welkom en mededelingen 

stil gebed 

votum en groet

openingstekst

‘Uit de diepte roep ik tot U, HEER,
Heer, hoor mijn stem,
wees aandachtig, luister
naar mijn roep om genade.’ (Psalm 130:1b,2)

lied (met combo)    Psalmen voor Nu 130

lezing gebod           uit Matteüs 25:31-40

lied (via Nederland ZingtGezang 473:1,2,9,10  

gebed om verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Ik kom graag even de preekstoel af voor het kindermoment. Maar tegelijk blijf ik dichtbij de preekstoel, want ik wil iets vertellen over het kanselkleed. Met een duur woord noem je dat een antependium. Dat is een Latijns woord en betekent letterlijk: ‘voorhangsel.’ Het hangt ook voor de preekstoel, dichtbij de Bijbel.

Sinds een paar zondagen is het kleed paars. Dat komt omdat we de Lijdenstijd zijn ingegaan. De veertig dagen voor het Paasfeest. Dan denken we na over het lijden van de Here Jezus. En daar past de kleur paars goed bij.
Toch is het niet alleen maar verdrietig. Want let maar eens op dat kruis. Het is van goud. Zo kostbaar is wat de Here Jezus voor ons gedaan heeft.
Boven het kruis staan drie lichtpunten. Die wijzen op God, die drie-enig is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Het kruis heeft dus ook alles met de Vader en de Heilige Geest te maken, niet alleen met Jezus dus. God is er helemaal bij betrokken.
En onderaan zie je zeven rechthoeken. Die slaan ons mensen. Ja, ze staan rechtop. Actief. Juist door wat de Here Jezus voor ons gedaan heeft, mogen wij ook goed gaan doen. Daar gaat het straks ook tijdens de preek over.
Zeven rechthoeken. Zeven is het getal van de volheid. Er is bij Jezus plaats genoeg. Ook voor jou, en voor u. En zo hoop ik dat jullie thuis ook actief meedoen, meeluisteren, meekijken, en telkens weer blij worden van wie Jezus is, wat Hij heeft gedaan en wat Hij doet. Ook voor jou.

schriftlezingen  Matteüs 6:16-18 en Jesaja 58:1-10

verkondiging          Thema: Vasten met hart en handen

Gemeente van Jezus Christus,

De veertigdagentijd wordt ook wel vastentijd genoemd.
De laatste jaren heeft vasten ook onder protestanten steeds meer aandacht gekregen. Bijvoorbeeld in de Veertigdagentijd geen alcohol gebruiken, niet snoepen, niet aan sociale media doen. Of op een ander moment in het jaar, met het oog op een bijzondere beslissing of een ingrijpende gebeurtenis een dag alleen water of vruchtensap drinken en je wijden aan gebed en meditatie.
Vasten kan op allerlei manieren. Ook protestanten hebben er oog voor gekregen. Terecht, want het is ook volop bijbels. Jezus zelf zegt in ons tekstgedeelte, in vers 16: ‘Wanneer jullie vasten…’ Met andere woorden: Hij gaat er vanuit dat zijn discipelen dat doen: ‘Als jullie vasten.’ Hij veronderstelt het. Ze kennen blijkbaar dit gebruik. Ze vasten. Zoals Joden dat toen ook kenden en in de praktijk brachten. Op Jom Kippoer, Grote Verzoendag bijvoorbeeld. Maar ook op andere momenten. In het Oude Testament lees je er regelmatig over. Net als in het Nieuwe Testament. Ook van Paulus wordt gezegd dat hij regelmatig vastte.
Dus een discipel, een navolger van Jezus Christus, kan vasten. Zeker.

Waarom zou hij of zij dat trouwens doen? Wat is de bedoeling van dat vasten? Ik las ergens een mooie omschrijving: ‘Vasten is iets opgeven voor God.’ Kijk, een maaltijd overslaan is op zich nog geen vasten. Want wat heeft dat met God te maken? Maar een maaltijd overslaan en die vrijgekomen tijd gebruiken voor gebed, dat is wel vasten.
Met andere woorden: vasten is een hulpmiddel om je te richten op God, om je op Hem te concentreren. Daarom wordt het in de bijbel ook vaak direct verbonden met gebed. Het gaat om bidden en vasten. Een volle maag maakt suf, maar een niet gevulde maag kan je extra scherp maken. Je zintuigen, maar ook je geest kunnen opener worden voor Gods aanwezigheid, voor aandacht voor Hem, concentratie op Hem.

