orgelspel 

mededelingen

stil gebed 

votum en groet

aanvangstekst        (Jezus heeft gezegd:) ‘De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’ (Lukas 19:10)

zingen      Op Toonhoogte 358/Doop van Sela

de dopeling wordt binnengebracht

lezing doopformulier

gebed

doopvragen

kindermoment

Als bewijs van de doop krijgen de vader en moeder altijd een doopkaart mee.
Onder aan staat de naam van de ouderling van dienst en ook mijn naam, want ik mocht immers het kindje dopen. Kijk hier mijn naam: ds. C. van den Berg. Maar ja, dat kan iedereen wel opschrijven. Hoe weet jij nou zeker dat ik het ben, die het ben geweest, wat is nu echt van mij? Mijn handtekening!
Weten jullie wat een handtekening is? Dat is je naam, vaak met een paar snelle halen opgeschreven, die echt alleen jij kunt zetten. Ik zet die onder die doopkaart: kijk maar, nu is het zeker dat ik dat gedaan heb, want maar één iemand heeft die handtekening en dat ben ik… En de ouderling van dienst had dat al gedaan.
Eigenlijk is de doop een ook een soort handtekening, maar dan niet van de dominee, maar van Iemand anders. Wie denken jullie? De Here God. Je wordt immers gedoopt in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Je krijgt Gods handtekening op je gezet en die gaat er niet meer van af! God zegt daarmee: jij bent van Mij, ik ga met je mee, het hele leven door. Nou, die handtekening van de Here God krijgt Hadassah nu ook, als zij gedoopt wordt. Moet je maar opletten.

bediening van de Heilige Doop aan Hadassah Ruth Herbert (Jesaja 55:12,13)

zingen    Psalm 134:3 uit de Oude Berijming

vraag aan de gemeente

ouderling van dienst, Klaas Visser, steekt de doopkaars aan en overhandigt de doopkaart

felicitatie       

dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing            Lukas 15:1-10

verkondiging          Thema: Eureka! (n.a.v. Lukas 15:8-10 ‘de gelijkenis van de verloren munt’)

Gemeente van Jezus Christus, Bart en Maartje,

De één gebeurt het vaker dan de ander, maar wie is er nooit eens wat zoek? Je sleutels, je portemonnee, je telefoon of wat dan ook.
Je zoekt je een slag in de rondte. Alles wordt binnenstebuiten gekeerd. Je gaat je laatste gangen na, maar je vindt het maar niet. Het is spoorloos. Maar je geeft het niet op. Nee, daar is het te belangrijk voor. En dan opeens – vaak is het echt een verrassing – dan vind je het. ‘Yes!’, roep je dan. ‘Eureka!’ zouden ze in de tijd van de Bijbel roepen. Grieks voor: ‘gevonden!’

‘Eureka!’ Dat zou die vrouw uit de gelijkenis ook kunnen roepen als ze dat verloren muntje vindt. Het gaat om een drachme. Een drachme is hetzelfde als een denari, als dat helpt…
Een drachme was het dagloon van een arbeider toen. Nee, niet super veel geld. Moet je daar dan ook zo uitbundig over doen als je het gevonden hebt en je vriendinnen – wat zeg ik – de hele buurt uitnodigen om de vondst te vieren?! Wat een overdreven gedoe! Dat allemaal voor zo’n muntje!’

Wacht even. Die reactie zegt meer over ons. Wij leven niet meer in een tijd dat ieder dubbeltje wordt omgekeerd. Wij gaan vaak heel makkelijk met geld om, maar bij deze vrouw is dat anders. Ze heeft maar tien van die drachmen. Dat is haar hele bezit. Ze is dus 10% kwijt, een financiële aderlating! Volgens een aantal uitleggers gaat het hier om een hoofdsieraad, waar de muntjes in verwerkt zijn. Dit was tegelijk de bruidsschat van een vrouw. En daar is ze nu wat van kwijt. Verschrikkelijk. Ach, hoe dan ook: het is voor de vrouw dus heel kostbaar en daarom gaat ze zoeken. Allereerst steekt ze een lamp aan. Niet omdat het al avond is. Nee, de huisjes van de armen hadden geen ramen en het licht dat door de deuropening viel, was veel te weinig om alles goed te zien. Vandaar die lamp. En dan gaat ze vegen. De ruwe vloer, van aangestampte aarde, zit vol met groeven. Daar kon zo’n muntje makkelijk in verdwijnen. Door te vegen, woel je het om. En het helpt als je goed luistert bij het vegen. Hoor je een tik, het geluid van metaal op de harde grond, dat weet je: beet! De vrouw gaat op haar knieën. Ze doorzoekt ieder hoekje, iedere groef, iedere kier. Ze heeft haar hart erop gezet om dat kleine fortuin terug te vinden. En het gebeurt. Eureka!

