aanvangslied         Psalm 133:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst  ‘Alle dingen hebben tijd,
                              maar Gods liefde eeuwigheid.’ (Gezang 426)

zingen          Gezang 426:1,2

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

schriftlezing   Romeinen 13:8

zingen          Evangelische Liedbundel 203

tekstlezing   ‘Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.’ (Romeinen 13:8)

meditatie

Gemeente van Jezus Christus,

Een dominee kwam eens op huisbezoek bij een winkelier en het gesprek kwam op het avondmaal. De winkelier zei tegen de predikant: ‘Wat mij betreft vieren we voortaan elke zondag Avondmaal.’ De predikant was hier blij mee, maar wilde checken of hij het goed begreep. ‘Wat bedoel je?’ ‘Nou, in de week voor het Avondmaal komen de gemeenteleden altijd eerst hun schulden afbetalen.’
De wens van de winkelier had dus niet in de laatste plaats ook te maken met eigenbelang, maar blijkbaar had men daar wel begrepen dat er een directe relatie is tussen de viering van het Avondmaal en het omgaan met elkaar, tussen de gemeenschap met Christus en met elkaar.

Paulus spreekt in onze tekst ook over schulden: ‘wees elkaar niets schuldig, behalve liefde…’ Liefde is dus de enige schuld die we aan elkaar hebben en die nooit afbetaald kan worden. Anders gezegd: liefde staat altijd rood…
Liefde, elkaar liefhebben; u dacht misschien: ‘Niet zo’n hele originele tekst vanmorgen voor de preek. Daar gaat het zo vaak over!’ Dat is ook zo, maar herhaling hoeft niet verkeerd te zijn, zeker niet als het om de kern van het verhaal gaat. Bovendien was het voor Paulus’ eerste lezers in die tijd helemaal geen gesneden koek. Dat kun je al zien aan dat Griekse woord dat Paulus hier voor liefde gebruikt. Dat werd namelijk in de toenmalig Griekssprekende wereld bijna niet gebruikt. Het is het woord ‘agapè’. In het Nieuwe Testament komt dat woord juist ontelbaar keer voor, maar daarbuiten dus bijna niet toen. En dat drukt precies het verschil uit tussen hoe er toen buiten en binnen de Bijbel over liefde gedacht werd. Professor Versteeg legt dat verschil in zijn prachtige boekje ‘Bijbelwoorden op de man af’ heel goed uit. Typerend voor de Griekse opvatting over liefde is, dat er altijd iets in de ander moet zijn waarom ik de ander liefheb. Ik kan de ander alleen liefhebben als ik in die ander iets zie en als ik aan die ander iets heb. Daarom konden de goden volgens de filosoof Plato ook niet liefhebben. De goden bezitten immers alles. Ze kunnen niets in een ander zien of aan een ander hebben, omdat ze zelf alles bezitten.

De Bijbel zegt juist: God is liefde, d.w.z. God kan niet anders dan liefhebben. Dat is zijn wezen. In de Bijbel is de liefde ook gericht op de ander in wie ik niets zie en aan wie ik niets heb, dus zelfs tot onze vijanden toe. De liefde kan zo offer worden. Zoals een kaars brandt de liefde door zichzelf te verteren. De liefde moet het dan ook niet hebben van de inkomsten, maar van de uitgaven. Daarom schrijft Paulus dus: ‘wees elkaar niets schuldig, behalve liefde.’ Dan gaat het er niet allereerst om wat ik allemaal van die ander kan krijgen, maar wat ik die ander kan geven!

