stilte

votum en groet

zingen  Gezang 172:1,3 ‘Een mens te zijn op aarde’

voorganger:  Want op, HEER, hoop ik,
allen: van U komt antwoord, mijn Heer en mijn God

zingen  Psalm 130:3,4

gebed

schriftlezing  Psalm 72:1-8; 12-15a

zingen  Gezang 194:1,2,4,6 ‘Laat komen, Heer, uw rijk’

overweging

Gemeente van Jezus Christus,

Aan het begin van deze week kreeg ik via de koster de aanwijzingen voor de vespers hier in de Pauluskerk doorgemaild. Deze zijn in het kort:

  1. Geen klok luiden
  2. Kleur antependium : paars donderdag : wit
  3. Geen kaarsen aansteken
  4. Hele dienst wordt van achter de avondmaalstafel geleid
  5. Geen orgelspel voor de dienst en na de dienst
  6. Op het liederenbord: STILTE

U merkt het: we hebben ons daar ook vanavond aangehouden. Die aanwijzingen helpen ook om zo’n vesper in de Stille Week een ingetogen en sobere dienst te laten zijn.
Ik pik er eentje uit: dat antependium, oftewel het kleed dat op de kansel onder de Bijbel hangt. Normaal is dat in de Stille Week paars: de kleur van de lijdenstijd, van inkeer, van boete zelfs hoorden we afgelopen maandag.
Maar op de donderdag is het antependium wit. Het is immers vandaag Witte Donderdag. Wit is juist de kleur van de vreugde, van goedheid en reinheid. Wit is een typisch feestelijke kleur. En zo is sinds mensenheugenis in de kerk deze donderdag, aan de vooravond van Goede Vrijdag, gevierd. Op deze avond stelde Jezus immers het Heilig Avondmaal in. En Hij deed dat aan de Pesachmaaltijd. Het avondmaal is daarom geen begrafenismaal, maar wijst al naar Pasen. Dat maakt deze donderdag dus tot een Witte Donderdag. In de Oosters-Orthodoxe Kerk wordt daarom op deze dag de vasten even losgelaten en ligt op het altaar wit linnen en staat de priester in een wit gewaad. In de Rooms-katholieke kerk worden alle kruisbeelden met een wit kleed bedekt. En hier hangt dus vanavond een wit antependium.

