zingen                   Psalm 98:1,2

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst       ‘Laat de Heer uw vreugde blijven, ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.’ (Filippenzen 4:4)

zingen          Gezang 138

gebod          uit 1 Thessalonicenzen 5:13b-24.

solo cantorij Cantabile    Jesus the name

gebed

kinderlied    ‘Immanuël’ uit bundel Opwekking voor Kinderen 54

kindermoment

Jongens en meisjes, ik heb vanmorgen iets meegenomen dat helemaal bij kerst past: een kaars. Nee, groot is-ie niet, maar het is toch echt een kaars. Hoeveel kaarsen zullen er vandaag wel niet gebrand worden in deze wereld, denk je: miljoenen, miljarden?
Heb je enig idee wat een kaars eigenlijk met kerst te maken heeft? Omdat Jezus het licht van de wereld is. Daarom zijn er  zoveel kaarsen. Daarom ik ook een kaarsje meegenomen. Ja precies dit kaarsje. Een heel bijzonder kaarsje. Moet je maar eens opletten. Wie wil ‘m uitblazen? Dat lukt niet hè! Kijk, zo is het met het licht van de Here Jezus, dat kun je niet uitblazen, dat is niet weg te krijgen. Ja, soms lijkt dat wel zo, als je bijvoorbeeld heel verdrietig bent, of als je ontzettend boos bent om iets, of als er verschrikkelijke dingen in deze wereld gebeuren, of je doet zelf iets ergs, iets verkeerds en je denkt: o, komt dit nog wel goed? Dan lijkt dat licht van Jezus, van de Here God weg, maar dat is niet zo. Het komt terug. En dat merk je: je krijgt troost voor je verdriet, je boosheid verdwijnt, je verkeerde dingen vergeeft Hij en uiteindelijk gaat het naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar niets donkers, niets ergs meer is: waar het licht altijd schijnt, Zijn licht. Zeg maar altijd kerstfeest, feest van Christus.
Kijk, dit kaarsje kan ik uiteindelijk wel uit krijgen. Daarom staat hier een glas water. Maar het licht van de Here Jezus is niet uit te krijgen, door niets en niemand. Gelukkig maar!

schriftlezing 1                 Jesaja 9:1-6

zingen          Licht van de wereld, uit Opwekkingsbundel, nr. 595

schriftlezing 2       Lukas 2:6-12

zingen          Op Toonhoogte 71 ‘In de stad van koning David’.

tekstlezing   ‘Zie, ik verkondig u grote blijdschap’ (Lukas 2:10, in de Herziene Statenvertaling)

verkondiging             thema: Beloofd is beloofd

Gemeente van Jezus Christus,

In deze dagen, in deze kerstdienst, gaan onze gedachten ook naar onze oosterburen, in het bijzonder naar de Gedächtniskirche in Berlijn. Vlakbij deze kerk vond immers die verschrikkelijke aanslag plaats met die vrachtwagen. Hoe zal daar nu, en eigenlijk in heel Duitsland, kerst gevierd worden? Nu die stad, dat land, zo in haar hart getroffen is?
Ik werd geraakt door wat een Duitse dominee zei: ‘De aanslag in Berlijn trekt diepe sporen in de christelijke gemeenten in Duitsland, maar we kunnen toch met vreugde Kerstfeest vieren, omdat de Verlosser gekomen is.’
Dit raakte mij, omdat het zo helemaal aansluit bij onze tekst van vanmorgen. Aloude woorden die blijkbaar zo actueel zijn, zo levend, zo richtinggevend. Om ook in deze tijd, van angst en zorgen, met vreugde kerst te vieren.
Onze tekst is in feite de eerste kerstpreek die gehouden is, door de engel, de boodschapper van God: ‘Zie, ik verkondig u grote blijdschap.’ Iemand zei eens: ‘Dit is in één zin het hele Evangelie. De preek is kort; elk woord weegt zwaar.’ En die kerstpreek klinkt vandaag anno 2016 ook. In Berlijn, in Duitsland, maar ook in Syrië, in Irak, in Israël, in Gouda…

