mededelingen

aanvangslied          Psalm 139:1,7 

stil gebed 

votum en groet

aanvangstekst        ‘Maar u, geliefde broeders en zusters, moet uw leven bouwen op het fundament van uw zeer heilige geloof.’ (Judas 20)

zingen           Opwekking 488 Heer, ik kom tot U

de dopelingen worden binnengebracht

lezing doopformulier

doopgebed

doopvragen

kindermoment

Kijk eens wat ik hier heb meegenomen. Wat is dit? Een stempelkussen met een stempelaar. Wie wil hem eens gebruiken. Doe maar hier op dit papier…
Wat staat er? Ex libris C. van den Berg. Dat laatste is niet zo moeilijk. Dat is mijn naam. Maar wat betekent dat eerste? ‘Ex libris’? Uit de boeken… Dus als dit stempel voorin staat betekent het dat het boek van mij is. Nou heb ik hier een boek bij me, dat van mij is. Alleen staat dat nog niet voorin. Dat gaan we dan maar eens doen… Wie wil dat doen? Zo, nu staat het er, zwart op wit: ‘Ex libris C. van den Berg – uit de boeken van C. van den Berg.’
Weet je: bij de doop zegt de Here God ook tegen die kindjes: ‘Jij bent van mij. Jij en ik horen bij elkaar. Dat zegt Hij vanmorgen tegen Jason, Vere, Anne en Joas. En Hij heeft het ook tegen jou gezegd en blijft dat zeggen. Want wat God belooft, dat blijft zo. Net als bij dit stempel. Hij wil niets liever dan onze God zijn en dat wij zijn kinderen zijn. Dat blijkt nu ook bij de doop. Kijk maar goed!

bediening van de Heilige Doop aan:

Jason Ezrah de Jong (Psalm 18:3)
Vere Maria Debora Kortleven (Jesaja 26:4)
Anne Cornelia Schuitemaker (Psalm 62:8)
Johannes Sebastian Wijnen (Psalm 31:4)

zingen (staande)          Hemelhoog 473/Opwekking 710 Zegen mij

vraag aan de gemeente

de doopkaarsen worden aangestoken door ouderling van dienst Corrie de Ridder

korte toespraak en felicitatie

de dopelingen worden weggebracht en de kinderen gaan naar de kindernevendienst

dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezingen       Mattheüs 7:24-29 en 1 Petrus 2:1-7

zingen           Opwekking 334 Heer, uw licht en uw liefde schijnen

tekstlezing               ‘Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots.’ (Mattheüs 7:24)

verkondiging    Thema: Verstandig bouwen
Gemeente van Jezus Christus, Gijsbert en Debra, Maurits en Lisette, Erik en Jeannette, John en Dorien,

Er is een zeker Oudhollands rijmpje:

Er was eens een mannetje,
dat was niet wijs,
Hij bouwde zijn huisje
al op het ijs.
Maar als het ijs is gezonken,
dan is de man verdronken.

Ja, denk je misschien wel: dat dit Oudhollands is, snap ik wel, want hoe lang is het geleden dat we hier ijs hadden?! En dan zo dik dat je er een huis op kunt bouwen?!
Maar goed, het gaat mij natuurlijk om de betekenis… En dan is het ‘logisch’, zou Johan Cruijff zeggen dat dit mannetje niet wijs wordt genoemd. Je bent niet goed wijs als je je huis op ijs bouwt. Dat is vragen om narigheid. Maar een huis op zand bouwen niet wijs noemen, zoals Jezus doet?? Wij bouwen toch ook op zand?! Kijk maar naar wat ze aan het bouwen zijn bij het spoorcomplex of bij Westergouwe. Er wordt op dikke lagen zand gebouwd…
Jazeker, maar er is eerst wel geheid. Die betonnen ondergrond in de vorm van heipalen is wel nodig, wil de hele boel anders niet verzakken, met alle desastreuze gevolgen van dien.

Jezus vertelt een korte gelijkenis over bouwen. Ook deze gelijkenis staat, zoals zo vaak bij Hem, dichtbij het leven. Zelfs héél dichtbij Jezus’ eigen leven. Vader Jozef was namelijk timmerman. De opgroeiende Jezus zal dus vaak genoeg gezien hebben hoe een huis gebouwd wordt. Natuurlijk, je kunt dat bouwen op zand. Dat is ook in Israël echt wel stevig genoeg om een prachtig huis op te bouwen, dat dan letterlijk als een huis staat. Maar waar dan niet mee gerekend wordt, zijn buitengewone omstandigheden als van een orkaan. Dan waait een verwoestende  wind. Dan komen enorme stromen water met zo’n bui mee, die de hele laag zand onder het huis wegspoelen en alle stevigheid is weg en het huis gaat tegen de vlakte. Onherroepelijk. Anders is het, als bij de bouw eerst het zand weggegraven wordt, en de keiharde ondergrond, de rotsbodem bloot komt te liggen en het huis daarop gefundeerd wordt. Dan mag het stormen wat het wil, dan mogen de hemelsluizen opengaan en stromen water tegen het huis slaan, het zal geen duimbreed wijken. Vanwege die rotsvaste fundering.