Bij dat witte, dus feestelijke karakter past eigenlijk ook helemaal Psalm 72. Het is een koningspsalm, waarin de koning bezongen wordt en voor hem gebeden wordt. Daarbij is de stemming zelfs euforisch. Zeker als je bedenkt dat het toch om de koning van Israël gaat. Maar het perspectief reikt hier veel verder dan de grenzen van Israël. Nee, het gaat om een wereldwijde vrede en om alle volken die hem gelukkig prijzen. Dit is me nog eens een koning!
‘Van Salomo’ staat erboven. Maar je kunt ook goed vertalen: ‘voor Salomo’. En inderdaad, zijn rijk was groot van omvang, zijn wijsheid was wijdvermaard en de economie tijdens zijn regeerperiode bloeide. Maar tegelijk voel je dat de Psalm wel hele grote woorden gebruikt, die ver boven Salomo – en welke aardse koning dan ook – uitgaan. Hier wordt toch een Koning getekend die z’n weerga niet kent: de Koning der Koningen, de Messias. Waarbij wij daarbij denken aan Jezus Christus! Neem vers 11: ‘Laat alle koningen zich neerwerpen voor hem, alle volken hem dienstbaar zijn.’ Dat rijmt toch op wat Paulus uitjubelt in Filippenzen 2 over Christus: ‘Iedere knie zal zich voor Hem buigen en Hem erkennen als Heer’? En de woorden erna: ‘Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept, wie zwak is en geen helper heeft. Hij ontfermt zich over weerlozen en armen, wie arm is, redt hij het leven’ – die woorden zijn Jezus toch op het lijf geschreven?! Zijn innerlijke ontferming over de hulplozen en zijn concrete hulpvaardigheid en verlossende daden vind je op talloze bladzijden in het Evangelie terug.
Ja, Psalm 72 tekent de Messiaanse koning, die zo anders is dan de machthebbers van toen en nu vaak, dan de mentaliteit van toen en nu. Waarbij de eigen macht, de eigen waarheid – al wordt daarvoor de waarheid zelf verdraaid – en de eigen status de norm zijn. Laten we wel zijn: er is helaas nog zoveel dat haaks staat op die euforische en vreugdevolle Psalm. Zoveel onrecht. Zoveel misbruik. Zoveel kwaad. Zoveel gebrokenheid. In die zin is het misschien ook wel tekenend dat de kleur paars vanavond hier in de kerk ook nog te ontwaren is: daar in de liturgische schikking.
Maar juist in die werkelijkheid, in die gebroken werkelijkheid is Jezus gekomen. Niet als een koning hoog te paard, maar op een ezeltje. Niet als een koning die knipt met z’n vingers en z’n gevolg buigt als knipmessen, uit diepe angst, maar juist als iemand die op diezelfde donderdag een schort voordoet en de voeten van z’n leerlingen wast: slavenwerk. Het is deze Koning ten voeten uit: een Koning die zich neerbuigt, die zelf klein wordt, die arm wordt, die volstrekt solidair wordt met de nederigste van de mensen. Die hen in zijn hart draagt, zoals de berijming zo mooi zingt.
Ja, die houding, dat zo anders zijn, dat zich ook keren tegen de geestelijke elite, en hun hoogmoed en plannen doorzien, dat leidt ertoe dat ze Jezus gevangennemen en zonder eerlijk proces veroordelen tot de verschrikkelijkste executiemethode toen – die slaven ondergingen – de kruisdood.
En wat staat er dan op het bordje boven zijn hoofd, in drie talen? ‘Jezus, de Nazorener, de Koning der Joden.’ Sarcastisch en spottend bedoeld. Maar ten diepste zo waar: zo is Jezus Koning. Zo ver gaat Hij in zijn ontferming en redding. Tot aan dat smadelijke kruis. En zo regeert Hij, van het hout. Als een lijdende Koning, als een Koning die zijn leven geeft.
Maar dan is het niet afgelopen, in een soort dieppaarse zonsondergang, in het zwart van de nacht, van de bittere dood. Nee, z’n Vader laat Hem niet in het graf, maar wekt Hem op, om zo de bodem te leggen voor dat geweldige visioen van Psalm 72, die wereldwijde vrede en die altijd bloeiende gerechtigheid.
Jezus leeft – waarom zit je hier anders?! – zijn Koninkrijk is gekomen en zal komen. Nu nog vaak verborgen. Nu nog als dat witte antependium in een schemerdonkere kerk. Maar in Hem is het Koninkrijk aangebroken en door Zijn Geest mogen ook wij er deel vanuit maken en in de geest van dat koninkrijk leven: vrede zoeken, recht doen, opkomen voor armen en anderen die zoveel minder hebben. Is dat geen druppel op de bekende gloeiende plaat dan? Moeder Theresa zei eens: ‘Als nou iedereen zo’n druppel brengt, van belangeloze liefde, dan wordt het bij elkaar toch een malse regenbui!’ Als dat niet hoopgevend is!
In de veertigdagenkalender van Tear stond deze week een mooi bericht over ene  bisschop Zac uit Oeganda. Hij noemde drie idealen, die voor hem wezenlijk zijn: 1) ‘recht’ en 2) ‘vrede’. O ja, die kunnen we goed volgen. Wie wil zich daar niet voor inzetten?! Maar het derde dat Zac noemde, was ‘vreugde’. En dan te bedenken dat die Zac te maken heeft met zoveel corruptie in zijn land, juist ook van de overheid. Hij strijdt ertegen en komt juist op voor gerechtigheid en vrede. Maar niet met chagrijn of bitterheid. Nee, vreugdevol, omdat hij hoopt en gelooft dat in het Koninkrijk van God corruptie (en al het andere kwaad) uiteindelijk zal verdwijnen. En die vreugde straalt van z’n gezicht. Ik werd helemaal warm van binnen toen ik dat deze week las. Zoiets werkt toch aanstekelijk?! Het past ook helemaal bij die Koning die Christus is. Bij de Psalm die zijn Koninkrijk zo in feestelijke kleuren tekent. Vooral aan het eind. Met dat gedeelte wil ik nu graag afsluiten, in de woorden van Psalmen voor Nu:

Hun zegen draagt hij met zich mee.
Het koren zal zover hij kijkt
de vlakte en de heuvels sieren:
het schittert in de zon, het golft.
Vanuit zijn stad
breekt voorspoed aan.
Er zijn voortaan
geen armen meer:
een lenteteken om te vieren.

Die koning staat hoog aangeschreven,
zijn naam zal blinken in de zon.
De volken prijzen hem gelukkig,
want wie zou niet in het klein
zo’n goede koning willen zijn?

Laat iedereen hem eer bewijzen,
de Heer, de God van Israël.
Gezegend is zijn naam voor eeuwig.
Heel de aarde wordt zijn rijk
en deelt dan in zijn majesteit
.

Amen

meditatief moment

We mediteren in stilte bij het schilderij De Christus van de heilige Johannes aan het Kruis van Salvador Dali.
We luisteren naar het gedicht Wij zijn maar mensen van Jan Willem Schulte Nordholt.

WIJ ZIJN MAAR MENSEN

Wij zijn maar mensen. Groot in onze dromen,
die wij verraden, klein in ons verdriet.
Sinds eeuwen op genade of ongenade
overgeleverd aan een ver verschiet
dat ons ontgaat en over ons gebiedt,
zoals een zon waarop wij zijn gericht,
die alles zwart maakt in het tegenlicht.

Eerst moet de schaduw van het kruis nog lengen
tot aan de einden van de aarde toe
voordat het grote oordeel komt, de nacht
van de verschrikkingen en dan de dag..

Wat hebben wij in godsnaam in te brengen!
Wie onrecht doet dat hij nog onrecht doe.
Wie God verwacht dat hij sterve op zijn wacht.

Kom Here Jezus, kom, zo bidden wij,
verlos uzelf en ons van het verleden,
wis onze schaduw uit, verzamel ons
uit land en zee en uit de wrede wind,
vergeef ons in het eindelijk gericht
dat wij maar mensen zijn, verzadig ons,
o grote zon, met uw ontzaglijk licht.

gebed  Gebed voor Witte Donderdag van Jaap Zijlstra

zingen  Evangelische Liedbundel 498 (2x) ‘Mijn hoop is op U, Heer’

zegen