zingen                   Evangelische Liedbundel 106:1,2 ‘Midden in de winternacht’

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst   ‘Met het oog op u heeft God mij die dienende taak toevertrouwd, opdat zijn boodschap in al haar volheid verkondigd wordt: het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn ​heiligen​ onthuld is. Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: ​Christus​ is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.’ (Kolossenzen 1:25-27)

zingen (met het combo)     – ‘Als alles duister is’ van Taizé/Sela

– ‘Komt allen tezamen’ (bew. Kees Kraayenoord)

gebed

schriftlezing 1       Lukas 2:1-7

zingen   Gezang 143 ‘Stille Nacht’

kerst met Paulus

Goedenavond, dat is lang geleden! Nee hoor, eergisteren was ik hier nog. Toen stond ik daar bij het orgel, samen met Jozef, bij de start van het KerstWandelTheater. Maar ook op meerdere plekken van de route kon je me tegenkomen.
Natuurlijk dachten mensen: ‘Wat doet die Paulus in het KerstWandelTheater?! Hij is toch van later datum?! Zo’n 30 jaar na kerst komen we hem pas in de Bijbel tegen. Wat doet hij dan bij dat KerstWandelTheater?! Dat is toch een anachronisme?! Om het maar eens een beetje plechtig te zeggen.’
Nou weet je, ook voor mij is kerst cruciaal. Ook al heb ik het zelf niet bewust meegemaakt. Tenminste, ik was niet in Bethlehem toen Jezus geboren werd. Ik ben niet bij zijn kribbe geweest. In die zin kunnen wij elkaar een hand geven. Maar dat wil niet zeggen dat ik Jezus niet ontmoet heb. Ja, Zijn licht is ook in mijn leven gaan schijnen. Hij is zeg maar in mijn hart is geboren en daardoor ben ik een nieuw mens, een ander mens, geworden.
En dáár gaat het nou net om bij kerst. Dat het niet iets is van alleen toen en daar, nee: juist ook van hier en nu. Dat u, dat jij diezelfde Jezus ook ontmoet. Dat was toen ik op weg was naar Damascus. Met snode plannen om die christenen een kopje kleiner te maken. Maar door die plannen ging een streep. Ik werd letterlijk stilgezet. Jezus liet me zien dat Hij leeft en dat Hij mij genezen wilde van mijn haat en weerstand. Hij riep mij. En van een vervolger werd ik een volgeling van Jezus. Sindsdien kan ik niet zonder Hem. En dat heb ik ook niet voor mijzelf willen houden. Nee, dat heb ik zoveel mensen verteld. En zij ontdekten dat die geboren Heer ook voor hen is gekomen, dat Hij ook hen liefheeft.
En die mensen die zochten elkaar op. Er ontstonden kleine gemeenten, kerken. Ook  hier. Zelfs een kerk die naar mij genoemd is: Pauluskerk… Dat had trouwens niet gehoeven hoor, want het gaat niet om Paulus, het gaat niet om mij, het gaat om Hem. Daar heb ik ook veel over geschreven. Brieven vol. Die rondgestuurd zijn. Zo’n brief schreef ik ook aan Timoteüs, een medewerker van me. Die het niet makkelijk had. Om hem te bemoedigen schreef ik hem over wat belangrijk is in het geloof. En natuurlijk gaat het in die brief dan ook over Jezus. Eigenlijk ook over kerst. Het is geen lang stukje, zeker niet zo lang als vriend Lukas deed. Die was ook meer een historicus. Bij mij is het eigenlijk meer een lied. Ik zal het niet zingen. Daar ben ik niet zo goed in. Ik zal het voordragen, uit 1 Timoteüs 1:14-16, uit de Bijbel in Gewone Taal:

14-15Beste Timoteüs, ik hoop snel naar je toe te komen, maar misschien gaat dat niet lukken. Daarom schrijf ik je alvast. Dan weet je hoe iedereen zich moet gedragen in Gods kerk. Want de christenen vormen samen de kerk van de levende God. En de kerk is de plaats waar Gods waarheid te vinden is.
16We weten allemaal wat het grote geheim van ons geloof is: ​
Christus​ kwam op aarde als mens,
en de ​heilige​ Geest​ liet zien wie hij werkelijk was.
De ​engelen​ hebben hem gezien,
en alle volken hebben over hem gehoord.
In heel de wereld zijn mensen in hem gaan geloven,
en God heeft hem de hoogste plaats in de hemel gegeven.

