zingen           Psalm 72:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster.’ (Openbaring 22:16b)

zingen           Gezang 125:1,2,4

lezing van de Tien Woorden en de ‘samenvatting’   uit Deuteronomium 5 en 6

zingen (met combo)   Psalmen voor Nu 130
gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen (met combo)          ‘Ik zal er zijn’ van Sela

kindermoment

Wat hebben we hier?

Een verrekijker. Eigenlijk wilde ik zo’n enkel hebben, weet je wel zo’n lange, uitschuifbare… Maar ja, die heb ik niet. Maar gelukkig kun je er genoeg op internet vinden en huppakee: daar is-ie op de beamer!

Als je nou zo’n verrekijker ziet, aan wie uit het kerstverhaal moet je dan denken?Aan de wijzen! Weet je waar je die zeker gaat tegenkomen? Niet drie, maar zelfs vier stuks? Bij het KerstWandelTheater (https://www.kerstwandeltheatergouda.nl/)  Dat is a.s. vrijdag. Tussen half zeven en acht uur kun je starten bij de JosephKerk, hier een paar honderd meter verderop, en dan loop je door de straten en telkens zie je het kerstverhaal, met vier wijzen: prachtig. Ik ga zeker. Ik hoop jij ook. En neem gerust familie, vriendjes, vriendinnetjes, de hele straat voor mij part mee. Want het is echt het mooiste verhaal dat er is.

Nog even deze verrekijker hè… Het woord zegt het al. Daar kun je heel goed ver mee kijken. En dan neem ik toch even deze weer, want met die op de beamer ishet zo lastig kijken… Zo zie ik bijvoorbeeld dat die mijnheer op de achterste bank zijn ogen nog niet dicht heeft en dat die mevrouw daar links nu al een snoepje in haar mond steekt. ‘Mevrouw, ik ben nog niet begonnen met preken,hoor!’ Grapje… Toch wel handig zo’n verrekijker…
Maar ik wil er eigenlijk iets anders mee duidelijk maken. Namelijk dat wat God aan ons belooft, dat is net als een verrekijker. Kijk, bij een verrekijker zie je de dingen dichtbij minder, heel wazig en vaag, maar zie je de dingen veraf juist veel beter. Zo is het ook met wat de Here God belooft. Als je daaraan denkt, aan die geweldige belofte dat eens al die erge dingen er niet meer zullen zijn, dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt, en dat wij voor altijd dichtbij Hem mogen zijn, dan wordt alles hier, wat je soms zo moeilijk vindt, waar je verdrietig over kunt zijn, wat je erg vindt, minder moeilijk, en verdrietig en erg; dat zie je minder. En wat nog ver is, die nieuwe hemel en aarde, dat licht van God, dat komt heel dichtbij. En daar word je toch blij en gelukkig van?! Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing 1            Jesaja 11:1-10

zingen           Gezang 132:1

schriftlezing 2  Lucas 1:26-38 

zingen           Gezang 132:2,3

tekstlezing    Jesaja 11:1 ‘Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei.’

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

In het Rijksmuseum hangt een prachtig schilderij van ene Jan Mostaert met de titel ‘de boom van Jesse.’

Onderaan het schilderij zien we een slapende man. Het is Jesse, oftewel Isaï, de vader van David. Uit zijn lendenen komt een boom omhoog. In die boom zien we van beneden naar boven een twaalftal mannen, prachtig gekleed. Verschillenden hebben kronen op hun hoofd. Het zijn twaalf koningen van Juda.
Het gaat hier dus om de stamboom vanaf Isaï. En de eerste die aan de stam te zien is, heeft een harp in de handen. Het is David. Daarboven Salomo met een scepter, daarboven diens zoon Rehabeam, enz. Helemaal bovenaan, in de kruin van de boom, zien we Maria met het kindje Jezus in haar armen.
Naast de boom zit een non geknield. Waarschijnlijk is zij de opdrachtgever voor dit schilderij. Achter haar staat nog een man. Hij stelt waarschijnlijk de profeet Jesaja voor…
Bij de uitleg van dit schilderij wordt altijd verwezen naar diens profetie, met name onze tekst: ‘Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei.’ Toch doet die enorme boom op dit schilderij eerder denken aan het tiende vers: ‘Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan.’ Die boom op het schilderij doet meer denken aan een grote vlaggenmast met een enorme banier, dan aan een telg, een scheut, waar onze tekst over spreekt.