Vasten is ook een vorm van verootmoediging. Vandaar dat Joden ook vasten op Grote Verzoendag, de dag waarop ze stilstaan bij hun zonden, wat er scheef zit tussen hen en God en tussen hen en de ander. Dat is een dag van boete. En door te vasten, benadruk je dat. Geef je dus dingen op voor God. Om je zo voor Hem letterlijk leeg te maken, oftewel nederig en klein.
De Veertigdagentijd is van ouds ook bedoeld als een tijd van inkeer en boete. Waarom ging Jezus die diepe weg, van lijden en dood? Vanwege ons. Vanwege mijn schuld. Vanwege mijn missers, mijn tekort. Om die te verzoenen. Anders gezegd: zijn licht maakt mijn vuilheid zichtbaar.
Nee, we hebben ons niets te verbeelden, want wie wordt er dan niet klein voor deze Heer? En vasten helpt daarbij. Door dingen voor God op te geven: eten, drinken, genotsmiddelen, luxe, sociale media, of waar je zo snel aan vast kunt zitten, door die tijdelijk los te laten, op te geven, en daarvoor in de plaats je op de Here God te richten. Door dus extra tijd te nemen voor gebed, voor bijbel lezen, voor het volgen van een gebedsretraite, die scheurkalender die door de gemeente is aangereikt, het lezen van een goed boek dat je geloof verdiept, dat je extra bepaalt bij de weg van de Here Jezus Christus.

Anders gezegd: mag het geloof ons ook wat kosten? Over een goed boek gesproken: ik herlas met het oog op de serie over de Bergrede weer stukken uit dat indrukwekkende boek Navolging van Bonhoeffer. Daarin bespreekt hij o.a. de Bergrede, ook wat Jezus daar over vasten zegt. Bonhoeffer benadrukt ook dat Jezus vasten als iets vanzelfsprekends veronderstelt voor zijn volgelingen. Hij noemt dat oefeningen. Oftewel: juist door dat vasten te praktiseren ontdek je de waarde ervan. Het doel, zoals Bonhoeffer dat noemt, om bereidwilliger en blijmoediger te worden voor de weg die Jezus wijst en het werk dat Hij zijn volgelingen opdraagt. Als je je daarvoor niets onthoudt, als je je niet oefent in dingen loslaten, als je jezelf daarin niet tuchtigt (zoals Bonhoeffer dat noemt), je jezelf niet aanpakt, zouden we nu zeggen, dan word je laks, dan verslap je, dan neemt de vreugde af die bij het geloof hoort. Niet voor niets lijkt het woord ‘discipline’ sterk op het woord ‘discipel’…

Nu is er wel een valkuil, zegt Jezus, dat je gaat vasten met het doel om gezien te worden, dat mensen onder de indruk raken: ‘Zo, die heeft er wat voor over!’ In die tijd was dat ook wel extra opvallend, want mensen deden vaak as op hun hoofd als ze vasten, als teken van boete en berouw. Ze deden een heel eenvoudig kleed aan, of scheurden hun kleren. En ze verzorgden zichzelf eigenlijk amper. Nu klinkt dat ons waarschijnlijk in de oren als iets uit vervlogen tijden of van andere culturen, maar de valkuil om vooral door anderen gezien te willen worden, om bij hen te scoren zeg maar, die valkuil is niet vreemd natuurlijk. Of dat nu binnen of buiten de kerk is.
Jezus houdt ons een spiegel voor, zoals Hij dat hiervoor in de Bergrede ook doet als het over het geven van giften gaat of het hardop bidden: ‘Voor wie doe je dat nou? Voor de bewondering van anderen? Voor het strelen van je eigen ego? Nou, dan heb je je loon al ontvangen.’ Namelijk in die reacties en je eigen borstklopperij.
Maar dan ben je wel een huichelaar, zegt Jezus. Letterlijk spreekt hij van een hypocriet, een schijnheilige. Je doet je heilig voor, door te vasten, door dat ook te tonen met die as op je hoofd, dat onverzorgde uiterlijk en die kleding. Maar het gaat om je eigen eer, om je imago voor de mensen. Dat is je ware aard.

