stil gebed 

votum en groet

openingstekst         Aan uw voeten, Heer,
                                       is de hoogste plaats,
                                       daarom kniel ik neer bij U.
                                       Om bij U te zijn is de grootste eer,
                                       daarom buig ik mij voor U.

zingen                     Evangelische Liedbundel 261  Aan uw voeten, Heer

lezing van gebod            ’thuisonderwijs’ vanuit Spreuken 3:1-8

gebed

kindermoment


Vanmorgen wil ik iets uitbeelden, zonder er iets bij te zeggen, en dan mogen jullie raden wat ik bedoel. 

                                                                                             (…)

Inderdaad, dit was berenjacht. Heb je dat ook gedaan? Wij thuis wel. Deze beer staat bij ons thuis voor het raam. En samen met Myrthe ben ik zelfs twee keer op berenjacht gegaan. Bij elkaar hebben we meer dan 100 beren gezien. En vanmorgen dus ook hier in de kerk. Dit is trouwens mijn eigen beer, Ted heet hij. Hij is zo’n 50 jaar oud, een halve eeuw. Dat kun je ook wel zien… Maar toch heb ik hem altijd gehouden.

Wat zeg je? Staat er nog iets op de preekstoel? Heb ik dat nou niet gezien? O ja, wat zijn dit? Paastakken. Weet je wat voor een zondag het vandaag is? Palmzondag. Dat slaat op de palmtakken, de paastakken, die mensen ooit van de bomen haalden toen Jezus Jeruzalem binnenkwam. Op een ezel. De mensen waren zo blij dat ze de palmtakken van de bomen haalden. Dat werd later anders trouwens… Maar gelukkig liet Jezus de mensen niet los, bleef Hij van ze houden. En over die liefde van Hem voor ons en van ons voor Hem gaat het vanmorgen. Via een verhaal uit de bijbel over een vrouw die ook zonder iets te zeggen iets liet zien, iets uitbeeldde. Luister maar…

schriftlezing             Mattheüs 26:6-13

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Ken je die, van die pantomimespelers? Spelers, toneelspelers zeg maar, die zonder één woord te zeggen, een heel verhaal vertellen, van alles uitbeelden. Alleen door hun mimiek, hun gebaren, hun spel! Razend knap. Prachtig om te zien. Hoe zulke pantomimespelers veel kunnen zeggen, zonder woorden.

Vanmorgen zijn we in Matteüs 26 eigenlijk ook getuige van een soort pantomime. Alleen is het geen spel, maar volstrekte ernst. De pantomime van een vrouw. Zonder een woord te zeggen, laat ze veel zien, met een enkel gebaar. Opeens is ze daar, in het huis van Simon, waar Jezus ook is, uitgenodigd voor de maaltijd. Wie is ze? Mattheüs noemt geen naam. De evangelist Johannes weet dat het Maria is, de zus van Martha en Lazarus. Maar voor Mattheüs is haar naam het belangrijkste niet; veel belangrijker is wat ze doet! Haar gebaar, haar pantomime, haar geurige pantomime.
Ze komt namelijk binnen met een fles vol met ‘zeer kostbare olie.’ De andere evangelisten hebben het over nardusmirre. Nardus was toen een heel duur parfum, bereid uit een plantje dat helemaal in India groeide. Een bedwelmende, exotische, geur gaf die nardus.
De vrouw giet de fles helemaal leeg over Jezus’ hoofd! Een veelzeggend gebaar. Een oud gebaar ook al, een oud ritueel, dat ze nu voltrekt. Want zo werden in vroeger tijden koningen gezalfd! De olie werd over hun hoofd uitgegoten. Door een profeet. Maar hier voltrekt een vrouw de zalving bij Jezus! Ook veelzeggend. Hoe grenzen rond Hem overstegen worden.
Ze zalft Hem. Zeer overvloedig zelfs, want de nardus druipt van Zijn haren af, op zijn kleed, dringt door tot op Zijn huid. Dat kostbare parfum met die bedwelmende geur. Toen ging men niet zo vaak onder de douche of in bad als tegenwoordig, dus je kunt je voorstellen dat dit dagen nog te ruiken moet zijn geweest, die geur bij Jezus. Door Judas, toen hij Jezus kuste, bij zijn verraad. Door Herodus, door de hogepriester, door de soldaten die z’n kleding verdobbelden. Ze zullen die nardusgeur hebben opgesnoven, herinnering aan die geurige pantomime van die vrouw, dat veelzeggende gebaar, dat profetisch vertelt: deze hier is de Koning, de Koning der Joden. Ruik maar!

