door de vingers ziet. Nee, Hij staat voor zijn zaak, voor zijn plan, voor zijn koninkrijk. Hartstochtelijk strijdt Hij daarvoor. Diep bewogen. En alles wat zich daar tegen verzet, het onrecht, de vijandschap, het kwaad, dat heeft uiteindelijk bij Hem geen been om op te staan. Daar staat Hij garant voor. .
Goddank, gemeente! Anders zou het hier toch een hel worden? Anders zou de beul een eeuwige voorsprong op z’n slachtoffers houden. Maar nee, zo is het niet. God zal richten. Hij zal recht doen. Hij zal alles rechtzetten en terechtbrengen.

Nu zou het kunnen dat die oordelende kant van God je toch naar de keel grijpt. Omdat je jezelf kent. En omdat je jezelf ook vaak genoeg tegenvalt. En je vraagt je af: ‘Houd ik wel stand in dat oordeel van God? Hoe vaak sla ik zijn liefde in de wind? Hoe vaak ga ik voor de bijl?’
Vergeet dan niet dat dat lied het lied van Mozes is én van het Lam. Nee, Christus zelf wordt in het lied niet letterlijk genoemd. Zoals gezegd is het een mozaïek van oudtestamentische teksten. Maar Christus is de vervulling van het Oude Testament, dus ook van het lied van Mozes. Van Mozes zelf ook.
Zoals Mozes het volk Israël uit Egypte leidde, hen door de Rode Zee voorging en ze tot het beloofde land bracht, zo heeft Christus ons uit het angstland van zonde en dood bevrijd. Hij leidt ons door dit leven, door deze werkelijkheid heen, gaat ons voor, op weg naar het ultieme beloofde land, het Koninkrijk van God, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

En wat het oordeel betreft: dat heeft Hij gedragen. De straf die wij verdienden, kwam op Hem neer. Hij is in onze plaats het oordeel ingegaan. Als een loser leek het, als een lam inderdaad, dat stom is voor zijn scheerders. Hij liet zich doden aan het kruis. Maar juist zo heeft Hij de zonden verzoend, de duivel verslagen en de dood teniet gedaan. Zijn opstanding is daar het ultieme bewijs van. Niet voor niets staat het Lam ook in de hemel. Het ligt niet. Nee, het staat. Hij staat klaar om zich over je te ontfermen, je op te pakken, je een nieuwe kans te geven, nieuw leven. Pak zijn hand. En weet dat zijn liefde sterker is dan jouw terugval. Dat zijn genade groter is dan jouw schuld.
Ja, als je het met Hem waagt, Hem volgt en trouw blijft, dan hoef je het oordeel niet te vrezen, want niets kan je dan van zijn liefde scheiden.

Intussen mag Johannes nog meer zien. De zeven engelen krijgen ieder een schaal, een offerschaal. Eerder kwamen we die tegen als schaal, waarin de gebeden verzameld werden en op Gods altaar gelegd. Die gebeden – ook de onze! – zijn niet verwaaid in de wind, zijn niet afgeketst tegen een hemel van koper. Nee, ze zijn bewaard. En nu komt de verhoring ervan: het oordeel, oftewel God die alles hartstochtelijk recht gaat zetten. Dat het einddoel zo positief is, zien we ook aan het uiterlijk van de engelen. Ze hebben stralende kleding aan en een gouden gordel. Ze zien er priesterlijk uit. Ze lijken vooral ook op hoe Jezus zelf in hoofdstuk 1 aan Johannes verscheen. Alsof dit zeggen wil: door het vuur, door het oordeel heen, gaat het om een stralende toekomst, waar geen vuilheid, geen laagheid, geen onrecht meer te vinden is. Daar gaat de gouden dag nooit meer dicht.

En terwijl dit alles nog gebeuren moet, die finale oordelen nog moeten komen, terwijl de strijd tegen het beest, tegen de antichrist, nog doorgaat, is daar in de hemel al het overwinningslied. Is er de glazen zee: helder als kristal. Zingen ze daar dat het een lieve lust is. Dus wat wij nog verwachten is in de hemel al werkelijkheid.

