stilte

votum en groet

zingen         Gezang 177:1,2 ‘Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten’

openingsverzen

voorganger: Behoed mij, God, ik schuil bij U.
allen: Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van Hem komt mijn redding.

zingen         Psalm 22:1,2

gebed 

schriftlezing   Matteüs 27:15-26

overdenking   

Toen kwam de cipier eraan;
die was nooit zo verrast geweest:
hij zei: Barabbas, je kunt gaan,
ze laten je vrij op het feest. 

Je bent vrij te gaan naar je eigen stad,
vanavond ben je thuis;
een ander, die hier zoëven zat,
die komt voor jou aan het kruis. 

Toen stond Barabbas stil,
hij betastte zichzelf en zei:
ik ben vrij te gaan, waarheen ik wil,
ik ben niet dood, maar vrij! 

                    …. 

Hij kan tussen het volk doorgaan
dat dringt zich steeds verder op.
dan ziet Barabbas Jezus staan
met een krans van doornen op. 

Deze komt voor jou aan het kruis,
heeft de cipier gezegd
jij bent als je wilt vanavond nog thuis.
Aan deze voltrekt zich het recht.

Hij dringt wat meer naar voren en vraagt
aan een die naast hem staat
Wat deed hij, die men ondervraagt
voor kwaad, dat Hij sterven gaat? 

Dat is Jezus van Nazareth,
Die komt verdiend aan Zijn eind
Hij stoorde zich niet aan de wet
omdat Hij koning meent te zijn. 

Zo zegt Barabbas en ziet hem aan:
is dat Zijn grootste kwaad?
Welnu Hij is een echte koning
en van nu af ben ik Zijn trouwste soldaat.

Aldus een gedicht van A. Marja. Fantasie natuurlijk. Want we lezen in de Bijbel niets over hoe het verder is gegaan met die Barabbas. We weten het echt niet. Daarom: fantasie. Maar ik zou het wel ‘gelovige fantasie’ willen noemen. Of misschien beter: een diepe waarheid die hierin naar voren komt. De waarheid waar het in het Evangelie om gaat: die van die wonderlijke ruil, de plaatsvervanging.
Barabbas heeft eigenlijk een hele algemene naam. ‘Zoon van zijn vader’ betekent die naam letterlijk. Anoniemer kan niet. Ergens las ik: ‘zo representeert hij de eerste de beste mens.’ Dus ook u en mij.

Zie Jezus daar staan, naast Barabbas. Op tweetal zou je kunnen zeggen. Het volk mag stemmen en Pilatus leidt de stemming. Wie van deze twee zal worden gekozen? Wie van hen zal worden vrijgelaten?
Hoe is het zo gekomen? Pilatus zit met die Jezus in zijn maag. De joodse geestelijke leiders hebben Hem aangebracht, maar aangezien zij zelf de executie niet mogen voltrekken, omdat de Romeinen aan het bewind zijn, hebben ze Hem naar de stadhouder gebracht. Pilatus zal moeten rechtspreken. De aanklacht is dat Jezus het volk afvallig zou maken, afvallig van het Joodse geloof, afvallig van de keizer ook. Pilatus heeft Jezus verhoord en geen enkele grond voor die aanklacht gevonden.
Dan denkt Pilatus een slimme move te maken, waarbij hij Jezus wel los kan laten. Hij herinnert zich het gebruik om op het Paasfeest een veroordeelde los te laten. Hij heeft nog iemand in de dodencel zitten. Barabbas. Een opstandeling. Waarschijnlijk behorend bij de groepering van de zeloten die zich met geweld tegen de Romeinen verzetten. Deze Barabbas heeft daarbij dodelijk geweld gebruikt. Is gesnapt, veroordeeld en wacht nu op zijn executie.
Pilatus denkt: ‘Als ik ze nu op tweetal zet: Jezus en Barabbas, dan mag het volk kiezen wie er amnestie krijgt. Ze zullen toch niet voor zo’n levensgevaarlijke terrorist kiezen?! Die Jezus was toch in en in populair, juist bij het volk?! Ik bedoel: ze hadden Hem kort geleden nog met palmtakken de stad binnengehaald! Ja, zo raak ik die Jezus’ mooi kwijt, zonder zelf gezichtsverlies te lijden en het volk is ook tevreden.’

En zo staan ze daar op het bordes van Pilatus’ paleis. Barabbas, de zoon van zijn vader en die andere Zoon des Vaders. Maar wat een verschillen. De één is moordenaar, de ander is de Middelaar. De één met bloed aan zijn handen en de ander wiens handen genezen, vergeven en gezegend hebben. De één schuldig, de ander onschuldig.
Pilatus verwacht voor 100% dat ze zullen kiezen voor de weldoener in plaats van voor een kwaaddoener. Maar de keuze valt anders uit. Nee, niet eens na een geheime stemming. Openlijk schreeuwen ze: ‘Barabbas vrij!’ En zo gebeurt. Pilatus wast z’n handen in onschuld.