Nou, Jezus’ discipelen zijn er, zacht gezegd, niet enthousiast over. O nee, ze ergeren zich! En wie begrijpt hun reactie niet?! Is dit ook geen verspilling wat hier gebeurt? Zo’n hele fles nardus in één keer over Jezus heengegoten!! Ze hebben snel gerekend. Zo’n fles levert al gauw 300 schellingen op in de losse verkoop! 300 schellingen, een jaarloon van een arbeider toen. In één keer over Jezus’ hoofd!! Dat is toch je reinste verspilling!
Had ze het niet veel beter bij een paar druppeltjes kunnen laten en de rest kunnen verkopen en het enorme bedrag kunnen verdelen onder de armen? Dat was toch veel christelijker geweest? Inderdaad, toch ook echt in de lijn van Christus zelf?! Hoe vaak had Hij juist niet gewezen op de zorg voor de armen, voor de minderbedeelden? Nou, dat had hier toch mooi in praktijk gebracht kunnen worden? Kerk in actie!
Ja, hier is toch eigenlijk geen speld tussen te krijgen?! De bezwaren van de discipelen tegen die verkwistende daad van die vrouw zijn toch legitiem?! Intussen zwijgt de vrouw, nog steeds. Weerloos staat ze daar, met de lege fles in haar hand.

Maar Jezus spreekt wel. Hij neemt het op voor haar. Vers 10: ‘Waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Ze heeft iets goeds voor mij gedaan.’ Het was een goede daad, dat gebaar van haar, die geurige pantomime. Een gebaar waarmee ze Jezus huldigde, vereerde als haar Koning. Een belijdenis zonder woorden. Een vorm van aanbidding.
Maar de armen dan? Jezus gaat door in vers 11: ‘Want de armen zijn altijd bij jullie, maar Ik zal niet altijd bij jullie zijn.’ Pas op. Laten we niet de verkeerde conclusie trekken dat deze twee zaken elkaar zouden uitsluiten: zorg voor de armen en een goede daad aan Jezus verrichten. Nee, ook in de armen komen we Jezus zelf tegen. Zal Hij dat later niet zeggen: ‘Wat je aan de minste van Mijn broeders hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan.’ Jezus wil de zorg voor de armen niet bagatelliseren. Integendeel, want de armen zijn altijd bij ons. Altijd. Ze komen onze huiskamer binnen via de t.v., de krant, het internet, de mail. Maar ze wonen ook in onze stad. En deze Coronacrisis raakt vele mensen, ook in financiële zin, dichtbij en verder weg. Maar ook in geestelijke zin kunnen mensen in nood zijn, arm zijn. Die nu geen bezoek krijgen, met al het verdriet van dien. Hulp en zorg die weggevallen zijn, met alle onzekerheid van dien. Zij, die het psychisch al moeilijk hadden, en nu het nog zwaarder hebben. Ja, armen: materieel of lichamelijk of psychisch. Ze zijn altijd bij ons en ze doen een beroep op ons. En wat doen wij daarmee? Juist ook nu? Zijn we er voor hen: met aandacht, met zorg, met ons gebed, met onze giften? Want in hen verschijnt Jezus. In hen dienen we Hem. Zeker.

