welkom en mededelingen door ouderling van dienst 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        Paulus schrijft in één van zijn brieven: ‘Beeld van God is Hij, eerstgeborene van heel de schepping.’ (Kolossenzen 1:15a)

digitale ontmoeting met gemeenteleden

lied      Wij trekken in een lange stoet   

gebed

schriftlezing            Lukas 2:1-20

lied     Stille nacht           

overweging Thema: ‘Iconische Kerst’

Gemeente van Jezus Christus,

Het is, noodgedwongen, een intieme kerst geworden dit jaar. Hier in de kerk en ook bij u thuis. Niet meer dan drie personen mogen er op bezoek komen. Hoe intiem en sober wil je het hebben? Sommigen zullen zeggen: kaal.

Over intiem en sober gesproken, dat geldt zeker ook voor deze geboorte-icoon, die de verschillende episoden uit het kerstverhaal laat zien. Het zijn op die icoon telkens maar kleine groepjes, of zelfs een enkeling, rond het pasgeboren kind.

Linksboven zien we twee engelen, die aanbidden. Rechtsboven zien we één engel, die zich neerbuigt, die zich richt op de herder beneden hem om het goede nieuws te brengen dat de Redder is geboren, de Messias, de Heer. Die ene herder staat voor die hele groep herders die volgens Lukas 2 naar Jezus ging om Hem te aanbidden.
Centraal op de icoon zien we Jezus in de kribbe en Maria, die op een veldbed ligt. Links komen de wijzen uit het oosten er al aan, met hun geschenken.

Iconen hebben een belangrijke functie in de oosters-orthodoxe kerk. Daar tiert het welig van de iconen. En je herkent die zo. Ze zijn sober geschilderd, op houten panelen. Met veel goudkleur erin. Eigenlijk altijd via een vast stramien, waar maar kleine afwijkingen te zien zijn. Je ziet bij de afgebeelde personen weinig emoties op het gelaat, ze zijn sereen. Voor een buitenstaander kan dat koel overkomen. Maar niets is minder waar. De schilder wil op de icoon juist iets van de heerlijkheid van God weergeven, zodat degene die voor zo’n icoon staat, daardoor geraakt wordt, en verwonderd raakt. Iconen zijn altijd bedoeld om te bidden, om God te zoeken, om Hem te aanbidden.

Dat geldt ook voor deze geboorte-icoon, een feest-icoon voor kerst. Maar de entourage is geen stal, maar een grot. Nu had je die in Jezus’ dagen genoeg in en rond Bethlehem, ook als onderkomen voor het vee. Vandaar dat een koe en een ezel nieuwsgierig naar de kribbe en de inhoud kijken. Maar ook hier reikt het dieper. Alles op zo’n icoon heeft betekenis. Die koe en die ezel staan voor de hele schepping. Jezus’ komst gaat immers niet alleen de mensheid aan, maar de hele geschapen werkelijkheid. Ook die mag en moet delen in Gods goedheid. Veelzeggend trouwens voor hoe wij met die schepping, met dieren, met planten, met het klimaat, met de hele schepping dus omgaan. Juist vanwege Hem wiens liefde en zorg de hele kosmos betreffen. Die koe en die ezel staan er symbool voor op de icoon.
Ze staan dus in een grot. Deze bevindt zich in een berg. Die is woest en kaal. Ja, de wereld waarin Jezus komt, is allesbehalve een paradijs. Maar dat hoef ik u vast niet verder uit te leggen…

Op de berg herken je ook trappen. Trappen omhoog naar de hemel, waar de engelen vandaan komen, waar God troont. Maar hier zijn het toch vooral trappen naar beneden. Want dat is het diepste wonder van kerst: God zelf is neergedaald uit de hoge hemel. Hij is mens geworden, geboren als een zuigeling, klein en kwetsbaar. De Allerhoogste, in een voerbak gelegd. Hoe laag, hoe nederig wil je het hebben?!
De ster boven het kind laat die beweging van boven naar beneden ook zien. Breed begint deze bovenaan, maar als een soort tuit wordt ze steeds smaller, steeds kleiner: want zo klein, zo teer, zo toegankelijk is God in Jezus geworden. Als mens onder de mensen.

Dat menselijke aspect van Jezus wordt ook rechtsonder afgebeeld, in een apart tafereel. Daar zien we twee vroedvrouwen Jezus in bad doen. Ja, ook Jezus werd vuil, moest verschoond worden, in bad gedaan worden. Het stof en het vuil van de aarde kleefde ook Hem aan. Zó menselijk werd Hij…

Maria kijkt niet naar haar kind, maar de andere kant op. Naar beneden? Waar Jozef zit, gebogen, peinzend, mistroostig.

