zingen           Psalm 118:9

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst         De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Ik moge ervoor bewaard blijven anders te roemen dan in het kruis van onze Here Jezus.’ (Galaten 6:14a)

zingen           Gezang 177:1,2,6,7

lezing van de Tien Woorden      als smeking (vanuit Nieuwe Dienstboek)

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen  (kinderlied) Hemelhoog 104 Alzo lief had God de wereld

kindermoment

Laat ik toch ook weer wat hebben meegenomen. Weten jullie wat dit is? Twee letters van glow in the dark: een J en een C. Ook maar even op de beamer… Wat is nu precies glow in the dark? Dat geeft licht, dat kun je heel goed zien, juist als het donker is.
Ik dacht, dat lijkt wel een beetje op, waar het vanmorgen in de kerk overgaat en waar jullie in de kindernevendienst het ook over gaan hebben. Namelijk over de kruisiging van de Here Jezus. Vandaar trouwens die J en die C, inderdaad van Jezus Christus. Maar dat Híj gekruisigd werd – erger kan toch niet? Donkerder, zwarter kan toch niet, dat ze de Zoon van God aan een kruis geslagen hebben? Dat Hij zo erg moest lijden en toen stierf. En toch, toch in dat allerdonkerste kun je de liefde van God zien, net als glow in the dark. Zo lief had God de wereld, zoveel hield Hij van jou, van mij, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gaf, dat de Here Jezus stierf voor ons, in onze plaats, zodat wij vooral altijd bij God mogen horen. Vergeet dat maar nooit als het over het kruis van de Here Jezus gaat. Het is heel donker, maar tegelijk heel licht. Het is heel erg, maar tegelijk heel mooi. Het is heel verdrietig, maar tegelijk heel blij. Een fijne kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing    1 Korintiërs 1:18-31

zingen           Gezang 461:1,2,5,6,7

tekstlezing    1 Kor. 1:23,24 ‘Maar wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen die geroepen zijn, Joden, zowel als Grieken, (prediken) wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods.’

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Voor een bedrijf of een organisatie is een logo erg belangrijk: een pakkend symbool dat precies weet weer te geven waar dat bedrijf of die organisatie voor staat en wat ze graag wil uitstralen. Kortom: een logo heeft alles te maken met het imago van zo’n bedrijf of organisatie.
Stel dat een organisatie als logo een strop of een elektrische stoel zou kiezen. Die zou toch voor gek verklaard worden! Want wat zou dat betekenen voor haar imago? Wat zou dat betekenen voor de mensen die bij zo’n organisatie horen? Daar is toch op z’n minst een flink steekje aan los?! Dat zijn toch mensen met een ziekelijke obsessie voor de dood of een misselijkmakende belangstelling voor het menselijk lijden?!

Waarom vertel ik dit? Om aan te geven hoe absurd het eigenlijk is dat het christendom als belangrijkste symbool – als logo zou je kunnen zeggen – het kruis heeft. Want het kruis is wel – net als een galg of een elektrische stoel – een executiemiddel. En wat voor een executiemiddel: een wreder en schandelijker doodstraf was niet denkbaar.
Misschien begrijpt u nu hoe schokkend en aanstootgevend dat symbool van het kruis toen was. De bekende Romein Cicero zei bijvoorbeeld over de kruisdood: ‘een Romeins burger te binden is een misdaad, hem geselen is een gruwel, hem doden is vrijwel moord, en hem kruisigen is – Wat?? Er bestaat geen woord dat zo’n vreselijke daad kan beschrijven.’ Later was hij nog duidelijker: ‘het woord ‘kruis’ mag niets met een Romeins burger te maken hebben, zijn gedachten, ogen en oren mogen er zelfs niet mee geconfronteerd worden.’ Dit was dus het imago van het kruis voor een Romein.

Ligt het niet in dezelfde lijn hoe ons Bijbelgedeelte het ‘imago’ van het kruis laat zien? In ons Bijbelgedeelte vallen woorden als ‘dwaasheid, zwakheid, aanstoot.’ Geen best imago dus: het kruis van Jezus is aanstootgevend, zwak, dwaas, bespottelijk.
Nu zou je kunnen denken: ‘Ja, maar dat is het imago van het kruis bij de Joden, de Grieken, en natuurlijk ook bij de Romeinen. Lees onze tekst maar: ‘De gekruisigde Christus is voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid.’ Kortom: het gaat hier over het imago van het kruis buiten de kerk, in de wereld, bij de niet-gelovigen, toen en nu.
Ja, ook nu. Want al die mensen mogen dan in deze tijd weer massaal de Matteüs Passion van Bach gaan beluisteren, maar van de inhoud, het lijdensevangelie, begrijpen ze natuurlijk helemaal niets. En religie, en zeker zingeving, mogen dan weer helemaal in zijn, het kruis van Jezus is niet populair. Dat roept verzet op of irritatie. Of misschien nog wel erger: men besteedt er zelfs helemaal geen aandacht aan. Het kruis van Jezus wordt doodgezwegen of het is bij het grofvuil gezet.