Ik moest terugdenken aan die prachtige gotische kapel in Parijs. Waar alles omhoog wijst. Die richting wijst het visioen ons ook. De richting van de hemel, en de hemelse liturgie die daar gaande is, het lied dat daar klinkt. Niet voor niets wordt dat visioen een teken genoemd. Oftewel een voorteken, een blikrichting.
Toen ik daar van de week over nadacht, raakte mij dat diep. Het was een week waarin ik beelden zag van Russische militairen die twee Oekraïense burgers in de rug neerschoten. Zo laf. Zo wreed. Het was ook een week waarin ik hoorde hoe een studente in Nigeria gelyncht was door een woedende menigte, omdat ze de profeet Mohammed zou beledigd hebben. In werkelijkheid had ze in een appgroep geschreven: ‘Jezus is de grootste, Hij helpt mij bij mijn examens’. Ze werd erom gestenigd, vermoord en verbrand. Verschrikkelijk. En het was een week waarin ouders van de toeslagenaffaire nog steeds in de kou bleven staan. Een week waarin het me van alle kanten aanvloog: ‘Houdt het dan nooit op? Al dat kromme, dat onrecht, die machteloosheid? Dat koninkrijk van God, komt dat nog?’
Maar toen kwam dit lied. Het lied van Mozes en het Lam. Een lied dat helemaal over God zelf gaat. Niet over mijn sores. Mijn twijfels. Mijn getob. Nee, daar gaat het daarboven helemaal niet meer over. Die zijn overwonnen. Die zijn voltooid verleden tijd. Die hebben het eeuwige leven niet. Nee, God gaat de dingen rechtzetten. Zijn vuur zal alles louteren. Het kwaad, het onrecht, de leugen en de ellende houden op.

En daarom is het enige wat ik kan en wil doen – o ja, tegen de klippen op -meezingen met die hemelse liturgie, meezingen met die zangers aan de glazen zee.
Is dat eigenlijk ook niet wat elke kerkdienst gebeurt? Dat onze liturgie hier samen stemt met de hemelse daar? Dat we meezingen met hen daarboven? En zo hoop winnen, moed krijgen, kracht ontvangen om het vol te houden, om te leven in lijn van dat komende Koninkrijk van God!
Dat is toch ook een reden om naar de kerk te blijven komen! Om in te stemmen met die hemelse liturgie. Om je daardoor te laten inspireren. Dan ga je toch ook anders zingen? Niet lauw, ongeïnspireerd, tam en mat? Maar uit volle borst. Dat het een lieve lust is, dwars tegen alle aanvechtingen en twijfels in.
Of zoals Jaap Zijlstra ergens dicht, en het is een gebed:

Gij die ons adem geeft en oren,
die Zelf de Schepper zijt
van klanken in de keel,
die ons een naam geeft,
Heer, wij zijn geboren
om op te staan
en onze stem te verheffen:
een hartenkreet, een lied,
een lofprijzing, een gebed.

Wij bidden in een tijd
van harde woorden
en van harde feiten
om tederheid van taal,
warmte van stem,
een plek om stil te zijn,
een plaats om op verhaal te komen.

Gij die ons het Woord geeft,
uw Zoon,
behoed ons voor de dode letter,
want Hij is de Opgestane.

Om de lieve vrede
geef ons denkers en dichters,
een spraakmakende gemeente,
dienaars van woorden,
minnaars van taal. 

En laat ons sprekend
op U lijken.

Amen

zingen           Gezang 299 (in beurtzang: 1,2 gezamenlijk; 3 mannen; 4 vrouwen; 5,6 gezamenlijk; 7 mannen; 8 vrouwen; 9,10 gezamenlijk)

dankgebed en voorbeden         

collectemoment     

slotlied          Joh. de Heer 523:1,3 Veilig in Jezus’ armen

zegen

orgelspel