Tegelijk gaat het ook om een directe goede daad aan Jezus. Het kan indirect via onze naaste, onze naaste in nood. Goed om er dan te zijn. Wat zeg ik: essentieel, levensbelangrijk! Juist ook nu, in deze tijd! Maar het gaat dus ook om een directe goede daad aan Jezus, zoals die vrouw met haar fles nardusmirre. Het gaat er ook om dat we persoonlijk Jezus huldigen als onze koning, Hem eren en aanbidden.
Ik moest denken aan wat Mirjam en ik al eens meemaakten in Maastricht, in ‘Onze Lieve Vrouwe-Basiliek’. Een op en top Roomse kerk. Eerlijk gezegd voelden wij ons er als protestanten een beetje onwennig. Wat een overdaad aan kaarsen, aan geuren, aan beelden. Maar toen zagen we heel bijzonders: eigenlijk ook pantomime. Zonder iets te zeggen schuifelde een man naar een Christusbeeld. Hij was blind. Toen hij binnen handbereik was, voelden z’n handen, heel voorzichtig de contouren van het beeld. Nee, z’n handen streelden het beeld. Er sprak zo’n liefde uit, zo’n toewijding, dat ik er nog kippenvel van krijg.
Ik moest ook denken aan een man uit mijn eerste gemeente. Hij leeft niet meer. Maar bij hem proefde je diezelfde liefde voor zijn Heer. Hij vertelde me eens hoe hij die liefde bijvoorbeeld uitte, door de naam van Jezus in zijn handen te schrijven, in zijn handpalmen. In de zachte kant, waarmee je geeft, waarmee je ontvangt, waarmee je streelt en liefhebt, juist daarin de naam van de Allerliefste, de Here Jezus Christus.
Ik hoop niet dat u dit zweverig vindt. Want het zijn uitingen van liefde. Manieren om je dank en toewijding aan de Here Jezus te uiten. Zoals die vrouw het uitte door heel die fles nardus over Jezus uit te gieten. De uitingen kunnen heel verschillend zijn, maar ik hoop dat we de kern herkennen bij onszelf. De kern van die diepe liefde voor de Here Jezus. Hem willen eren en danken. Hem willen huldigen om Wie Hij voor ons is.
Uiten in stille aanbidding. Dat je geen woorden meer vindt om Hem te eren om wie Hij is. In stilte als het ware neerknielen aan Zijn voeten en Hem al je liefde geven. Het kan ook met woorden. Zoals zo’n eenvoudig, maar prachtig kinderliedje van Elly en Rikkert:

U bent zo mooi
U bent zo goed
U bent zo echt in al wat U doet 

U bent zo heerlijk
U bent zo goed,
U bent zo eerlijk in al wat U doet.

Zou je dat ook niet tegen Christus willen zeggen: hoe mooi je Hem vindt, hoe goed, hoe echt, hoe heerlijk, hoe eerlijk?!
Uiting van liefde. Het kan ook zijn als we een preek horen. Een preek bijvoorbeeld waarin je jezelf herkent, juist ook waarin je tekortschiet, hoe je je doel hebt gemist, Gods doel hebt gemist. En dan niet in het algemeen, maar persoonlijk, existentieel. Zodat er echt iets breekt diep in je. Zoals de fles van die vrouw gebroken werd en zo de inhoud eruit stromen kon.