Ik weet niet hoe dat met u is, maar bij die tekstwoorden moet je toch veel eerder denken aan een omgehakte boom, in het bos, of langs de weg. Je ziet alleen nog de stronk. Nee, toch niet. Uit die stronk komt een klein scheutje groen tevoorschijn. Een klein twijgje, teken dat die boom niet dood is, maar dat er nog leven is, dat de wortels nog steeds voedingssappen opnemen en er toch nog iets groeit: klein, kwetsbaar, maar het is leven.

Intussen is die grote boom wel omgehouwen. Dat is een scherp beeld dat Jesaja gebruikt. Het duidt op oordeel namelijk. De bijl lag niet alleen aan de wortel van de boom. Hij is er ook ingezet, en hoe! Dat moet Jesaja dus ook tegen Israël zeggen, of beter gezegd tegen Juda. Want Israël is intussen gesplitst: in een tienstammenrijk (= Israël) en een tweestammenrijk (= Juda). Tot die laatste moet Jesaja prediken. Die eerste is trouwens al weg. Weggevaagd, door de Assyriërs, dat wrede volk, dat intussen tot een wereldrijk is uitgegroeid. Assyrië heeft dus het tienstammenrijk veroverd en velen van haar inwoners weggevoerd. En het had weinig gescheeld of hetzelfde was met Juda gebeurd. De Assyriërs waren nog geen twintig kilometer van Jeruzalem verwijderd, maar toen was het wonder gebeurd: er was grote paniek in het Assyrische leger uitgebroken en ze waren gevlucht. Juda was gered! En zo ook het koningshuis, dat in Jeruzalem regeerde. Maar ook dat huis, afstammelingen van koning David, nota bene de man naar Gods hart,  zal voor de bijl gaan, om maar even in het beeld te blijven. Die boom zal omgehakt worden. Vanwege de goddeloosheid van dat koningshuis: ze doen continue wat kwaad is in de ogen van de Here God. Ze heulen met andere goden. Ze vertrouwen op bondgenootschappen met andere volken, meer dan op God zelf. Er is een verschrikkelijke ongelijkheid in het land: rijken worden steeds rijker, armen steeds armer. Er is zoveel onrecht: omkoperij, afpersing, rechtsverkrachting. De Here God kan het niet meer over z’n hart verkrijgen en laat zijn profeet Jesaja zeggen: de bijl gaat erin bij de verantwoordelijken, onherroepelijk. Uiteindelijk zal ook Juda vallen en haar koning ook.
En het is gebeurd. Anderhalve eeuw later staat er een nieuw wereldrijk op: het nieuwe Babylonië onder leiding van koning Nebukadnezar. Hij verovert Jeruzalem wel. De tempel gaat aan puin. Het koningshuis wordt afgezet. Velen van het volk worden gedeporteerd naar het verre Babel.
Uiteindelijk is het volk teruggekeerd, maar iemand uit het koningshuis van David is nooit meer op de troon gekomen. Ja, rond het jaar nul – zo ver zijn we intussen in de tijd – zijn er nog wel nazaten. Maar zonder koninklijke status. Zo schijnt er in Nazareth nog wel wat rond te lopen: ene Jozef, een doodgewone timmerman, en z’n verloofde Maria, net zo’n gewone vrouw, een meisje nog. Tja, zo is het toch weer terug bij af. Was het zo ongeveer met Isaï niet ooit begonnen? Een doodgewone boer, met een kudde schapen, en een aantal zonen…

