zingen           Psalm 65:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Gedenkt aan de wonderen, die Hij heeft gedaan, zijn tekenen en de oordelen van zijn mond.’ (Psalm 105:5)

zingen           Psalm 65:2,3

voortzetting Heilig Avondmaal  aan tafel werd gelezen Openbaring 21:9-14 (22) en gezongen Gezang 441:2

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezingen        Jesaja 25:1-12 en Openbaring 19:1-5; 17-21

zingen          Psalm 79:4,5

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Het was tijdens een zomervakantie. Traditiegetrouw neem ik in mijn boekenkoffertje naast een aantal romans ook altijd één theologisch werk mee. In dat geval het liefst ook een diepgravend boek, dat me flink aan het denken zet.
Dit keer was het een dikke pil van professor V.d. Beek: ‘God doet recht.’ Dit boek gaat over de eschatologie, oftewel het eind der tijden. Het is een aangrijpend boek, ook heftig in bepaalde passages, om niet te zeggen shocking. Neem het laatste hoofdstuk. V.d. Beek schrijft daar over het Heilig Avondmaal, dat hij een ‘eschatologische maaltijd’ noemt. Anders gezegd: het avondmaal heeft alles met de toekomst te maken, het is een voorproef op het bruiloftsmaal van het Lam.
Maar V.d. Beek begint dat hoofdstuk met een paragraaf over ‘het maal van de aaseters’, n.a.v. het gelezen gedeelte uit Openbaring 19. Hij schrijft dan: ‘Opvallend is dat in Openbaring ook het oordeel wordt verbonden met een maaltijd. Dat is echter geen bruiloftsmaal. Het is ook geen begrafenismaal, want ook een begrafenismaal is een ritueel om het voltooide leven te vieren. De maaltijd waaraan volgens Openbaring de goddelozen deelnemen, is het maal van de aaseters… Hier zijn de mensen geen gasten aan tafel, maar het aas dat de gieren verslinden… Ook voor hen staat de tijd stil. Hun leven is voorbij. Hun wacht slechts de maaltijd waaraan ze verslonden worden, als feestmaal voor de aaseters. Zoals een feestdiner de bevestiging is voor het gebeuren van het goede leven, zo is de maaltijd van de gieren de bevestiging van het bedorven leven dat stinkt en rot is. God heeft zijn vernietigend oordeel over deze levens uitgesproken. En dan het meest shocking zinnetje: ‘toch heet dat avondmaal: avondmaal van God.’

Tot zover professor V.d. Beek. Kunt u zich voorstellen dat dit me raakte en me ook verwarde? Sterker nog: misschien heeft u nu precies hetzelfde gevoel, vroeg u zich tijdens die schriftlezingen al af: ‘waarom leest die dominee nu dit? Uitgerekend dit, in een dankzeggingsdienst, die toch een feestelijke dienst zou moeten zijn, waarna we toch vol vreugde en vol goede moed de week in mogen, ja: de periode naar het komende avondmaal? En dan zulke gruwelijke gedeelten?! Wat dat zijn het toch?! Het lijkt wel horror!’
Deze reacties zijn heel begrijpelijk. Tegelijk moeten we ook eerlijk zijn. Ook dat prachtige gedeelte uit Jesaja 25, over dat feestmaal voor alle volken, gaat na vers 9 wel verder: ‘want de hand van de HERE zal op deze berg rusten, maar Moab zal op zijn plaats neergestampt worden, zoals stro neergestampt wordt in het water van een mestkuil.’ Met andere woorden: Moab krijgt een andere behandeling dan bediend worden aan dat feestmaal. Het wordt neergeworpen, vernederd. Waarom? Vanwege zijn hoogmoed, vanwege zijn verzet tegen de Here God en zijn geweld tegen Gods volk. Iets vergelijkbaars  klinkt natuurlijk ook al aan het begin van Jesaja 25, waar staat dat de Here God de stad van de geweldenaars verwoest heeft. Weer dat oordeel.
En dat prachtige hoofdstuk Openbaring 19 met dat geweldige perspectief van het bruiloftsmaal van het Lam wordt wel omkranst door enerzijds dat loflied op de val van Babel en die grote maaltijd van God, die dus een maal voor aaseters blijkt te zijn.
Kortom: heil is bij de Here God niet vanzelfsprekend, geen strooigoed voor zomaar iedereen, ongeacht hoe hij zij in het leven staat, hoe hij of zij tegenover Hemzelf staat en andere mensen. Nee, dat juist kan een wereld van verschil uitmaken: voor altijd bij Hem of niet, de maaltijd van het Lam of de maaltijd van de aaseters.