Dit mag allemaal waar zijn, maar zo gaat het niet over ons, maar over hen. Over hen: die Joden, die Grieken en die Romeinen, die buitenkerkelijken, de niet-gelovigen.
Maar dan is het wel goed om te beseffen dat Paulus hier aan de gemeente schrijft. Sterker gezegd: de aanleiding voor Paulus om in te gaan op de betekenis van het kruis is zelfs een kwestie binnen de gemeente! Niet voor niets begint vers 18 met het woordje ‘want’. Dat slaat terug op het voorafgaande gedeelte. En dat gedeelte gaat over grote onenigheid die er in de gemeente is ontstaan. Het voert te ver om hier dieper op in te gaan, maar het is, hoop ik, wel duidelijk: alles wat in ons gedeelte over het kruis gezegd wordt, gaat de gemeente aan, gaat ons aan. Ook dat niet zo beste imago van het kruis, die aanstoot en die dwaasheid.
Maar misschien komt het dat dat aanstootgevende en dwaze karakter van het kruis ons zo weinig meer zegt, omdat we het kruis intussen eigenlijk heel vanzelfsprekend vinden. Ik las dat in Amerika zelfs snoepfabrikanten chocoladekruisjes maken, die gelovigen tijdens de lijdenstijd kunnen eten. Nu is dat misschien wel typisch Amerikaans. Maar ook wij kunnen het kruis, minder letterlijk dan, net zo makkelijk in de mond nemen. We spreken en we zingen zo makkelijk over het kruis van Christus dat het wel de gewoonste zaak van de wereld lijkt. Maar dan moet ik denken aan wat Willem Barnard schrijft in zijn dagboek bij 1 Korinthe 1: ‘Gekruisigd is bij ons zo vanzelfsprekend geworden. En het was zo godvergeten verschrikkelijk. Soms denk ik mij in, hoe dat geweest moet zijn, wat die Romeinse beulen hun slaven en onderworpenen aandeden. Vastgenageld te zijn aan een paal, in de brandende zon, tot de dood er op volgde. Wij zijn aan kruisen en crucifixen als siervoorwerpen zo gewend geraakt, dat het woord ons niets meer doet voelen van die verschrikking van die martelpaal en schandpaal die het kruis is.’
Zo haalt Barnard in één haal al het stof van de vanzelfsprekendheid weg dat wij over het kruis hebben laten neerkomen. Het kruis is een martel- en een schandpaal. Misschien dat we nu ook iets meer begrijpen van die aanstoot die het kruis van Jezus bij de Joden opriep en nog steeds oproept. Een gekruisigde Christus, dus een gekruisigde Messias. De Messias genageld aan de schandpaal. De Messias hangend aan het kruishout als een vervloekte. Is dat niet ergerlijk, aanstootgevend?!

Er komt nog iets ergerlijks bij: – daarover schrijft Paulus met name in zijn Galatenbrief – het kruis van Christus betekent namelijk ook een streep door zelf je gerechtigheid voor God te kunnen verdienen. Het kruis laat zien dat dat uiteindelijk een doodlopende weg is. Je kunt nog zo stipt Gods geboden proberen te vervullen; het lukt je niet, telkens weer struikel je, telkens weer zondig je en het kruis laat zien waar die zonden toe leiden: tot de dood van de Zoon van God. Alleen die dood, die schandelijke dood, die tegelijk een verzoenend sterven is, maakt je rechtvaardig voor God. Niet wat jij allemaal presteert, maar wat Hij voor jou heeft gedaan. Zo zet het kruis van Jezus één grote streep door de eigen gerechtigheid. Dat is toch ergerlijk? Dat heel je behoud ligt in wat Hij voor jou heeft gedaan en niet in wat jij voor Hem doet. Dat is toch hoogst irritant, want we doen zo graag wel wat voor onze zaligheid. Hoe vaak denken we niet dat wij toch ieder het zijne hebben gegeven, en dan zeker een streepje voor hebben bij God. Hoe vaak willen we toch wel even horen hoe trouw we zijn in de kerkgang en hoe wij ons inzetten voor de gemeente. En stiekem denk je misschien wel eens: ‘Here God, zeg nou zelf: er zijn toch heel wat slechtere mensen dan ik? Ik denk tenminste regelmatig aan U, ik bid geregeld, lees uit de Bijbel. Ik ben tenminste vanmorgen hier. Ik houd tenminste nog serieus de zondag. Ik leid toch een net leven. Ik bekommer me ook veel om andere mensen. Kortom: Eigenlijk kunt U niet om me heen.’
Ja, tot je ontdekt dat door dit alles een groot kruis gaat, heel radicaal. Want het is echt 100% genade. Je kunt Gods genegenheid niet verdienen. En dat is wel even slikken voor iemand die zelf graag ook z’n aandeel levert, Wat: even slikken? Je ergert je. Want het kruis breekt al die eigen pogingen, ook die hele vrome, om iets bij God te willen voorstellen, radicaal af.