Als Iemand dat tot in al z’n vezels heeft waargemaakt, dan is het Jezus. Sprekend zijn Vader trouwens: ook Hij is liefde, pure liefde. En die liefde staat bij Hem donkerrood, als ik het zo mag zeggen. Vanmorgen mogen we aan zijn tafel proeven hóe rood: dieprood als de wijn, fonkelend van vreugde, vol van zijn vrede. Daar blijkt dat Hij ons niet liefheeft vanwege iets in ons, omdat wij al aan bepaalde voorwaarden hebben voldaan, omdat wij een goed leven hebben geleid of wat dan ook. Nee, Hij heeft ons lief, omdat Hij zo is, omdat Hij genadig is. Hij heeft ons onvoorwaardelijk lief. En in die diepe liefde mogen we helemaal ondergedompeld worden. Daar mogen we van genieten. Die mogen we ons laten smaken. En er diep en diep over verwonderd raken.
En daarvanuit kan het toch eigenlijk niet anders dan dat wij die liefde doorgeven aan elkaar?! Als je zelf ervaart hoe God jou liefheeft, ondanks alles, dan zul je vanuit de dankbaarheid daarover een ander ook liefhebben, ondanks alles?! Dat is ook Gods bedoeling. Daarmee vervul je zijn wet. Daarmee komt de wet tot zijn doel. Daarmee kom je zelf tot je doel. Als je liefhebt, zul je geen overspel plegen. Want dan ben je niet op je eigen lusten en begeerten gericht, maar op de ander, op de huwelijksrelatie van die ander, en van jezelf, die heilig en beschermwaardig zijn. Als je liefhebt, zul je niet stelen, want dan ben je niet gefocust op wat je zelf allemaal zou willen hebben, maar op de ander en zijn of haar eigendom dat jou niet toekomt. Enz. enz.

Liefde is de vervulling van de wet: dus essentieel. Of zoals Paulus ergens anders schrijft: ‘De meeste van deze is de liefde.’ Inderdaad, de bloem aan de plant van geloof, hoop en liefde. Prof. Bavinck vertelt ergens over een kerk, waarbij aan de zijkant drie ramen waren waarin met uitbeeldingen van het geloof, de hoop en de liefde. Als je de kerk binnenkwam, liep je langs geloof, hoop en liefde. Zo is de orde binnen de kerk. Maar als je van buiten langs de kerk liep om naar de deur van de kerk te gaan, was de volgorde precies omgekeerd: liefde, hoop en geloof. Dat is de orde buiten de kerk. Van buitenaf komend wordt iemand altijd als eerste getroffen door de liefde. En als die er niet is…
Dat doet mij denken aan wat ik ooit las over een vrouw die voor het eerst in de kerk kwam. Ze ging zomaar ergens zitten, maar kreeg gelijk te horen: ‘u zit op mijn plaats!’ en ze zocht schuchter een andere plaats op, maar daar idem dito. De vrouw droop af. Intussen hoorde ze de gemeente nog net het aanvangslied inzetten: ‘God heb ik lief’… Pijnlijk, heel pijnlijk.
Laten zo onze daden niet vloeken met onze woorden over liefde, gemeente. Nee, vanmorgen wordt het ons weer aan het hart gelegd – vorige week ging het er nog over: het liefhebben van elkaar is een uiting van de heiliging. Inderdaad, het is herhalingsstof. Trouwens, onze tekst staat niet voor niets in de tegenwoordige tijd. Eigenlijk staat er: ‘Wees elkaar telkens niets schuldig, behalve liefde’; we zijn hierin dus nooit uitgeleerd! – het wordt ons aan het hart gelegd, vanuit de Bijbel, Gods grote liefdesbrief. Het wordt ons te binnengebracht door de Heilige Geest, die Gods liefde met zijn pen in ons hart wil schrijven: onuitwisbaar. Het wordt ons aanschouwelijk voorgesteld aan zijn tafel: bij de liefdesmaaltijd bij uitstek. Willem Barnard verwoordde dat eens heel beeldend in een avondmaalslied, dat de toon mag zetten voor heel ons leven.

Wij krijgen elkander lief
als de bladeren van een boom
de aderen van een stroom
de letters van een brief.

Wij heten dezelfde naam
wij nemen dezelfde loop
langs groene oevers van hoop
wij hebben dezelfde stam.

De Vader heeft ons geplant
en de Zoon plant ons voort
de Heilige Geest legt het woord
van God in onze hand.

Amen

zingen         Gezang 477:1

lezing avondmaalsformulier tot en met gebed

zingen  Gezang 360:1,3

nodiging, uitdeling en communie

lezen aan tafel 1 Johannes 4:7-16
zingen aan tafel  Psalm 116:1,3,6,8

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

slotlied  Psalm 133:3

zegen