‘Maar wat ik dan nog niet begrijp, is waarom daar in de Bijbel zo verheugd over gedaan wordt. Ik bedoel: Jesaja 25 is een danklied. God wordt gedankt en geloofd omdat die stad van de vreemden een puinhoop geworden is en niet meer herbouwd zal worden. En Openbaring 19 begint zelfs met een jubelend Halleluja. Het is daar de eerste keer dat dit woord in Openbaring klinkt. Moet je nagaan: er hebben al heel wat liederen geklonken in de hemel: lof- en aanbiddingsliederen. Maar nog nooit klonk daarin ‘halleluja!’ Nu wel, en nota bene n.a.v. de val van Babel, het bloed dat God van haar heeft afgeëist. En haar rook die voor altijd opstijgt. De rook van de smeulende puinhopen dus.
In alle eerbied gezegd: moet je daar dan zo van uit je dak gaan? Je halleluja’s tot God laten klinken? Dat is toch vreselijk ongepast? Dat is toch wreed leedvermaak, cynische wellust?’
Nee! Het is precies zoals het in Jesaja 25 staat: het is dank en lof vanwege de Here God, vanwege zijn wonderen, vanwege zijn trouw aan wat Hij beloofd heeft. Hij heeft beloofd de aarde trouw te blijven, het heil te laten stromen, zijn gerechtigheid te laten zegevieren. En als mensen, volken, machthebbers daar niet aan willen, aan dat geweldige plan van God niet willen meewerken, dat juist tegenwerken, dan zal Hij zelf orde op zaken stellen.
En stel nou dat Hij dat niet zou doen. Dat de Here God – weer met eerbied gezegd – een soort Goeierd zou zijn, die alles door de vingers ziet, die het allemaal laat gebeuren. Dan zou deze aarde toch een hel worden? Dan gaat toch alles naar de verdoemenis? Dan hebben zij met de meeste macht, met de grootste mond, met het grootste geweld het uiteindelijk voor het zeggen. En zij die weinig hebben, de armen, de geringen en onaanzienlijken; zij worden het slachtoffer en blijven dat.
Maar de Here God is toch, vers 4 van Jesaja 25, voor de geringe een sterkte, een sterkte voor de arme, als deze benauwd is, een schuilplaats. Nou, dat wil Hij ook graag waarmaken. Hoe was ook alweer de titel van dat boek uit het begin van de preek? ‘God doet recht’! In het Laatste Oordeel definitief en volmaakt. En daar mogen we ons in verheugen, Hem dankbaar voor zijn. Niet om het leed dat hierdoor die goddelozen treft, de verschrikkelijke ramp die hen dan overkomt, maar omdat de Here God de zaken rechtzet en recht doet, omdat Zijn Koninkrijk er komt, en alle tegenstand, die nu nog zo hevig en verschrikkelijk kan zijn, verdwijnt, door Hem weggezuiverd wordt.

In Jesaja 25 wordt er over ‘de stad’ gesproken die God tot een steenhoop heeft gemaakt. Het wordt niet verder gespecificeerd. De stad blijft naamloos. Gaat het hier over Damascus, zoals sommige uitleggers menen, of juist om Babel?
Dat laatste past wel helemaal bij Openbaring, waar die stad een prominente rol speelt, een hele kwalijke rol. Nu moeten we zeker in Openbaring zulke namen, net als getallen trouwens, niet al te letterlijk nemen. Openbaring is immers vol van symboliek. Zo ook als het over Babel gaat. Die stad staat in Openbaring voor de tegenstand tegen Gods koninkrijk, voor het antichristelijke, hier openlijk en bruut.
Dat we die naam Babel in Openbaring niet al te letterlijk moeten nemen, blijkt al uit het feit dat die stad helemaal niet meer bestond in de Nieuwtestamentische tijd. Dé wereldstad was toen Rome, de keizerstad. En zeker in de tijd dat Openbaring geschreven werd, aan het eind van de eerste eeuw, waren er keizers aan het bewind die weinig ophadden met die christenen. Erger nog: ze waren antichristelijk. Christenen werden vervolgd, gedood. Dus die eerste lezers van Openbaring wisten wel waar ze aan moesten denken bij het horen van die naam Babel en bij dat beest, die antichrist: aan Rome en haar keizer, Nero bijvoorbeeld.