Gezang 139 ‘Komt, verwondert u hier, mensen’

tekstlezing  
‘Ongetwijfeld is dit het grote mysterie van het geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam…’ (1 Timoteüs 3:16a)

overweging  Thema: ‘Mysterie – kerst met Paulus’

Het kerstevangelie is door talloze schilders op het doek gezet. Eén van de allermooiste en ontroerendste vind ik deze:

Het is van een middeleeuwse schilder Geertgen tot Sint Jans. In het echt moet je er wel bijna met je neus bovenop staan om het goed te kunnen bekijken, want het is niet groter dan 34 bij 25 cm. Gelukkig hebben wij vanavond een beamer tot onze beschikking…
Je ziet op het schilderij eigenlijk drie lichtbronnen: het vuurtje van de herders in het veld, linksboven. Boven hen in de lucht de engel die de geboorte van de Heiland afkondigt, maar die beide lichtbronnen vallen in het niet bij het licht dat de pasgeboren Jezus in de kribbe verspreidt, midden onder. Het lijkt wel alsof de kribbe daardoor van goud is en ook Maria, de engelen links, Jozef rechts en de os en de ezel boven de kribbe tooien zich allemaal in dat warme licht.
‘Ja’, denk je misschien, ‘hier kun je ook wel aan zien dat het een middeleeuws schilderij is; dit is ook wel een beetje simpel gedacht! Dacht u nu echt dat Jezus werkelijk licht gaf, met eerbied gezegd: als een soort levend tl-buisje werd geboren?’
Nee, natuurlijk niet. Die schilder heeft hiermee vooral het mysterie van kerst willen verbeelden. Het mysterie dat het hier niet om zomaar een kind gaat. Nee: ‘’t is geboren het godd’lijk kind’, zoals een bekend kerstlied zingt. Of zoals we zelf net zongen ‘Komt, verwondert u hier, mensen’. Die goddelijkheid, die verwondering, dat diepe mysterie, heeft de schilder willen overbrengen. Zodat het ons raakt en we naast Maria, Jozef en de herders neerknielen voor Hem die in de kribbe ligt…

Over mysterie gesproken… Paulus schrijft daar in onze tekst ook over, over ‘het grote mysterie van ons geloof’.
‘Nou, dat maakt het er niet veel duidelijker op, dat woord ‘mysterie’. Dat klinkt vaag. Dat klinkt naar een raadsel dat blijkbaar opgelost moet worden.’
Nee, het geloof draait om een geheimenis, dat niet opgelost wordt hier. Geloof richt zich namelijk op God, die wij nooit kunnen bevatten. Er is een mooi verhaal over Augustinus, die bezig was met een boek over God. Op een dag liep hij langs het strand, al peinzend. Hij zag daar een jongetje, dat bezig was zeewater in een kuil in het zand te gieten. Steeds als hij zijn emmertje water in de kuil geleegd had, liep hij weer terug naar de zee om de emmer opnieuw te vullen. Augustinus stond dat een poosje aan te kijken en vroeg de jongen waar hij mee bezig was. ‘Ik ben bezig de Middelandse Zee in deze kuil te gieten’. Augustinus reageerde: ‘De zee past van z’n levensdagen niet in die kleine kuil. Je bent je tijd aan het verdoen.’ ‘Dat geldt net zo goed voor u,’ zei de jongen weer, ‘als u probeert een boek over God te schrijven.’
Die was raak: God kan niet in een boek worden geperst. Wij kunnen Hem niet bevatten. ‘Groot is het mysterie van ons geloof’, schrijft Paulus niet voor niets. Wij kunnen dat niet bevatten, maar godzijdank kan het ons wel ómvatten, ons raken, ons vervullen. Als dat gebeurt (en ik hoop dat dat gebeurd is en telkens weer gebeurt), ja: dan ga je er vanzelf over zingen. Dat lukt dan ook beter dan praten, dan redeneren. Zou er daarom met kerst zoveel gezongen worden?
Paulus doet precies hetzelfde, want hij haalt hier een lied aan, een oude hymne. Als het dus gaat over dat grote mysterie van het geloof, schakelt Paulus over op een hogere toon! Een lied dat gaat over Hem die de kern is van het geloof: Jezus Christus. In kort bestek – het is een zesregelig lied – gaat het over Jezus, over zijn werk, over de betekenis ervan. Je zou het daarom ook een credo kunnen noemen, een belijdenis, een gezongen belijdenis.
Dat credo, die hymne, begint bij de geboorte van Jezus, bij kerst dus. Althans, dat is waar die eerste regel naar verwijst: ‘Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam.’ ‘Verschenen’, mag je ook vertalen. Dat is de kern van kerst: In Jezus werd God zichtbaar, kreeg Hij een gezicht, kon je Hem bij wijze van spreken aanraken… Dus aan de ene kant een groot geheim, maar aan de andere kant wel openbaar, zichtbaar, toegankelijk. Zoals ik ergens las: een publiek geheim.
En hoe is Hij verschenen? In een sterfelijk lichaam. Letterlijk staat er ‘in het vlees’… God kwam in ons vlees. Jezus werd een mens als wij. Vanaf het prilste moment van de baarmoeder, het geboortekanaal, de eerste handen die hem opvingen en teder in zijn geïmproviseerde wieg van een kribbe neerlegden. enzovoort. En dat is ook zo troostvol. Jezus is echt in onze huid gekropen. Hij werd één van ons. Hij weet dus uit eigen ervaring wat wij meemaken, wat wij voelen, wat we worstelen. Hij is er zelf dwars doorheen gegaan. Zodat wij nooit alleen zijn, omdat Hij er van weet – van binnenuit – en zo kan meevoelen, kan meelijden. Met u,  jou en mij.