Terug bij af. Zo kunnen wij ons toch ook voelen. Je had een mooi leven opgebouwd, je had genoeg dromen voor de toekomst, maar toen kwam dat moment dat het één voor één afgebroken werd: een ziekte, een scheiding, een overlijden, andere tegenslagen, het wierp je terug. Terug bij af. Je kunt je dan voelen als zo’n afgehouwen boom, een stronk meer niet. Of dat nu door eigen schuld gekomen is: door verkeerde keuzes, door een verkeerde weg die je ingeslagen bent, of dat de oorzaak buiten jezelf lag, het overkwam je echt; hoe dan ook: je zit er maar mooi mee. Een afgehouwen stronk.
Zo kunnen we ons als kerk ook voelen. Als we terugkijken naar hoe het was, in en net na de oorlog: bomvolle kerken, zoveel dankbaarheid en verwachting. En nu…? Vele kerken zijn gesloten, gesloopt of dienen als appartementencomplex of ijsbaan godbetert of weet ik wat. En de afbraak gaat nog steeds door: per jaar verliest onze kerk, de PKN, duizenden en nog eens duizenden leden. Als een boom die z’n bladeren verliest. Nee, intussen als een afgehouwen stronk. Terug bij af.

Ja, dat zegt de profeet in feite ook: terug bij af. Terug naar Isaï. Nee, hij zegt niet: terug naar David. Hij gaat nog verder terug. Naar de situatie dat David nog geen koning was, daar nog geen flauw idee van had en op het veld de schapen liep te hoeden. Naar die situatie gaat Jesaja dus terug. Beter gezegd: naar die situatie zal de Here God teruggaan. Die boom van het koningshuis van David, met al z’n nakomelingen, zal omgehouwen worden. Uiteindelijk zal er daar geen koning meer van zijn. Tenminste: tijden niet. Maar dan gaat God weer opnieuw beginnen, toch met diezelfde stam, met die stronk dus in feite. De wortels zitten er nog! Ja, alleen dankzij Gods trouw. Hoe groot ook de ontrouw van mensen was, God heeft de wortels laten zitten. Er is nog leven mogelijk. Een scheutje zal eruit opschieten. Zo’n dun twijgje, maar wel groen, levend, springlevend! Dat biedt ook hoop voor al die uitzichtloze situaties van ons. God kan opnieuw beginnen. Ongedacht. Veelbelovend.
Jesaja’s stem slaat bijna over van verwondering: ‘Zo zal God opnieuw beginnen, met een telg uit dat huis van David. De Geest van de HEER zal op hem rusten.’ Dit doet denken aan de zalving van een koning. Daardoor werd hij in Bijbelse tijden tot koning gekroond zeg maar. De zalving met olie was een verwijzing naar de Heilige Geest. Die had hij hard nodig om zijn koningschap te kunnen uitoefenen. En dat geldt zeker ook voor deze koning. ‘De Geest van de HEER zal op Hem rusten’. Dat duidt op een duurzame werking en vervulling met die Geest. En dan volgt een zesvoudige gave van die Geest: wijsheid en inzicht, kracht en verstandig beleid, kennis en ontzag voor de HEER.
Prachtige gaven zijn het, essentiële gaven voor een koning om te regeren, werkelijk naar Gods wil. Wijsheid en inzicht heb je als koning nodig om recht te kunnen spreken, om goede oordelen te kunnen vellen en de juiste beslissingen te kunnen nemen. Kracht en verstandig beleid heb je als koning nodig, bijvoorbeeld in de oorlog, om goede krijgsplannen te kunnen maken en de strijd ook aan te gaan als het nodig is. Kennis en ontzag voor de HEER is God kennen, Hem vertrouwen en een diep ontzag hebben voor Zijn wil. Dit alles krijgt die koning mee als Hij gezalfd wordt met de Heilige Geest.