Nu is het daarmee niet klaar met dat Bijbelboek Openbaring. Nee, de profetie hiervan heeft – en dat is kenmerkend voor alle Bijbelse profetie – meerdere lagen. In elke tijd kan zij opnieuw vervuld worden. In iedere tijd kan zich zeg maar een nieuw Babel openbaren, een andere antichrist. Een figuur als Hitler en zijn Derde Rijk past hier toch helemaal in? Hoe hij zich aan Gods volk, de Joden vergreep, hoe hij het Evangelie omkeerde, hoe hij sprak over Übermenschen; antichristelijk was het, anders niet. Hetzelfde kun je zeggen over Stalin en hoe deze dictator met mensen omging, met alles wat hij als bedreiging zag. Miljoenen mensen joeg ook hij over de kling. En nog steeds zijn er zulke machthebbers, die voor hun eigen macht gaan, ten koste van alles, ten koste van mensen – die zelfs drie en half miljoen vluchtelingen de grens over willen zetten. Vaak gaat het ook ten koste van christenen, want ja: die zijn immers niet bereid om zich zomaar te conformeren aan hun ideeën en eisen. Nee, die laten zich inspireren door het Evangelie, die dienen Jezus Christus, en dat staat haaks op hun ambities.
Maar laten we dat Babel, dat antichristelijke niet alleen zoeken bij overduidelijke dictators en verkeerde regimes. Het kan ook zitten in een (aan de buitenkant) keurig liberalisme, in een economisch systeem dat alleen maar moet groeien, al is het ten koste van alles, in een onbeperkte consumptiedrift, ook al gaat dit ten koste van de schepping, van het klimaat, in een ongebreideld hedonisme, in het idee dat alles moet kunnen; kortom: in onze tijdgeest. En het vraagt onderscheidingsvermogen en volharding, om je hier tegen te wapenen, om je niet in te laten pakken, om stand te kunnen houden.
Daarom heeft de Here God ook profeten gezonden. Daarom sluit de Bijbel ook af met een boek als Openbaring. Apocalyps in het Grieks. Ja, vanavond lazen we zowel de Apocalyps van Jesaja als die van Johannes. Niet voor niets. Want Apocalyps betekent letterlijk het wegnemen van de bedekking, van de sluier. En dat is zo wezenlijk, ook zeker in onze tijd. Want doordat die sluier wordt opgelicht, zien we wat daar onder ligt, waar het werkelijk om draait en waar het op uitloopt. Dit: dat hoezeer mensen zich ook verzetten tegen de Here God, hoe ze zich ook laten inpakken door de afgoden van deze tijd, door dat Babelse ideaal van autonomie: zonder God en zonder Zijn gebod; dat dit een façade is, waar uiteindelijk niets van overblijft, dat instort, dat het in de kern bedorven is, dus gaat rotten, en uiteindelijk voer is voor de aaseters. Een verschrikkelijk einde.
Maar we kunnen niet zeggen, dat we het niet geweten hebben. Dat vind ik ook het aangrijpende als die engel in Openbaring 19 de vogels uitnodigt om te komen, al die aaseters, voor de maaltijd die hen wacht. Terwijl de strijd nog moet beginnen, het oordeel nog niet geveld is. Ik zie daar tegelijk ook nog een laatste waarschuwing in, een oproep tot bekering.
Zo moet u al die oordeelsteksten in de Bijbel ook begrijpen. Wat kunnen ze soms heftig zijn, gruwelijk ook. Maar het zijn wel alarmsignalen, oproepen om terug te keren, om om te keren, om het met de Here God te wagen, om je onder de liefdevolle heerschappij van Jezus te scharen. Dan is het in de kern niet meer bedorven en rot, maar rein en heilig. In zijn hoede ben je veilig. Nu en voor altijd.
Die oproep komt ook vanavond tot ons, want laten we ons maar niets verbeelden: die genoemde tijdgeest zit in de lucht en we ademen het allemaal in. En het kan je zo verdoven, dat je er onder invloed van raakt, dat je ingepakt wordt door die grote Tegenstander van God. Laten we daarom bidden:

Here Jezus Christus, als dat zo is, leg het maar bloot, haal die sluier er vanaf en leer het ons in te zien. Louter het. Reinig het. Breng ons onder Uw invloed, die ons werkelijk mens maakt. Maak ons vol van uw liefde en help ons U te volgen, met hart en ziel. En dat bidden we U voor allen die zich niet gewonnen geven aan U. We weten welke toekomst ze zo tegemoet gaan. Het oordeel dat hen wacht. Ook daar heeft u een tip van de sluier van af gehaald. Maar Here, we gunnen hen juist die andere toekomst, maar ook dat andere leven nu, met U, voor U, en door U. Laat het ze ontdekken, misschien wel door ons heen.
Ja Here, zo kunnen we ook verlangen naar Uw toekomst. Want hoe heftig ook, het gaat om die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont, waar het recht zich dus helemaal thuis voelt, waar U recht doet en we tot ons recht komen. Daarom: Maranata, kom Here Jezus, kom spoedig. Amen

zingen           Gezang 284

Luthers avondgebed  

inzameling van de gaven

slotlied          Evangelische Liedbundel 411

zegen