Jezus vertelt deze gelijkenis niet zomaar. Nee, er is een aanleiding. Hij heeft kritiek gekregen, scherpe kritiek, van de Farizeeën en Schriftgeleerden. Die zien Hem omgaan met tollenaars en zondaars. Als je je met zulk volk inlaat, verontreinig je je, is hun visie. En ze kunnen niet begrijpen dat die man – ja zo noemen ze Jezus: ‘die man’, daar klinkt al zoveel afkeuring en afstand in door – ze kunnen niet begrijpen dat die man zulke zondaars ontvangt en met hen eet.
Jezus reageert hier op een prachtige manier op. Niet met een rechtstreeks antwoord, met een vlammend betoog of een frontale tegenaanval. Nee, Jezus vertelt drie verhalen. Drie gelijkenissen. In feite invuloefeningen voor de Farizeeën en de Schriftgeleerden, waarbij ze zelf de conclusie mogen trekken. Spiegels waarin te zien is waar zij staan, maar ook wie die Jezus nu is, en God zijn Vader, met wie Hij zo nauw verbonden is. Als Degene die op zoek is naar wie zoekgeraakt is. Als Degene die mensen niet afwijst en veroordeelt, maar juist opzoekt. Op een uiterst persoonlijke wijze. De herder zoekt dat ene schaap. De vrouw zoekt dat ene muntje. De vader wacht op die ene zoon. Zo is God. De Schepper van het immense heelal. De God van al die miljarden mensen. Hij heeft oog voor die ene, die ene die zoek is, die de weg kwijt is, die verloren ligt in het stof. Ja, God is als die vrouw, die een lamp aansteekt, de kieren afzoekt, door de knieën gaat. God is als die arme vrouw.

‘Hè, God is toch rijk? Hij heeft de engelen om zich heen en woont in de hemelse heerlijkheid.’ Zeker. ‘Maar’, las ik ergens: ‘Als wij over God niet meer weten dat Hij rijk is, dan weten wij te weinig. Dan hebben wij een God die zo’n beetje op ons lijkt.’ De Here God is niet alleen maar rijk. Hij is arm geworden schrijft Paulus in 2 Korinthe 8. In Jezus. Ik zei al: Jezus vertelt zijn gelijkenissen als invuloefeningen. Ook voor zichzelf. Hij is arm geworden. Om ons. Hij verliet de hemelse heerlijkheid. Om ons op te zoeken. Tot waar we zitten, tot in onze verlorenheid, onze schuld en pijn. Hij is gaan zoeken. Hij is op Zijn knieën gegaan. Diep in het stof. Zo ver is Hij gegaan, om op zoek te gaan naar jou, die als een muntje in het stof ligt. En als Hij je gevonden heeft, kan Hij zijn geluk niet op, viert Hij feest met zijn engelen. Want zonder ons wil Hij niet God zijn. Moet je nagaan hoe kostbaar jij in zijn ogen bent. Is dat trouwens geen geweldig medicijn tegen alle minderwaardigheidsgevoelens?! Dat God zelf jou niet kwijt wil, maar je zoekt en daar alles voor over heeft?!

Nu is het met dat muntje ook nog eens zo dat dat echt gevonden moet wórden. Het heeft zelf niet zoveel in te brengen. Een schaap kan nog z’n stem laten horen of al een beetje de goede kant op lopen, maar zo’n muntje is volstrekt op de zoeker aangewezen. Ik dacht: past dat niet helemaal bij zo’n kindje, zoals Hadassah. We hadden het daar nog over tijdens het doopgesprek hoe weerloos baby’s zijn, hoe volstrekt afhankelijk, hoe totaal aangewezen op zorg, op liefde, op bescherming. En wat laat de Here God vanmorgen in de doop aan Hadassah weten? ‘Ik ben naar jou op zoek. Vanaf het prilste begin wil Ik er in je leven zijn en zal Ik je blijven opzoeken met Mijn liefde, met Mijn beloften, met Mijn vergeving en vernieuwing. En Ik hoop zo dat je je ook laat vinden, telkens weer. Ik hoop dat je ouders, je grootouders, je familie, je vrienden, je medegemeenteleden zich ook laten vinden in diezelfde liefde en die liefde ook doorgeven aan jou.’

En net als die vrouw, is God zo volhardend in dat zoeken. Hij blijft zoeken. Ook naar dat kind, dat intussen ouder is geworden, op eigen benen is komen te staan, en ook eigen wegen is gegaan, bij God en zijn gemeente vandaan. Tot verdriet van zijn of haar ouders. Maar God laat niet los. Hij blijft zoeken. Nee, Hij forceert niet. Hij dwingt niet. Hij zoekt. Hij blijft diegene opzoeken, soms via wonderlijke wegen, voor ons gevoel ook weleens zijwegen of donkere wegen. Maar Hij zoekt, om te vinden, te hervinden. Waarom? Omdat net als bij die vrouw het Zijn eigendom is. En omdat Hij ons niet kwijt wil. Jou niet, u niet en mij niet.