Tja, die beide huizen kunnen er aan de buitenkant dus prima hetzelfde uitzien. Het verschil zit ‘m in de ondergrond, in het fundament. Zo kan ons levenshuis er van de buitenkant ook prachtig uitzien. Het gaat voor de wind. Eigenlijk weinig reden tot klagen. Maar hebben we wel rekening gehouden met onvoorziene, met buitengewone omstandigheden? Om maar in het beeld van de gelijkenis te blijven: er kunnen stormen komen, het water kan ons tot aan de lippen komen te staan. Zomaar, ineens. En dan? Waar blijf je dan? Hoe ga je daar mee om?
Tijdens het kennismaken bij het doopgesprek hoorde ik tevreden verhalen hoe het met de kleine gaat, maar tegelijk zei één van jullie ook: ‘Je weet natuurlijk niet hoe het blijft gaan.’ Dat is een realistische opmerking, op een ieder van ons van toepassing: ‘Je weet niet hoe het blijft gaan.’ Er kan opeens een kink in de kabel komen. Qua gezondheid, qua werk, qua levensomstandigheden. Ja, soms zijn het net zware windstoten die tegen je levenshuis aanbeuken. Je hebt de ene nog niet gehad, of de andere dient zich alweer aan. En je denk: ‘Houdt het dan nooit op?!’ Ja, dan komt het erop aan. Hoe reageer je dan? Stort alles in? Ben je nergens? Of ben je weerbaar? Heb je houvast? Steun?

Toch bedoelt Jezus in zijn gelijkenis meer dan alleen onvoorziene moeiten en tegenslagen. Die enorme regen en waterstromen, de zware storm, ze vormen ook elders in de Bijbel een beeld voor het gericht van God, voor Zijn oordeel. Ja, het is een ernstige gelijkenis die Jezus vertelt. Het gaat er zelfs over de laatste ernst: dat ons leven onder Gods gericht komt. Trouwens, het is niet de eerste keer dat dit vanmorgen ter sprake komt. Ook rond de doop klonk dit, in de tweede doopvraag met name: ‘Belijd je dat je kind met ons deelt in zonde, schuld en oordeel?’ Wij allemaal liggen onder het oordeel, vanwege onze zonden, waar de neiging toe er echt al vanaf het begin inzit. We zeiden ook eerlijk tegen elkaar bij dat doopgesprek dat het een kwestie van geduld is om te ontdekken dat ook jouw kind geen uitzondering op die regel is. En dat wij dus vanwege die zonden onder het oordeel van de Here God liggen. Nee, dan kijkt God niet naar wat we allemaal van dat levenshuis gemaakt hebben, wat onze prestaties zijn, wat onze status is. Dat houdt zeg maar het verwoestende water van zijn gericht niet tegen. Het gaat om het fundament.