En wij?
Ik moest denken aan een ets van Rembrandt, die hij van deze gebeurtenis heeft gemaakt. Je ziet Pilatus op het bordes van zijn paleis, met naast hem Jezus en Barabbas. Onder aan het bordes staan de joodse leiders en het volk. Beschuldigende vingers worden omhoog gewezen, vuisten gebald, er wordt geschreeuwd. Het volk en de leiders staan aan de kant. In het midden is een lege ruimte, waardoor je als kijker er als het ware naar toegetrokken wordt. Zoals iemand schreef: ‘er is niets dat afleidt en een soort alibi levert: je wordt zelf tot een keuze uitgedaagd.’ Van toeschouwer word je eigenlijk ook een deelnemer.
Met de woorden van John Stott: ‘voordat we het kruis kunnen gaan zien als iets dat vóór ons gedaan is (wat ons tot geloof en aanbidding zal brengen) moeten we het eerst zien als iets dat dóór ons gedaan is (wat ons tot berouw en bekering brengt).’ En verderop schrijft hij dan: ‘alleen hij die bereid is zijn aandeel in de schuld aan het kruis op zich te nemen, mag beweren dat hij ook deelt in de genade daarvan.’
Kijk zo eens naar dat tafereel op het bordes van Pilatus: Ik ben het Heer, die U dit heb aangedaan. Ik schreeuwde net zo hard mee. Sterker nog. Het gebeurt maar al dat vaak dat ik U nog verwerp, als ik voor mijn eigen hachje kies, mijn eigen zin doe. Of als ik U zo half dien, zo lauw ook vaak. Zo zonder echte toewijding. Of als ik anderen die U op mijn weg brengt, die mijn aandacht, mijn liefde, mijn tijd echt nodig hebben, links laat liggen. Het zijn allemaal spijkers in Uw lichaam, slagen in Uw gezicht. Here Jezus, ook door mij kwam U aan het kruis.

En Jezus? Hij zwijgt. Hij gaat niet in hoger beroep tegen het onterechte besluit van Pilatus om Barabbas vrij te laten. Want hierdoor gebeurt waarvoor Hij gekomen is: het wonder van de plaatsvervanging. Hij neemt de plaats in van ons mensen, van Barabbas als aller  eerste, van ons die het zo bont gemaakt hebben en blijven maken dat God ons uit zijn ogen moet bannen, maar die straf neemt Jezus – vrijwillig – op zich. Zodat wij vrijuit mogen gaan en er een toekomst is van eeuwig leven, die nu al begint. Ja, die geweldige ruil maakt Jezus.
Stel je voor, je zit net als Barabbas in die cel. Je weet dat je verloren bent, dat je veroordeeld bent, dat het einde is gekomen. Terecht. En dat die celdeur opengaat, er licht binnenstroomt, je boeien worden afgedaan, de boeien van je schuld, de last van je schaamte, van alles wat zo verkeerd is gegaan en blijft gaan, en dat je een vrij man, een vrij vrouw bent. Hoe kan dat? Door Hem die daar gaat, met het kruis op zijn rug, met al jouw zonden op zijn rug. Ja, Barabbas was de eerste mens die kon zeggen dat Jezus voor hem gekruisigd was. De eerste van velen in een lange rij. Daar hoort u toch ook bij, en jij?!

Terug naar dat gedicht uit het begin. Ja, als je je zo in Barabbas herkent, als iemand die vrijgekomen is, met wie geruild is, en ook ontdekt heeft wie die plaatsvervanger is, dan kun je toch ook voorstellen dat je zegt: ‘Welnu Hij is een echte koning en van nu af ben ik Zijn trouwste soldaat.’ Dan kun je toch niet meer zonder Hem?! Gered immers van de ondergang. Verlost van die last. En nu, als ‘zijn soldaat’, strijdend met Hem tegen zonde en duivel, tegen onrecht en misstanden. Met vallen én opstaan. Dat laatste dankzij de Gekruisigde, die de Opgestane is. Lof zij U Christus! amen

meditatief moment  Recitatief en Aria Aus liebe will mein Heiland sterben uit de Matthäus Passion van J.S. Bach

recitatief
Er hat uns allen wohlgetan,
den Blinden gab er das Gesicht,
die Lahmen macht er gehend,
er sagt uns seines Vaters Wort,
er trieb die Teufel fort,
betrübte hat er aufgericht’,
er nahm die Sünder auf und an.
Sonst hat mein Jesus nichts getan.

(vertaling:
Hij heeft ons allen welgedaan,
de blinden gaf Hij zicht,
de verlamden liet Hij weer lopen,
Hij bracht ons zijn Vaders Woord,
Hij dreef de duivels uit,
bedroefden heeft Hij opgericht,
Hij ontfermde zich over de zondaars.
Iets anders heeft mijn Jezus niet gedaan.)

aria
Aus Liebe will mein Heiland sterben,
von einer Sünde weiss er nichts,
dass das ewige Verderben
und die Strafe des Gerichts
nicht auf meiner Seele bliebe.

(vertaling:
Uit liefde wil mijn Verlosser sterven,
Hij heeft geen zonden begaan
opdat het eeuwige verderf
en de straf van het laatste oordeel
van mijn ziel wordt weggenomen.)

zingen         Opwekking 428 ‘Genade, zo oneindig groot’

gebed          ‘Gratie’ van Jaap Zijlstra

zingen         Gezang 423 ‘Ach blijf met uw genade’

zegen

stilte