Jezus prikt dus door die uiterlijke vroomheid heen. Net als God trouwens, bij monde van de profeet, in Jesaja 58. Waar de Israëlieten ook vasten om indruk te maken. Maar dan op God zelf. Ze hebben zich van alles onthouden. Ze kijken er extra treurig bij. Hiermee hopen ze God te vermurwen, dat Hij hun wensen inwilligt. Maar volgens God is dat niet het vasten dat Hij verkiest, omdat ze het gepaard laten gaan met een levensstijl, die hiermee vloekt. Ze beulen hun werknemers af. Ze laten allerlei onrecht bestaan. Ze liggen met elkaar overhoop, en gaan van het ene conflict naar het andere. Ze roddelen wat af. Enz. enz. En dan met een vroom gezicht gaan vasten? Hypocriet is het. Van zulk vasten moet de Here God niets hebben.
Nee, Hij vraagt juist om vasten waarin recht wordt gedaan, waarbij goed wordt gedaan aan anderen, juist anderen die gebukt gaan onder onrecht, die zoveel ontberen. Zulke mensen hebben een speciaal plekje in Gods hart. En Hij verlangt van ons dat wij Hem daarin volgen. Sterker nog: dat we daarin zijn handen zijn: door goed te doen, recht te doen, te helpen.
Ook dat is vasten.
Vasten is dus zogezegd iets opgeven voor God, en dan dus ook ten goede van de naaste. Ik las ergens een mooie uitleg hiervan: ‘Bij vasten ‘verdruk je jezelf’, maar het doel moet zijn: verdrukten bevrijden. Je legt jezelf een juk op, maar verbreek liever het juk van een ander. Als je vast, wek je honger op bij jezelf. Wat God graag wil is dat je de honger stilt van je naaste. Wie vast, kleedt zich sober, in een rouwgewaad, die scheurt z’n kleren; maar God heeft liever dat je een naakte kleedt.’
Ja, eigenlijk hoor je hier een aantal van die werken van barmhartigheid in terug, waar we deze Lijdenstijd bij stil staan, met die Veertigdagenscheurkalender, met  de liturgische schikkingen die elke zondag er één van verbeelden, zoals hongerigen voeden, dorstigen te drinken geven, naakten kleden, enz. Kortom: je bekommeren om je naaste die het minder heeft dan jij.

Vasten is je richten op God, op zijn hart, en vandaaruit barmhartig zijn en ernaar handelen. Vasten met hart én handen. Goed doen aan die ander, voor die ander. Als dat er niet is, dan is het hypocriet. Want ook hier is er diezelfde valkuil, dat je het niet voor God of die naaste doet, maar voor jezelf.
Spurgeon vertelde eens een verhaal, dat dit verschil duidelijk maakte: “Lang geleden was er een tuinman die een enorme wortel gekweekt had. Hij besloot die aan de vorst te geven, omdat hij van zijn koning hield. Toen hij de wortel gaf, merkte de vorst wel hoe toegewijd en liefdevol de tuinman was, en dat hij niets voor de wortel wilde hebben. Toen de tuinman zich omdraaide om te vertrekken, zei de vorst: ‘Mijn zoon, ik geef je een stuk van mijn land, zodat je een nog grotere oogst kunt voortbrengen. Jij mag het hebben.’ En de tuinman ging blij naar huis. Een edelman hoorde hierover en dacht: Als de vorst dat al geeft als hij een wortel krijgt, wat zou ik dan krijgen als ik hem een prachtig paard geef? Dus kwam de edelman naar het paleis en bood de vorst een prachtig paard aan. Maar de vorst merkte wat er in het hart van de edelman leefde en zei: ‘Je verwacht dat ik jou nu ook iets geef, net als die tuinman. Maar dat doe ik niet. Jij bent heel anders. Die tuinman gaf een wortel aan mij. Maar jij gaf een paard aan jezelf.’”
Het is een spiegelverhaal. Dus … als wij nou iets willen geven, iets willen opgeven, voor wie doen we dat dan? Voor God of voor onszelf?