Wat is dat fundament dan? Je zou verwachten dat Jezus naar zichzelf zou verwijzen als het fundament, als de Rots. Maar dat doet Hij niet. Nee, Hij legt hier juist alle nadruk op onze verantwoordelijkheid: dat wij zijn woorden horen en ernaar handelen. Dat is het fundament, waardoor ons levenshuis vast staat en het de stormen, inclusief het laatste gericht, doorstaat. Jezus’ worden horen en doen is dus verstandig bouwen.
Wat zijn die woorden dan? Laten we niet vergeten dat dit de laatste woorden van de Bergrede zijn, die indringende preek van Jezus. Maar Hij laat de hoorders ervan niet zomaar gaan. Hij stelt ze voor een beslissing: wat doe je hier nu mee? Dat is allesbepalend voor je verdere leven, voor heel je levenshuis. Heb je echt gehoord? En ga je er ook naar handelen? Als dat zo is, dan ben je verstandig, dan ben je wijs, dan heeft je leven toekomst. Of heb je niet echt gehoord? Heb je die woorden langs je heen laten glijden? Of heb je ze wel gehoord en ben je er best van onder de indruk, maar doe je er vervolgens niets mee. Dan ben je een dwaas mens, dan heb je in feite geen toekomst, dan is je levenshuis rijp voor de sloop.
Ja, dat is een scherp slotwoord van Jezus’ preek. Het is van tweeën één. Wijs of dwaas. Gefundeerd of drijfzand. Stormvast of rijp voor de sloop. Leven met toekomst of niet. Waar kies je voor? Jezus hoopt natuurlijk voor het eerste. Maar dan zijn er wel twee dingen nodig: 1) die woorden van Jezus horen en 2) ernaar handelen. Allereerst horen. Werkelijk ernaar luisteren. Daar heb je tijd en stilte voor nodig en dat valt niet mee in een tijd die zo druk en zo vol rumoer is. Nee, net als die discipelen op de berg aan Jezus’ voeten gaan zitten en die woorden van Hem indrinken. ‘Zoals pasgeboren zuigelingen melk drinken’ lazen we in de Petrusbrief. Dat zegt jullie natuurlijk genoeg, toch? Zoals je kindje die melk drinkt, alsof zijn of haar leven er vanaf hangt – en dat doet het ten diepste natuurlijk ook – zo die woorden van Jezus indrinken, als zuivere melk, als levensnoodzakelijk. Dus ook die woorden uit de Bergrede. Je kunt natuurlijk ook denken: ‘maar dat is toch onhaalbaar, om bijvoorbeeld je vijanden lief te hebben, om een ander niet te oordelen, om niet bezorgd te zijn over de dag van morgen, om arm van geest te zijn, enz.’ En je komt met je tegenwerpingen, met je mitsen en maren, tegen die woorden van Jezus in. Maar zo hoor je niet echt, drink je die woorden van Jezus niet echt in als die zuivere melk. Nee, in feite spuug je het uit, in plaats van dat je het laat bezinken, je het meeneemt je leven in en bidt of God zelf die woorden wil laten landen en z’n uitwerking wil laten hebben. Tegelijk is het niet alleen horen naar, maar er ook naar handelen. Alleen maar luisteren, misschien wel tot tranen toe geroerd zijn door die prachtige woorden van Jezus, maar er vervolgens niets mee doen, ze niet in praktijk brengen, is ook als bouwen op zand, is ook drijfzand, waar je levenshuis het uiteindelijk niet op houdt. Het gaat om horen én doen. Samen is dat gehoorzamen. Jezus vraagt niet anders. Heel die Bergrede van Hem vraagt niet om instemmend geknik, maar om concrete gehoorzaamheid, om toepassing in de praktijk. Alleen dat is dat vaste fundament.

Horen en er naar handelen dus. Om het maar in het beeld van onze tijd te zeggen: dat zijn de onmisbare heipalen onder je bestaan. Zonder dat stort het uiteindelijk in. Alleen met deze heipalen van horen en doen bouw je verstandig aan je levenshuis. Horen en doen; je kunt ook zeggen: woord en daad. Het mooie is, dat het in het Hebreeuws zelfs één woord is: ‘dabar’. Dat betekent zowel woord als daad. Onlosmakelijk verbonden dus en zo hoort het in het geloof.
Ik dacht: in de kerk gebruiken we ook veel woorden. Als we zingen. Als we bidden. Als we preken. Als er van die officiële vragen gesteld worden, zoals vanmorgen bij de doop en je met je jawoord ze beaamt. En velen van ons kennen een soortgelijke ervaring: je stond hier (of in een andere kerk) vooraan, kort of langer geleden, bij een doop, bij een belijdenis, bij een huwelijk, bij een andere bevestiging. En ja, wat is er terechtgekomen van dat jawoord? Is het zeg maar een ‘dabar’ geworden en gebleven: woord én daad dus? Heb je ook gehandeld naar wat je toen hoorde en uitsprak?
Ook daar hadden we het over tijdens het doopgesprek, met name toen we de derde vraag bespraken: ‘Die is niet zo moeilijk te begrijpen’, zei één van jullie, ‘maar die uitvoeren, in de praktijk brengen, dat is nog wel even wat anders…’ Om je kind voor te gaan op de weg van Jezus, het te vertellen over God en dat ook voor te leven…