Het Hebreeuwse woord voor gezalfde is ‘messias’. In het Grieks ‘christos’. Ja, in Jezus Christus is deze zalving met de Geest helemaal waar geworden. Vanaf het prilste begin is die Geest bij Hem. We hebben het gehoord in Lucas 1, hoe de engel Gabriël tegen Maria zei dat ze door de Heilige Geest zwanger zou worden. Daar kwam geen man aan te pas. Het kindje zou echt uit God zijn, God zélf zijn! Door de Heilige Geest komt Christus dus deze wereld binnen. En als Hij volwassen is en met z’n taak als Messias begint, daalt bij zijn doop in de Jordaan de Geest op Hem neer in de gedaante van een duif. Teken dat God zelf Hem alles geeft wat Hij nodig heeft om zijn taak te volbrengen.
En dat is te merken. Al die zes gaven zijn bij Hem zo volmaakt aanwezig. Hoe wijs is Hij. Hij die mensen helemaal doorziet, hun diepste beweegredenen kent én er raad mee weet. En hoe gaat Hij de strijd aan met de boze: geen duivel is Hem te sterk, integendeel. En ook de strijd tegen de zonde gaat Hij aan, moedig, tot z’n laatste zucht, als Hij aan de hele schuld van ons sterft én meeneemt het graf in: weg, voorgoed!
En hoe kent Hij God, Zijn eigen Vader. Niets liever wil Hij dan Zijn wil te doen. Hoe profeteerde Jesaja dat? ‘Hij ademt eerbied voor de Heer.’ Zo natuurlijk en vanzelfsprekend als je adem haalt, zo toont Jezus ontzag, die tegelijk diep vertrouwen is, voor Zijn Vader, zonder ophouden, tot in de diepste nood en angst.
Ook het vervolg van Jesaja’s profetie uit vers 3 is Hem op het lijf geschreven: ‘Zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.’ Jezus gaat niet af op een eerste indruk of op lasterlijke praatjes. Hij wil de waarheid weten. Hij ís de waarheid. Waar mensen erg tegenop kijken, kijkt Hij doorheen. Door opgeblazen gedoe en schijnheiligheid prikt Hij feilloos heen. Hij ziet het hart. Hij weet wat daar ligt: juist een diep verlangen naar liefde en aanvaarding, of juist hoogmoed en eigenwaan. Hij kan het werkelijk beoordelen. Maar Hij is niet alleen een uitmuntend rechter. Hij doet ook recht, juist aan hen die in de hoek zitten waar de klappen vallen, die in de goot terechtgekomen zijn, die iedereen over het hoofd ziet. Jezus heeft juist een zwak voor zulke mensen. Juist het kleine en het zwakke heeft Zijn aandacht. Daar komt Hij voor op. Maar mensen die denken zelf al alles te zijn, die zich beter wanen dan anderen, die zich op hun borst kloppen vanwege hun prestaties of vroomheid of weet ik wat al niet, zijn bij Hem echt aan het verkeerde adres.
Kortom: Jezus Christus is die profetie van Jesaja in levende lijve. In Hem is deze belofte helemaal vervuld. Hij is die Koning, gezalfd met de Geest des HEREN. Hij is de ware zoon van David.