Blijkbaar kan hij niet geloven wat hij zojuist heeft meegemaakt en wat deze icoon uitbeeldt: dat dit kind niet zomaar een kind is, maar de geboren Redder, de beloofde Messias.
Misschien herken je dat wel. Ik bedoel: een schattig kindje in een kribbe, herdertjes die bij nachte lagen, wijzen uit het oosten. Tuurlijk, vertederend. Maar dat kerst ten diepste is dat God zelf mens wordt, dat de Eeuwige, ons bestaan aantrekt, met huid en haar, vanaf het prilste begin, vanaf de baarmoeder, vanaf het geboortekanaal, tot in een hulpeloze baby?? Wie kan dat bevatten? Daar kun je je toch op stuk piekeren?
Wie is trouwens die persoon bij Jozef, in die harige mantel? Is dat Elia, die volgens de profeten de komst van de Messias zou aankondigen? Of is het Jesaja, die voorzegde dat een maagd zwanger zou worden en een kind zou baren die Immanuël zou zijn: God met ons? Of is het juist een uitbeelding van de demon van de twijfel en het ongeloof? Op andere geboorte-iconen zie je daar namelijk een duivels figuur. Maar is hij hier vermomd?  Hoe dan ook, het raakt mij dat op deze icoon ook plaats is voor de twijfel, voor geen raad weten met de diepste bedoeling van kerst, dat geloven ook moeite kan kosten.

Dat maakt die kribbe in die grot ook zo veelzeggend. Het is een gapend gat waarin de kribbe staat, waarin Jezus ligt. Een duister hol. Het staat voor de duisternis, het kwaad, het lijden, de verschrikking, de wanhoop die deze wereld kent, waar je misschien zelf wel hardhandig mee in aanraking bent gekomen, of het bij anderen of elders hebt gezien. De duisternis die ook bij onze tijd hoort. Over onherbergzaamheid gesproken: vluchtelingen op Lesbos, in een kamp, dat qua verschrikkelijke omstandigheden niet onderdoet voor het vorige. Mensen in Ethiopië, op de vlucht. Hun woonplaatsen zijn veranderd in spookdorpen. Dat gapende gat in die rots doet ook denken aan de onzekere toekomst, na het afgelopen jaar waarin zoveel niet doorging, waarin zoveel verliezen werden geleden, mensen bang en onzeker zijn. En vul je eigen donkere gevoelens, je twijfels, je angsten, je onzekerheid, je zorgen, je schuldgevoel en schaamte maar in. Kortom: alles wat rijmt op dat gapende zwarte hol in die rots…
Maar goddank, daarin staat een kribbe, daarin is God gekomen, in Jezus, zijn Zoon, onze Heer. Hij is daarin neergedaald. Tot op de bodem. Want kijk eens goed naar die kribbe. Die heeft de vorm van een sarcofaag, van een klein doodskistje. Alsof het zeggen wil: dit is het voorland van dit kind. En de manier waarop Hij in doeken is gewikkeld, doet denken aan een mummie, een overledene dus.

Sterker nog: er zijn iconen van Jezus’ graflegging – ook in een rots trouwens, een rotsgraf, – waarin je precies zulke doeken ziet…
De dichter Rilke zei: ‘Wij dragen onze dood in ons vanaf het ogenblik van onze geboorte.’ Dat is niet zwartgallig, maar dat is realistisch. We zijn sterfelijk, eindig, vanaf het prilste begin dat we op deze wereld kwamen. Maar ook die kant van ons menszijn heeft Jezus gedeeld. Ook Hij stierf.

En het aureool boven de kleine, pas geboren Jezus, op de geboorte-icoon laat zien hóe: daarin is een kruis afgebeeld. Zo zou Hij sterven, uiterst wreed geëxecuteerd worden, via de kruisdood. ‘Zijn wieg was een kribbe, zijn troon was een kruis’, zingt een oud kerstlied.

Maria heeft op de icoon haar hoofd afgewend. Niet alleen, omdat ze naar Jozef onder haar kijkt. Nee, haar hele lichaam is afgewend van haar kind, omdat ze blijkbaar voorvoelt dat haar kind op een andere wijze Koning zal zijn dan velen verwachten. De kribbe in de vorm van een sarcofaag, de gewikkelde doeken om z’n lijfje en het kruis in z’n aureool vertellen het zonder woorden. En wat heeft één van die wijzen bij zich als geschenk? Myrre… de geur die hoofdbestanddeel was van de olie waarmee dode lichamen toen gebalsemd werden… Kortom: veel spreekt op deze icoon al over Jezus’ einde. Maria lijkt het te voorvoelen, en ze kan het niet aanzien. Ze wendt zich af. Verderop in het Evangelie lees je dat hierdoor een zwaard door haar ziel zal gaan.