Weet je, kinderen voelen heel goed aan of dat één geheel is: die woorden en die daden van ons. Of wat we van aan onze kinderen vertellen, ook echt voor ons leeft en we er ook zelf uit leven. Ik moest denken aan waar gebeurd verhaal dat ik ergens tegenkwam. Het gaat over Wim. Wim was een jongetje met het syndroom van Down. Op een dag stond er een Pabostudent voor de klas van Wim. Vandaag zou hij het bijbelverhaal vertellen. De leerlingen zaten zoals altijd in een kring om naar het verhaal te luisteren. Wim zat precies tegenover de stagiair. Toen die nog maar net begonnen was met zijn verhaal, stond Wim op, liep naar voren en ging bij hem op schoot zitten. Hij sloeg zijn armen om zijn nek en legde z’n hoofd tegen zijn borst. De Pabostudent keek wat hulpeloos rond en wilde zijn verhaal stoppen. Maar de groepsleerkracht gebaarde: ga maar gewoon door.
En dus maakte de Pabostudent zijn verhaal af. Met Wim op schoot. Toen het verhaal afgelopen is, maakte Wim zich los en stond op. ‘Meester, het was mooi’, zei hij. Daarna liep hij naar zijn plaats en ging zitten. Einde verhaal… Maar niet voor de Pabostudent natuurlijk. Na afloop van de schooldag werd ook deze les nabesproken en kwam het gedrag van Wim ter sprake. Wat Wim precies deed en waarom hij dat deed. De groepsleerkracht vertelde hoe dat heet. ‘Communicatie met het hart’, zei hij. ‘En wat het is? Simpel gezegd dit: Wim wilde weten of het verhaal wat jij vanmorgen vertelde ook leefde in je eigen hart. Dat zal voor een groot deel bepalend zijn voor de vraag wat Wim met wat jij hem hebt verteld uiteindelijk zal doen.’
Ik hoop dat onze kinderen en anderen om ons heen dat ook aan ons zullen ontdekken: of dat wat wij vertellen, ook leeft in ons hart, en zo er ook uitkomt in onze daden.

Tja, wie voelt zich niet klein als het gaat over die eenheid tussen woorden en daden, tussen naar Jezus’ woorden horen en ernaar handelen? Ik wel. Laten we ons ook maar niets verbeelden, ons laten voorstaan op de gevel van ons bouwwerk zeg maar, zo van: ‘Kijk eens wat we er van gemaakt hebben, als persoon, als ouders en als kerk.’ Nee, laten we maar verstandig zijn, oftewel: doordacht. Dat wil zeggen: telkens weer doordenken tot op het fundament. Kijk, als er bij ons gebouwd wordt en het hoogste punt bereikt wordt, dan gaat er een vlag in top en een krat open voor de bouwers. Maar God gaat het niet om het hoogste punt, om wat we allemaal bereikt hebben. Nee, Hem gaat het om het diepste punt, het fundament waar ons levenshuis op rust. Om die rots. Dat we daarop bouwen. En nogmaals: Jezus zegt hier niet dat Hij die rots is. Hij wijst ons op onze verantwoordelijkheid om zijn woorden te horen en ernaar te handelen. Maar tegelijk staan die woorden van Hem ook in dat hele woord van God en daar kom ik regelmatig dat beeld van een rots tegen voor God zelf, voor Jezus zelf. Al die doopteksten vanmorgen lieten het horen: de Heer is de rots. Hij maakt het verschil. Hij is, zegt de Petrusbrief, de Hoeksteen. En weet je wat nou zo ontroerend mooi is aan de doop? Dat die zegt en laat zien dat wij, hoe klein we ook zijn, dat die Rots ons leven binnenkomt, de ‘vaste Rots van ons behoud’, zoals een oud lied zegt. En dat geeft zoveel ‘zekerheid en rust’, zei één van jullie. Op die Rots mogen jullie als ouders bouwen, jullie kinderen, wij allemaal. En dan bouw je goed met je levenshuis. Buiten Hem om bouwen is dom, is ook dood- en doodzonde. Ja, deze Hoeksteen, Jezus Christus, kennen, op Hem bouwen en vertrouwen, van zijn vergeving en vernieuwing leven, Hem horen en gehoorzamen, tijdens die gewone dagen en die dagen dat het spant, is het enige fundament dat houdt. Probeer het maar…

We begonnen de preek met dat mannetje dat niet wijs was, omdat hij zijn huis op het ijs bouwde. Ik ken een ander kinderliedje over wel heel verstandig bouwen:

Een wijs man bouwde zijn huis op de rots
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op
En het huis op de rots stond vast

Dus bouw je huis op Jezus, de Rots
En de zegen daalt dan neer en ’t gebed stijgt op
Bouw je levenshuis op Hem.

Ik kan nu amen zeggen, en u in uw hart mag het meezeggen, maar vergeet niet om ook amen te doen… Amen!

zingen           Gezang 429:1,3

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven                              

zingen          Lied 416 uit het Nieuwe Liedboek Ga met God en Hij zal met je zijn

zegen

zingen   (als gezongen amen) Gezang 456:3