De gekruisigde Christus is voor de heidenen een dwaasheid. Het gaat hier over de Griekse beschaving van die tijd. Een hoogstaande beschaving, waarin de filosofie, de leer van de wijsheid, een voorname rol speelde. Daarin ging het over het schone, het goede, en vooral het redelijke. Dan begrijpt u ook dat daarin het kruis van Christus als dwaasheid beschouwd werd. Een god die geëxecuteerd wordt, die sterft aan de martelpaal. Een god, die niet als hun goden een grote held is, maar als een zwakkeling dood hangt te bloeden en er niets aan doet. Dat heeft niets, maar dan ook niets, met het schone, het goede, laat staan het redelijke te maken. Nee, dat is in één woord: dwaas!
Vers 22 zegt het al: de Grieken zoeken wijsheid. Maar ik denk dat het ook altijd onze verzoeking is, binnen de kerk. Want nogmaals: Paulus schrijft hier dus vooral over wat binnen de gemeente speelt. En zo waren er in de gemeente van Korinthe mensen zeer gefocust op de ‘wijsheid’, de ‘sofia’, zoals dat in het Grieks heet. Niet voor niets valt dat woord in ons gedeelte zo’n 15 keer. Het ging die gemeenteleden om een hele bijzondere wijsheid, om op te klimmen naar God. Ze noemden zich ‘pneumatikoi’, geestelijke mensen. Ze beschouwden zichzelf als ingewijden in de goddelijke mysteriën. En tot die mysteriën behoorde duidelijk niet het kruis van Jezus. Dat was hen veel te eenvoudig. Dat was het lagere schoolwerk zeg maar. Zij gingen voor het echte hogere onderwijs, voor de ware wijsheid: het één worden met God, de bijzondere geestelijke ervaringen.
Nu zullen wij onszelf natuurlijk niet zo’n deftige naam geven: ‘pneumatikoi.’ Maar zulke ideeën hoeven ons helemaal niet zo vreemd te zijn. Want waar draait het nu om in ons geloofsleven? Om het eenvoudige geloof in de Gekruisigde, of vinden we dat toch eigenlijk te simpel en gaan we voor meer, voor bijzondere geestelijke ervaringen?
Die pneumatikoi in Korinte voelden zich veel geestelijker dan de meeste andere gemeenteleden. De neiging om je eigenlijk veel geestelijker, veel christelijker te voelen dan de ander in de gemeente kan ook ons overkomen. Maar al te snel kijk je neer op diegene met die scheve schaats, die ander met z’n lage kerkgang of weer die ander met die moderne of juist conservatieve ideeën. Dus wat is makkelijker dan contact, écht contact alleen te zoeken met gelijkgezinden, met mensen in de gemeente die diezelfde ideeën hebben. En laten we het ook nog breder trekken. We kunnen ons ook beter voelen dan andere gemeenten. ‘Kijk, eens hoe het bij ons leeft: hoeveel kinderen er hier intussen weer zijn, wat er allemaal niet voor activiteiten zijn, hoe orthodox we tenminste zijn. Hoe het hier in Gouda nog leeft! Nou, dan moet je daar in dat dorp, of in die stadsgemeente kijken: wat een vergrijsde boel, wat een lege banken, wat een vaag en vrijzinnig gedoe!’
Paulus is duidelijk: het kruis van Christus breekt alle pretenties of partijvorming af! Bij het kruis leer je namelijk dat we allemaal van dezelfde lap gescheurd zijn en dat we echt niets hebben om ons wat te verbeelden. Bij het kruis ontdek je, dat we allemaal datzelfde offer nodig hebben, diezelfde Redder, de Here Jezus. Het kruis maakt ons daarom, als het goed is, nederig en eensgezind.