Eigenlijk is het bijzonder dat die hemelse predikant, die engel, begint met het noemen van die grote blijdschap en dat hij pas daarna rept over de reden waarom men blij kan zijn. De engel lijkt wel een beetje op wat een klein kind doet, als het zegt: ‘Ik heb iets heel moois te vertellen’ en daarna zegt wát dat mooie is…
Over dat mooie, de reden voor die grote blijdschap, straks meer. Eerst nog iets anders. En daarom heb ik de tekst ook uit de Herziene Statenvertaling gelezen, omdat deze wat letterlijker hier is. De engel zegt inderdaad: ‘ik verkondig u grote blijdschap.’ Die blijdschap is dus niet iets wat we uit onszelf moeten halen. Dat gebeurt ook genoeg natuurlijk. Met kerst en op andere momenten. In de kerk en daarbuiten. Mensen die heel blij doen, maar binnenin huilt het of zit er zoveel boosheid en frustratie. Er is ook genoeg surrogaatblijdschap, opgeklopte blijdschap, kortstondige blijdschap. Maar wat heb je daaraan als je op je eigen grenzen stuit? Als je zekerheden uit handen geslagen worden? Als je er geen gat meer in ziet?
Ik las over Paul Gerhardt, de dominee-dichter uit de 17e eeuw. Op de avond voor kerst zat hij aan zijn preek te werken. Maar het lukte niet, want in huis lag één van zijn kinderen op sterven. Toen las hij de woorden van de engel, onze tekstwoorden: ‘Zie, ik verkondig u grote blijdschap.’ Dat wordt verkondigd in de nacht. Ook in onze nacht van angst en zorgen. In de nacht is er Eén gekomen om te troosten en kracht te geven in moeilijke en verdrietige omstandigheden. En de preek vloeide uit zijn kroontjespen…

Ja, die grote blijdschap wordt ons verkondigd. Ze is een geschenk. Eigenlijk is dat al prachtig te zien aan het Griekse woord dat Lukas hier voor ‘blijdschap’ gebruikt: ‘chara.’ Dat heeft dezelfde stam als het Griekse woord voor ‘genade’: ‘charis.’ Die grote blijdschap is dus genade. Ze wordt ons aangereikt, verkondigd. Dan hoeven dus niet eerst onze omstandigheden anders te worden, dan hoeven we ons gevoel niet eerst te veranderen, dan hoeven we die blijdschap niet uit onszelf te halen. Nee, ze komt van de andere kant, van Gods kant. Ook in donkere omstandigheden. Ook in onze moeiten en verdriet.
Over ‘chara’ en charis – blijdschap en genade’ – gesproken… Ik moest denken aan die ontroerende toespraak die president Obama hield na (ook weer) zo’n verschrikkelijke aanslag, zelfs ín een kerk in Charleston, waarbij 9 mensen in koelen bloede doodgeschoten werden, waaronder de dominee. In de herdenkingsbijeenkomst sprak Obama over ‘the reservoir of goodness – de bron van goedheid’, waaruit we moeten blijven putten. Oftewel de genade die sterker is dan haat en geweld. Als we die genade vinden (!), kan alles veranderen, aldus Obama. En toen begon hij te zingen ‘Amazing Grace’. Hoe toepasselijk. Ontroerend ook. Je kunt de beelden ervan nog terugvinden op Youtube.

En als Obama de eerste woorden inzet, zie je een voorganger achter hem ‘haha!’ roepen. Het is een bevrijdende lach vol verwondering. Hij begint te klappen en een brede glimlach komt op zijn gezicht. Toen ik het eergisteren weer zag, dacht ik: Dit is die grote blijdschap, gemeente! Ook hier wordt ze immers verkondigd, uitgezongen en opgepakt. In zo’n dienst! In zulke omstandigheden! Paul Gerhardt vond die blijdschap, de aanwezigen in die dienst na Charleston én de herders in de kerstnacht. En wij?