Gelijkenissen als invuloefeningen. Niet alleen voor Jezus. Maar ook voor ons. Zou die vrouw ook geen beeld kunnen zijn van de gemeente? Maar dan niet eentje die vooral met zichzelf in de weer is en het zo met zichzelf getroffen heeft, die vaak voor de spiegel staat, of anders wel aan het shoppen is, consumeren en meer niet. Nee, juist één die bij wijze van spreken het schort voor knoopt, de bezem pakt, door de knieën gaat en zoekt. Zoekt naar diegenen die net als dat muntje kwijtgeraakt zijn. Door hun eigen keuzes, maar ook door wat hen is overkomen. Door omstandigheden of door anderen. Door eigen onverschilligheid of juist afwijzing en veroordeling van de ander (in die kerk nota bene, waar je zo anders van verwachten zou).
Je weet toch zelf hoe vreugdevol het is dat je gevonden bent, door Hem. Dat als Hij je niet gevonden had, dat je dan verloren was. Nou, die vreugde gun je toch een ander ook! En je kunt je geluk toch niet op, als iemand de weg terug vindt, zich laat vinden en weer thuis komt bij God? Zullen we zo, gemeente, juist ook de komende tijd blijven zoeken? Omdat het in deze coronatijd – waarin we zolang met elkaar de kerkdienst moesten ontberen en de andere ontmoetingen in de gemeente – het zomaar kan gebeuren om het erbij te laten zitten, om het te laten ontglippen, om geruisloos via de achterdeur te verdwijnen. Laten we mensen weten dat we hen missen?

Ja gemeente, over op zoek gaan gesproken. Zo zijn we ook op zoek naar diakenen. Al een tijd. En helaas zit het daarin niet mee. Er zijn nog steeds drie vacatures. Hoe kan dat? In een grote en meelevende gemeente als de onze? Waar zijn mannen en vrouwen die zich geroepen weten om met God, met Christus, hierin mee te gaan in die opzoekende beweging? Juist naar mensen die het moeilijk hebben, in onze gemeente, in onze stad, in ons land en in deze wereld. Mensen die veel kwijt zijn geraakt: financieel, qua gezondheid, qua toekomstperspectief. Om hen te dienen, want dat doen diakenen. Om daarin ook de gemeente te dienen, onze Heer. Welke man, welke vrouw knoopt het schort voor en pakt deze bezem bij wijze van spreken op? Die muntjes, die mensen zijn er kostbaar genoeg voor!

Zoeken. Ja, Bart en Maartje, zo mogen jullie ook zoeken en blijven zoeken naar manieren om Hadassah te laten merken, te vertellen van die geweldige God, van die liefdevolle Here Jezus. Om het voor te leven. Om er in voor te gaan.
Maar ook als je geen partner hebt, en/of geen kinderen. Dan zijn er nog anderen genoeg, om op te zoeken, om voor open te staan. Anderen, die zich misschien met al hun welvaart, toch zo leeg en verloren voelen. Om hun een open oor en een open hart te bieden. Wetend dat bij God ieder mens telt en zo kostbaar is. Ja, dat de hemel meekijkt, dat de engelen bij wijze van spreken over de rand heen turen of er nog mensen gevonden worden. Als dat gebeurt, dan is het extra feest in de hemel.
Ik hoop dat u en jij je laat vinden en tegelijk ook mee gaat zoeken, voor, en door, en met Hem, die de Eerste in ons leven is en niet moe wordt om ons op te blijven zoeken. Als dit nog te vaag klinkt, is er altijd nog de taal van de poëzie, die het beeldend en concreet kan maken, hoe je ingeschakeld mag worden in die zoekende beweging, van de Allerhoogste, die zich in Jezus naar ons toebuigt, en waar deze doopdienst een sprekend bewijs van is:

Handen heb je om te geven
van je eigen overvloed
en een hart om te vergeven
wat een ander jou misdoet.

Ogen heb je om te zoeken
naar wat mensen nog ontbreekt
en een hart om uit te zeggen
wat een ander moed inspreekt.

Schouders heb je om te dragen
zorgen en pijn van alleman
en een hart om te aanvaarden
wat een ander beter kan.

Voeten heb je om te lopen
naar de mens die eenzaam is
en een hart om waar te maken
dat een mens geen eenling is.

Oren heb je om te horen
naar Jezus die vrede is
Dan heb je een hart om te geloven
in God die liefde is.

Wat kun je hier nog anders op zeggen dan ‘amen’?!

Amen

meditatief orgelspel         

zingen          Nieuwe Liedboek 939 Op U alleen

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven 

zingen           Gezang 456:1,2

zegen

zingen (als gezongen amen)   Gezang 456:3