Terug naar dat schilderij van de boom van Jesse. Links vooraan zit dus een non, geknield. Ze kijkt niet naar de boom, maar ze kijkt voor zich uit, de handen gevouwen, mediterend. Ik dacht: dat is toch ook precies de houding om naar deze profetie van Jesaja te kijken. Niet als een toeschouwer, zo van: ‘Interessant, verrassend ook wel, hoe God ondanks alles toch doorgaat na dat debacle van het koningshuis van David en hoe in zo’n kindje van zo’n gewoon meisje uit Nazareth die scheut tevoorschijn komt en hoe heel die profetie in Jezus Christus vervuld is’ en vervolgens ga je weer over tot de orde van de dag. Nee, het gaat erom om die woorden werkelijk tot je te nemen, ze ook in je eigen leven werkelijkheid te laten worden. De Bijbel noemt dat geloof. Geloven in Hem, die de telg van David is, de Zoon van David, de Messias, Jezus Christus. En als je in Hem gelooft, aan Hem verbonden bent, word je zo eigen met Hem, dat je echt van Hem bent. Dan ben je een christen, van Christus dus.
De Catechismus verwoordt dit prachtig in de volgende vraag en antwoord: ‘Waarom wordt gij een christen genoemd? Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus ben en daardoor deel heb aan zijn zalving.’ Laat dat eens tot u doordringen. Door het geloof een lidmaat van Christus, dus zo wezenlijk zoals een ledemaat bij een lichaam hoort, zo hecht verbonden aan Jezus en daardoor ook deel hebben aan zijn zalving.
‘Zalving… dat klinkt zo zweverig, zo vaag, zo totaal niet concreet’, denk je misschien wel. Nou, dan heb je het mis. Het is niet anders dan dat als je in Jezus gelooft dat je dan ook diezelfde gaven van de Heilige Geest ontvangt, via Jezus zeg maar. En die gaven zijn heel concreet. Die hebben alles met het normale, gewone leven te maken. Wijsheid en inzicht om de problemen van alledag aan te kunnen. Als je dichtbij Jezus bent, kom je eruit. Met Hem vind je een weg op al die kruispunten in het leven. Met Hem krijg je ook moed en kracht om de strijd aan te gaan. De strijd tegen de grote Tegenstander, tegen twijfel en ongeloof, tegen verleidingen en zonden, tegen minderwaardigheidsgevoelens en geestelijk letsel. Met Hem mag je groeien in kennis van God, groeien in vertrouwen, Gods wil leren en die ook gehoorzamen. Nee, zonder Hem lukt dat niet, loopt het spaak. Maar gelovend in Hem, ontvang je al die gaven. En ga je bij anderen ook niet af op de eerste indruk. Dan durf je verder te kijken, langer te luisteren, geduld met anderen te hebben en kun je ook de minste zijn, omdat Jezus ook met jou zoveel verder keek en zo’n onnoemelijk geduld heeft. En dan heb je ook een zwak voor mensen aan de rand, die anderen over het hoofd zien. Dan kan jij ook niet tegen onrecht en oneerlijkheid en kom je op voor de waarheid, Gods waarheid.
Nee, dit alles, de uitwerking van die gaven zeg maar, hoeft niet groots en opvallend. Het kan als een scheutje beginnen, klein en kwetsbaar.
Jezus’ koningschap is ook klein begonnen. Heel klein. Een klompje cellen in de schoot van Maria. Een klein kindje in een kribbe. In Israël. Een ukkig landje, een nietig volkje  te midden van de wereldrijken van die tijd. Als een mosterdzaadje zo klein. Maar het zal worden als een boom. En daarom nog één keer terug naar dat schilderij. Ja, daar is het een enorme boom. Het deed me ook denken aan die woorden van Jezus, dat het Koninkrijk van God, dat ook Zijn koningschap is, van een mosterdzaadje wel tot een boom zal uitgroeien, waar de vogels in nestelen. Nou, zo’n boom zie je ook op het schilderij. Dieren zwermen er om heen. Het doet denken aan dat paradijselijke visioen dat Jesaja verder schildert: waar dieren die elkaar normaal naar het leven staan, vreedzaam met elkaar vertoeven, waar kinderen zich vermaken met de grootste roofdieren en de gevaarlijkste reptielen, zonder enig gevaar. Waar überhaupt geen gevaar, geen kwaad meer zal zijn, maar alleen maar vrede en alle goeds. Dankzij die Ene: dé Vredevorst, Jezus Christus. Dat vrederijk zal zeker komen, op deze aarde, voor Israël en de volken.
Ja, dan is wat met zo’n klein scheutje begon, inderdaad een geweldige boom geworden, waar voor velen een plek is. Ik hoop u en jou daar ooit ook te zien. Zorg dan wel dat je nu geworteld bent in Hem, die de Wortel van David is: de Here Jezus Christus. Dan zit je goed! Amen

zingen           Gezang 281

kanselboodschap omtrent vacatures in de kerkenraad

dankgebed en voorbeden

Hans Brouwer over de vluchtelingenmaaltijden

inzameling van de gaven

zingen   Psalm 72:6

zegen
zingen (als gezongen amen)  Psalm 72:7