Is dat niet juist een prachtig beeld van ons hart, die fles van die vrouw, zoals ik ergens las. Ons hart is eigenlijk net zo’n fles met zo’n dunne hals. Alleen druppel voor druppel komt het leven en de liefde eruit. Zo karig, zo minnetjes. Maar als we gaan beseffen wie wij zijn, wat onze missers en tekorten zijn. Als we vooral gaan beseffen wie de Here Jezus Christus is, als we Hem horen zeggen, heel persoonlijk: ‘Kom maar hier met heel je hebben en houwen, met al je missers en tekorten, Ik weet er raad mee, Ik werp het achter me in die diepste zee der vergetelheid.’ Als we die onpeilbare liefde van Hem ontdekken, ja dan breekt die fles van ons hart en kan de wederliefde, de aanbidding en de dank eruit stromen. Dan zou je toch alles voor Hem over hebben? Dan is Hij je toch alles waard?!
Voor de vrouw zelfs een heel jaarloon dus. Maar zij rekent niet. Ware liefde is niet berekenend, die is overvloedig. Ze beseft dat ze daarom ook nu moet doen wat ze wil doen. Jezus heeft ontdekt wat: zijn lichaam voorbereid op het graf, oftewel Hem balsemen, zoals dat toen met een dode gebeurde: het lichaam helemaal, van top tot teen inwrijven met geurige parfum. En juist daarvoor werd in die tijd mirre, zoals deze nardusmirre, gebruikt. Nu begrijpen we ook de overvloed! Bij een levende zijn een paar druppels genoeg, maar bij een overledene is er veel meer nodig!
De vrouw doet dat nu, terwijl Jezus nog leeft! Profetisch eigenlijk, omdat het straks niet zal kunnen. Want een gekruisigde wordt niet met eerbied ten grave gedragen. Als ze Hem nu niet zalft, dan gebeurt het straks niet.
En inderdaad, wat lezen we verderop in het Evangelie? In alle haast, omdat het al bijna sabbat is, wordt Jezus’ gestorven lichaam aan Jozef van Arimatea gegeven, die het snel in doeken wikkelt en in het rotsgraf legt, zonder het lichaam te balsemen. En als dan twee dagen later de vrouwen naar het graf gaan, om het lichaam van Jezus alsnog te balsemen, dan kan het niet meer: het graf is leeg! Maar Jezus was dan ook al gebalsemd, door deze vrouw, met haar fles vol nardusmirre.
De vrouw doet dat. Zij beseft als enige het bijzondere van dit moment. Nu moet het gebeuren. Straks kan het niet meer. Terwijl de kritische discipelen juist nu willen doen, wat morgen ook nog kan: zorgen voor de armen. Die zijn er immers altijd. Daar komt het vaak wel op aan: om te doen wat juist nu moet gebeuren. Je hart volgen. Beter gezegd: de liefde die God er in uitgestort heeft en daarnaar handelen. Niet wachten, maar het doen: nu, want straks kan het niet meer.

De vrouw doet het. Ze volgt haar hart, de liefde in haar hart. En het is opvallend hoe alleen ze daarin staat.
Iemand zei: ‘Zo is zij de enige die Jezus van te voren geëerd heeft om zijn offerbereidheid, – want daar gaat het bij zijn sterven om, niet om een noodlottig sterven, waarbij Jezus slachtoffer wordt van mensen, nee, ten diepste is het een offerbereidheid, sterft Hij voor ons.
Dat is het Evangelie. ‘Het goede nieuws’, zoals Jezus dat noemt in vers 13. De blijde boodschap van het lijden en sterven van Jezus Christus. Deze week, de Stille Week, mogen we daar weer bij stilstaan, en stil van worden. Misschien wel extra in deze tijd van quarantaine en sociale distantie, zoals dat heet. We zijn op weg naar Goede Vrijdag en Pasen. Het is de kern van het Evangelie. Nee, dat is geen verdrietige boodschap, omdat alles met Jezus eindigt aan een kruis, in een donker graf. Nee juist in dat sterven is het leven! Juist in dat sterven is Zijn koninkrijk gefundeerd. Nee, juist zo is Hij de Koning, die de zonde en dood overwint. Juist dat is de geur van leven, van eeuwig leven.

En dat Evangelie, dat goede nieuws, wordt dus geïllustreerd met plaatjes, zou je kunnen zeggen. De plaatjes van mensen die dat Evangelie geloofden, die er handen aan voeten aan gaven. Zoals dat plaatje van die vrouw van vanmorgen, met haar uitgegoten fles. Zij laat zien dat het Evangelie van Gods overvloedig uitgestorte liefde in Christus, om wederliefde vraagt, om een gebroken hart, om een hart dat zich uitstort en geeft voor Hem.
Een prachtige illustratie. En geloof me, het Evangelie kan nog genoeg van zulke illustraties gebruiken, via uw leven en dat van jou en mij! Tot eer van God, tot heil van onze naaste. Amen.

orgelspel      over Jezus, om uw lijden groot

collectemoment

gedenken van overledene

dankgebed en voorbeden

zegen