De grote blijdschap waar de engel over spreekt, is wat de profeten al hebben voorzegd. Zoals Jesaja. We lazen het: ‘Diepe vreugde gaf U het volk, blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit.’ In zijn visioen ziet Jesaja het al helemaal voor zich: die diepe vreugde, die grote blijdschap, die het volk ten deel zal vallen als dat kind geboren wordt, die Zoon gegeven, met die geweldige namen die zo veelzeggend zijn m.b.t. zijn persoon en zijn werk. Niemand anders dan de verwachte Messias.
Je zou kunnen zeggen dat het hele Oude Testament tintelt van verwachting naar Hem, naar Gods komen, naar zijn Koninkrijk. Dat zal een vreugde wezen! Joy to the world! Die grote blijdschap – al beloofd door de profeten: beloofd is beloofd! – die wordt nu aan de herders als eerste verkondigd, en niet in de laatste plaats ook aan ons vanmorgen hier in de Pauluskerk.
De reden vóór die grote blijdschap wordt niet alleen in het Oude Testament gegeven, maar ook door de engel in het volgende vers: ‘Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de Messias, de Heer.’ M.a.w. die pasgeborene heeft zo’n beloftevolle kwaliteit; die veroorzaakt die grote blijdschap. Die beloftevolle kwaliteit was ook al voorzegd door Jesaja: ‘de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal Hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.’ En nu is Hij geboren! God maakt zijn beloften waar. Beloofd is beloofd! Niet alleen Jesaja somt een aantal namen of titels op. Ook Lukas doet dat: Redder, Messias, Heer. Het zijn titels die zijn eerste lezers, niet-Joden vooral, niet onbekend in de oren klonken, met name de eerste en derde titel, Redder en Heer – in het Grieks ‘Sotèr en Kurios’. Die titels waren al bekend in het toenmalige Romeinse rijk. Ze werden namelijk gebruikt voor de keizer van Rome, Caesar Augustus. ‘Kurios – Heer’ wist u misschien al. De keizer werd immers vergoddelijkt. Maar de keizer werd ook gezien als ‘Sotèr’, als redder, die economische voorspoed en vrede bracht: de zgn. Pax Romana. Deze werd met sterke arm en streng beleid bevochten en bewaard.
Is er veel veranderd? Nog altijd werpen leiders zich op als sterke mannen (ja, het zijn vaak mannen). Zij gaan het maken, beloven ze. Zij gaan hun land groot maken of weer terugveroveren. Of ze zetten zich helemaal in voor een sterke economie, want dat is in hun ogen toch het voornaamste: materiële welvaart.
Maar de engel heeft het over een andere ‘Kurios en Sotèr’. Bij God gaat het allemaal op z’n kop. De Heer wordt een kind. Kwetsbaar en tegelijk zo toegankelijk. Zonder enige poeha. Sterker nog: zijn wieg is een kribbe. De Heer in een voerbak! Hij is de ‘Sotèr’, de Redder die niet uit is op materiële welvaart. Het gaat bij Hem veel dieper. De NBG-vertaling vertaalt met ‘Heiland’. Klassiek, maar zo veelbetekenend. Want Heiland betekent ‘Hij die heel maakt’. De brokken van ons leven. Wat wij kapot hebben gemaakt. Moedwillig of onbewust. Hij laat ons er niet bij zitten, maar maakt heel. De vrede die Hij brengt is zoveel ingrijpender en bepalender dan die Pax Romana. Het is vrede met God, omdat Hij ons met Hem verzoent. Vrede met anderen. Vrede met onszelf. Omdat Hij ons niet beoordeelt naar onze status en onze prestaties, maar ons genadig is, ons onvoorwaardelijk liefheeft. De eersten die dat te horen krijgen in die eerste kerstpreek zijn herders. Zeker niet de upper ten toen. Maatschappelijk en religieus niet. Zoals Jezus altijd mensen aansprak, opzocht en bij zich riep, die wij nou niet als eerste hadden uitgezocht: vissers uit Galilea, tollenaars, melaatsen, zondaars, hoeren. Maar juist zij waren ook zo ontvankelijk voor die boodschap van genade, die zo’n diepe, zo’n grote blijdschap geeft.
In één van zijn boekjes vertelt dominee Buskes over een predikant die rond de kerstdagen op huisbezoek ging bij een prostituée. Ja, ze was lid van de kerk en deze predikant maakte geen onderscheid. Het werd niet echt een alledaags huisbezoek voor de dominee. Het was in een wat armzalig kamertje, met een groot bed, een rood lampje en een nogal opgedirkte, struise prostituée. Het gesprek wilde niet echt vlotten. Buskes merkt dan trouwens fijntjes op tegen z’n lezers: trekt u daar vooral geen conclusies uit. Bij heel meelevende en trouwe kerkgangers gebeurt dat ook weleens.
Maar goed, daar, in dat peeskamertje ook. Er werd geen woord gezegd en een minuut scheen een eeuwigheid. De blik van de dominee viel op een crucifix, dat aan de muur hing, boven het bed. De prostituée reageerde fel op die blik: ‘Mag dat soms niet?’ ‘Waarom zou het niet mogen, ik vraag me zelf alleen af, waarom u het daar opgehangen hebt?” Tweede felle reactie: “Omdat dat de enige kerel is, die ons nooit bedonderd heeft.’
Nou, nou, dat is toch geen kanseltaal dominee. Nee, maar het is ook mijn taal niet, maar die van deze vrouw. Maar ondanks die rauwe taal, was het intussen wel een belijdenis! Een onbehouwen belijdenis zeker, maar wel eentje waarin ze precies verwoordde hoe uniek Jezus is: de Enige die ons niet voor de gek houdt of misleidt, de enige die ons niet laat vallen. Zij had in haar rauwe woorden wel het geheim van Jezus te pakken: de Redder, de Heiland, de Heer, de Messias. Hem in Wie we ons kunnen verblijden. Wie we ook zijn. Wat de omstandigheden ook zijn. En als Jezus juist voor zulke mensen er helemaal was en is, laten wij ons dan niet te goed voelen om ons niet met hen in te laten. Juist daar vind je Hem!