Op een ander icoon zie je diezelfde afgewende blik van Maria terug. Het is deze: ‘De Moeder Gods van Vladimir’ wordt-ie genoemd. Naar de Russische plaats waar deze icoon ooit verbleef. Intussen hangt hij in het museum in Moskou. Het is één van de beroemdste iconen van Rusland. Het is ook één van de meest verfijnde iconen van Maria en de kleine Jezus. Ondanks de beschadigingen die er, door de tijd heen, op gekomen zijn. Maria houdt de kleine Jezus vast. Maar ze kijkt niet naar Hem. Nee, ze kijkt naar ons. Waar je je trouwens ook bevindt. Dat heb je vaker met die iconen. De ogen kijken je altijd aan, hoe schuin je zelf ook er tegenover staat. Prachtig.

Of kijkt Maria hier nog verder? Verder dan ons? Want peilloos diep lijkt haar blik. Het zwaard door haar ziel zie ik terug in haar ogen, verdriet en pijn om haar kind. Maria is hier echt een Mater Dolorosa, een bedroefde Moeder.

Maar kijk nu eens goed naar Jezus. Z’n blote voetjes duiden weer op z’n mens zijn. Maar z’n armpjes zijn om z’n moeder heengeslagen. Z’n linkerarm is zelfs om de hals van z’n moeder gelegd. Maria houdt niet alleen haar zoon vast, Hij doet dat ook met haar! En dan zo teder, zo troostvol. Hij drukt z’n wang tegen haar gezicht, zo ontroerend, zo liefdevol. Alsof Hij zonder woorden zegt: ‘Inderdaad, er zal een zwaard door je ziel gaan, Maria, vanwege alles wat Ik zal doormaken. Maar ik doe dat voor jou, en voor alle mensen. Uit liefde. Uit pure liefde. Maar die dood zal niet het laatste zijn. Ik zal opstaan, want Ik ben de Levende. Ik ben de Heer!’

De ogen van Maria vinden ons. Ze kijkt ons aan. Alsof ze zeggen wil: ‘En jij? Hoe sta jij tegenover dit kind? Laat jij je ook door Hem omarmen en troosten? Door Hem liefhebben? Besef je dat Hij ook in jouw wereld is gekomen, in de grot waarin jouw leven zich bevindt. De duisternis die jij meemaakt, de pijn die jij kent, maar ook de alledaagse sleur, het gewone leven. Daarin is Hij neergedaald. Daarin is Hij mens geworden. Om het van binnenuit te vullen met zijn aanwezigheid. Om dat bestaan te verlichten. Om het te redden. Om je hoop en moed te geven. Ook in deze onzekere tijd.

Kijk nog één keer naar die geboorte-icoon. Naar die kribbe in die grot. Naar dat licht dat Hem vervult. Gods eigen licht. En besef, vol verwondering en aanbidding, met de woorden van André Troost: 

Al zit gij in het duister
van duivel en van dood,
geklonken in een kluister,
een mens ternauwernood –
sta op, uw heil zal komen,
houd hoog uw hoofd gericht,
verjaag uw boze dromen:
daarboven straalt het licht!

Al dwaalt gij hier beneden
doodlopend in verdriet,
zodat de dag van heden
geen hand voor ogen ziet,
blijf vol vertrouwen hopen,
houd hoog uw hoofd gericht,
en open wijd uw ogen:
het zonlicht is in zicht!

God dank, er is gekomen
een gids in onze grot.
Wat heeft Hij meegenomen?
Een lamp, het licht van God!
Volg Hem door alle gangen,
houd hoog uw hoofd gericht:
het donker wordt gevangen,
het licht krijgt overwicht.

Sta op, treed uit het duister,
loop dóór, de dood voorbij
en huiver niet, maar luister:
een loflied zingen wij!
Rondom u is het wonder,
houd hoog uw hoofd gericht:
uw grot, uw graf, hoe donker,
vol veelbelovend licht!

Amen

collectemoment 

lied   Kerstnacht boven Bethlehem (Sela)

dankgebed  met twee kerstgebeden van Jaap Zijlstra

lied     Kom vier het feest met mij (Sela)

zegen

‘uitgangslied’                      Let us come together

De muziek en de zang werd vervuld door een combo, met: Barco den Ouden, Lydia v.d. Brink en Stephanie de Wit (zang), Job van den Berg (piano), Wouter Klein (gitaar), Maria Becker (viool), Lotte van den Berg (dwarsfluit, cello, melodica en klokkenspel), Niels Jonker (cajon)