Nee, zegt Jezus, maak er maar geen show van. Ook niet als je vast. Integendeel, was juist je gezicht en wrijf je hoofd in met olie. Oftewel: zo hoeven anderen het niet aan je te zien. Omdat je er juist goed verzorgd uit ziet. Feestelijk zelfs.
Wat een verdieping geeft Jezus zo eigenlijk aan dat vasten, gemeente. Wij denken vaak dat vasten vooral afzien is, een treurige bedoeling. Maar ten diepste is het juist blijmoedig en feestelijk.
Zeker, het is ook je verootmoedigen voor God, je voor Hem klein maken. De Veertigdagentijd is een tijd van inkeer en boete. Maar niet zonder vreugde.
Je ziet dat ook al zo mooi op dat kanselkleed. Het kruis is niet zwart-, maar goudkleurig. En die rechthoeken eronder, ons mensen symboliserend, die hebben aan de randjes ook een gouden laagje. Veelzeggend. Dat ‘kostbaar kruis, dat wonder Gods’, zoals een bekend lijdenslied zo prachtig zingt, dat mag ons verwonderen en verheugen.


Bovendien, we bereiden ons veertig dagen voor, we nemen een lange aanloop naar.. Naar Pasen! Het mooiste feest dat de kerk kent. Dat van het Leven. Van de Levende. Van de hoop. Van Hem die ons hoop schenkt. Het feest van de Opstanding. Van de Opgestane. Pasen is het feest van de vergeving en de vernieuwing. Van een geweldige toekomst, die in Jezus Christus al aangebroken is.
Als je naar dat feest toeleeft – en iedere zondag is ook al een klein Pasen – als je je daarop focust – of je daarbij nu vast of niet – op Hem focust in je gebed en je bijbel lezen, in het overdenken daarvan, dan mag er een diepe vreugde in je naar boven wellen. Ook als je zeg maar ‘vast met je handen’, goed doet aan anderen, die werken van barmhartigheid doet.
Of dat nu die kaarten zijn die je schreef aan gevangenen of gaat schrijven voor statushouders. Die boodschappen die je doet voor die zieke, of diegene die te kwetsbaar is om in deze tijd zelf boodschappen te doen. Die kleren die je uit je uitpuilende kast haalt en schenkt aan de Nonfoodbank. Dat gesprekje dat je voert met die straatkrantverkoper of met die eenzame persoon uit de straat. Die gift die je doet voor die mensen in de knel. Dat deed je, dat doe je toch met een opgetogen hart? Met vreugde? Omdat het een vreugde is om Gods hart hierin te weerspiegelen en goed te kunnen doen. Omdat we in die ander Jezus Christus mogen dienen, mogen ontmoeten zelfs.

Als we in zijn spoor vasten, dingen opgeven, dan krijgen we er ook veel voor terug. ‘Dan gaat het licht aan’, zegt dat prachtige lied dat Schrijvers voor Gerechtigheid n.a.v. Jesaja 58 maakten. Of zoals een ander lied zegt: 

En Jezus zegt: mensen, verdraag elkaar,
en Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Vergeet uzelf en dien elkaar maar
– en Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Aan elkander prijsgegeven
vindt gij honderdvoudig leven.
Jezus zegt: mensen, bemin elkaar.
En Jezus’ woord zal ons bevrijden.

Amen

meditatief orgelspel   over Het lied van het oprechte vasten (Nieuwe Liedboek 537)

collectemoment 

lied (gespeeld door combo)  Licht aan van Schrijvers voor Gerechtigheid

gedenken van overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

lied (via Nederland Zingt) Psalm 111:1,2

zegen