Nog één keer die grote blijdschap. Het Lukasevangelie begint daar trouwens niet alleen mee, maar eindigt er ook mee. Want direct na Jezus’ hemelvaart lezen we in het slothoofdstuk: ‘Ze brachten Hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem.’ Er is wel een verschil. In Lukas 2 wordt de grote blijdschap verkondigd, door een engel. In het slothoofdstuk is de grote blijdschap ín hen, wordt zij dus beleefd. Dat heeft alles te maken met hoe de discipelen Jezus hebben leren kennen: zijn geweldige woorden hoorden, zijn wondertekenen zagen, maar bovenal doordrongen werden van de geweldige betekenis van zijn sterven én opstanding. Daardoor waren ze voor Hem ingewonnen en konden niet zonder Hem. Hem waren ze gaan volgen, met vallen en opstaan. Zo is die grote blijdschap in hen gekomen.
Hetzelfde kan ons overkomen. ‘Maar waar vind ik Jezus dan? Die discipelen hebben toch een geweldig pré op ons. Wij zien Jezus niet. Wij kunnen Hem niet opzoeken, aanraken, Hem horen.’ Inderdaad, niet zoals de discipelen. Maar weet u wat die engel letterlijk zegt? ‘Ik evangeliseer u grote blijdschap.’ Die is dus in het Evangelie te vinden. De bron van die diepe blijdschap, Jezus, is daar te vinden.
Ik zal nooit vergeten hoe ik als jongen dominee Gorissen in de Brugkerk in Waddinxveen dit zag doen: ‘De Bijbel is de kribbe, gemeente, waarin Jezus te vinden is.’ En zo is het. Maar het gaat nog verder: door de Heilige Geest kan ook ons hart een kribbe worden, waarin Jezus wil verblijven. Onze persoonlijke Redder en Heer wil zijn. En dat geeft een onverwoestbare blijdschap. Al is het soms ook met een brok in de keel en tranen in de ogen.

Ja daarom kunnen we ook nu kerst met vreugde vieren, zoals die Duitse dominee zo treffend zei. Ondanks alles. Omdat onze Verlosser gekomen is. Omdat de weg van zijn kwetsbare liefde sterker is dan alle haat en het geweld. Omdat zijn licht sterker is dan alle duisternis. En het grootste kerstfeest nog komt: Hij alles in allen. En vreugde, louter vreugde. Daarom:

Ik kondig u met vreugde aan:
het Licht vannacht voor ons geboren!
Immanuël – zo luidt de naam
die lachen zal in aller oren.

Ziehier de mens door God bedoeld:
een vonkje, klein – een kind zo teder.
Hij peilt de diepste pijn, Hij voelt
met hoeveel strijd leed wordt geleden.

Hij zal de vorst zijn vuur aandoen;
wat was verdord zal stervend leven
de winter door – tot zijn seizoen
met lentegroen u zal omgeven.

Ik kondig u met vreugde aan:
tot grote blijdschap is geboren
de mens die hemelhoog zal staan,
de Zon, de Zoon – Gods ochtendgloren!

Amen

zingen          Gezang 125:1,3,5

solo Cantorij Cantabile   Ook voor u

kindernevendienst met hun kerstproject ‘Beloofd is beloofd’

dankgebed en voorbede

inzameling van de gaven

zingen         Ere zij God

zegen

zingen (als gezongen amen)     Gezang 456:3