Misschien denkt u: wel een kritische preek vanmorgen. Dat heeft u goed gehoord. Het kruis is inderdaad kritisch. Het zet een streep door alles wat we buiten Jezus Christus proberen aan te dragen. Het breekt al onze hoogmoed en onenigheid af.
In feite zet het kruis alles op z’n kop. In vers 25 is dat in één paradoxale zin samengevat: ‘Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.’ Wat is het dwaze van God? Dat Hij niet voor verheven ideeën en bespiegelingen kiest, maar voor een simpel kruis, met een enkel eenvoudig persoon er aan: de Man van Smarten. Wat is het zwakke van God? Dat Hij, de Almachtige, niet met z’n vinger knipt en miljoenen van zijn engelen deze wereld veroveren, maar dat hij deze wereld wint door te lijden, door te sterven, door vernietigd te worden.
En toch… en toch is dit dwaze wijzer dan de mensen. En toch…en toch is dit zwakke sterker dan de mensen. Ik hoop dat u dit vanmorgen mag ontdekken en herontdekken. Misschien wel dwars door alle ergernis en dwaasheid heen, die het kruis bij u oproepen. Toch ontdekken dat juist in dit kruis alles gelegen is. Toch ontdekken dat in dit kruis het leven is. het licht is: glow in the dark. Dat het ook zo geweldig bevrijdend is. Want daardoor mag je een kind van God zijn, die het niet hoeft te verdienen, maar die het mag ontvangen.
Dat ontdekken is geloven. Dat geloven is je overgeven aan de Gekruisigde. Die overgave is knielen aan de voet van Zijn kruis, is al Zijn verdiensten naar je toe laten stromen. En beseffen dat je niet zonder Hem kunt, die onze tekst ‘de kracht Gods en de wijsheid Gods’ noemt.
Jezus is de kracht Gods, omdat juist die zwakheid van het kruis, een krachtig en effectief antwoord op je zonden is. Je mag dat zware pak er van je rug laten rollen. En het daar laten, voor altijd. Christus is de kracht Gods, omdat juist daar aan het kruis de duivel de nederlaag lijdt. Hij als aanklager heeft niets meer in te brengen doordat de grote Advocaat de Here Jezus zelf de schuld draagt en wegdraagt.
Christus is de wijsheid Gods, omdat juist in die onbegrijpelijkheid en dwaasheid van het kruis God zich het diepst in Zijn hart laat kijken. Daar heeft Hij z’n diepste woord gesproken, zegt een Gezang zo raak. Daar laat Hij zich kennen, Als Degene die zich niet verre houdt van onze zwakheid en ons lijden. Maar erbij is, er zelf in neerdaalt, het zelf ondergaat. Als Degene die ons via deze weg bevrijdt.

Zou je daar niet stil van worden?
Zoals wij ooit in Musée Unterlinden in het Franse Colmar. Daar bevindt zich één van de aangrijpendste schilderijen van de kruisiging. Het is eigenlijk onderdeel van een heel altaarstuk, dat dus uit meerdere uitklapbare delen bestaat. Mattias Grünewald maakte het. Hier ziet u het:

Centraal is de gekruisigde Christus. Links zijn Maria, zijn moeder, de discipel Johannes en nog een vrouw te zien. Rechts staat Johannes de Doper. Zijn wijsvinger is eigenlijk te lang, maar dat heeft Grünewald expres gedaan. Zo wordt nog duidelijker waar die lange vingerwijzing naar verwijst: naar Christus. En je hoort de Doper bij wijze van spreken zeggen: ‘Zie, het Lam van God, dat de zonden van de wereld wegneemt.’ Aan z’n voeten staat dan ook een lammetje, met een kruisstaf bij zich, en een avondmaalsbeker. Veelzeggend.
Toen we in dat museum voor dit schilderij kwamen te staan, waren we sprakeloos: zo aangrijpend, zo indringend is het. De eerste die wat zei, was Lotte (toen nog een klein meisje van drie). Ze zei: ‘Zielig hè…’
Dat is het. Zeker, als je ziet hóe Grünewald het lijden van de Gekruisigde Christus geschilderd heeft:

‘Zo godvergeten verschrikkelijk’ (om Barnard nog maar te citeren) was Christus’ lijden aan deze martelpaal, deze schandpaal. En tegelijk klinkt hier Gods diepste woord, ligt hier ons heil.

In stilte kijken we naar dit schilderij. Of als u dat te moeilijk vindt, sluit dan uw ogen. Hoe dan ook: laten we de verkondiging overdenken in stilte en in gedachten neerknielen bij de voet van het kruis, en God uit de grond van ons hart danken voor de kracht en de wijsheid die we daar van Hem mogen ontvangen. Daarna zal ik afsluiten met een gedicht van Jaap Zijlstra:

 

(STILTE)

 

Er komt een dag
dat het gebeuren moet,
de schilder zoekt naar verf,
rood als bloed.

Hij zoekt naar wonden
en hij zoekt naar pijn,
er moet geschonden
en gekruisigd zijn.

Als zijn Christus sterft,
het hoofd opzij,
weet de man die verft:
ik ben vrij.

Amen

zingen           Gezang 192:1,2,5,6

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

slotlied   Gezang 259:2

zegen