‘Vlees’ duidt in de Bijbel trouwens niet alleen op ons lichaam, op het menselijke in z’n algemeenheid, maar juist ook op het menselijke in z’n zwakheid en z’n zondigheid. Jezus was geen super hero, met eerbied gezegd, maar een mens die te maken kreeg met vermoeidheid, met verdriet, met pijn, met aanvechtingen en ga zo maar door. En ook onze zonden werden op Hem gelegd, terwijl Hij zelf nooit zonde deed, maar gehoorzaam bleef, tot het einde. Hij werd wel tot zonde gemaakt, schrijft Paulus ergens anders. In onze plaats. Om ons te redden. Om ons te verzoenen. Wat een mysterie, wat een kostbaar geheim! Daar raak je toch niet over uitverwonderd?! Over uitgezongen?!

Vlees duidt niet alleen op onze zwakheid, onze zondigheid, maar ook op onze vergankelijkheid. Daarom is die vertaling ‘sterfelijk lichaam’ ook goed gekozen. En ik dacht: zie je dat eigenlijk ook niet op dat schilderij. Want die kribbe waar Jezus in ligt, heeft de vorm van een langwerpig kistje, een doodskistje… Op bepaalde iconen zie je Jezus daarbij op zo’n manier in doeken gewikkeld, dat Hij op een mummie lijkt… Alsof die schilders willen zeggen: ‘Laten we ons niet verkijken op al die zoetigheid en innigheid van kerst: zo’n schattig kindje in een kribbetje. Kijk, waar het op uitliep: op de dood. Kerst is het begin van Jezus’ vernedering, dat leidde tot de diepte van de dood, de dood aan het kruis.’ Die ernst hoort ook bij kerst. En tegelijk is het ook een diepe vreugde, want Hij deed dat in onze plaats en voor ons. Hij ruilde met ons, om ons te verlossen uit de macht van de dood en de zonde, om ons eeuwig leven te schenken, om ons leven elke dag te vullen met zijn heerlijkheid. Ja, het hele gewone leven van alledag. Het is eeuwig leven als we het leven in verbondenheid met Hem. O, groot mysterie!

Tegelijk laat juist dat gouden licht op dat schilderij volgens mij ook zien, dat ook die vernedering Gods weg is. Dat bleek ook toen God zijn zoon opwekte uit de dood, het werd Pasen. En die opstanding werd de eerste stap van Jezus’ verhoging. En in dat lied rijgt Paulus al die gebeurtenissen, die mysteriën van het geloof, aan elkaar: Daarna verscheen Hij aan de engelen en werd Hij opgenomen in majesteit, oftewel zijn hemelvaart. En het is nog wachten op het allergrootste kerstfeest als Hij weer zal komen en iedere knie zal buigen. Dan zullen wel alle raadsels opgelost zijn. Dan zullen we geen vragen, twijfels en zorgen meer hebben, maar ons voorgoed mogen verblijden in het zien van Hem, wiens heerlijkheid met geen pen te beschrijven is.

Zo ver is het nog niet, maar die dag zal zeker komen. In de tussentijd mogen we leven van dat grote mysterie. Elke dag. In dankbaarheid en afhankelijkheid. Dat wil niet zeggen dat het altijd eenvoudig is. O nee. Dat was het voor Paulus en Timoteüs ook niet. Het was soms tobben. Zoals het nog soms tobben kan zijn, in ons leven, in deze wereld en ook in de kerk… Ja, laten we eerlijk zijn en ons niet beter voordoen dan we zijn. Maar als het over Christus gaat – en Hij is toch de kern, in Hem vinden we elkaar toch en zijn we één?! – als het over Hem gaat, dan kunnen we net als Paulus gaan zingen:

Laten we zingen
laten we vieren
liefdefeest vieren
het feest van de machtige God
die zich neerbuigt
en het werk van zijn handen
van de verderver verlost

Laten we zingen
laten we vieren
het Godsrijk vieren met een lied
tegen de machtigen
die niet dienen
tegen de grenzen
          van huidskleur en ras
tegen de schrapers
          die de arme tekort doen
tegen de oorlog
          van woorden en wapens
tegen de zonde
tegen onszelf

Laten we zingen
bovenal zingen
een lied voor Gods liefde
die de vrede herstelt.

Amen

zingen         met combo Opwekking 534 ‘Jezus, Gods heerlijkheid verschijnt’

dankgebed en voorbede

inzameling van de gaven           Combo speelt en zingt dan ‘Wijs mij de weg naar Bethlehem’ van Sela)

zingen          Opwekking 527 ‘Licht in de nacht’

zegen