aanvangslied         Gezang 120:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst ‘Loof de HEER, want Hij is goed – eeuwig duurt zijn trouw.’ (Psalm 136:1)

zingen          Psalm 136:1,12,13

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

schriftlezing   Lukas 1:46-55

zingen          Gezang 66:1,3

tekstlezing   ‘Maria zei: Mijn ziel prijst en looft de Heer.’(Lukas 1:46)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

‘Magnificat’ luidt de Latijnse naam voor de Lofzang van Maria. Dat is n.a.v. de eerste woorden hiervan in die taal: ‘Magnificat anima mea Dominum’, oftewel ‘Groot maakt mijn ziel de Heer.’ ‘Magnificat’ kun je ook nog terughoren in ons woord ‘magnifiek’.
Ja, Maria is diep onder de indruk van God, van het grote mysterie dat Hij in en door haar gaat voltrekken: de geboorte van Zijn eigen Zoon, zo juist aangekondigd door de engel Gabriël. Ze is er zo diep van onder de indruk dat ze losbreekt in een loflied: ‘Magnificat! Magnifiek is de Heer. Mijn hart juicht om God, mijn Redder.’

Over mysterie en lofprijzing gesproken… Dat geldt ook voor het avondmaal. Op een geestelijke wijze wordt daar waar wat Maria fysiek mocht meemaken: de Zoon van God in het binnenste. Avondmaal vieren is de mystieke verbondenheid met Christus. Zoals het klassieke avondmaalsformulier zegt: ‘Hij in ons en wij in Hem.’ Als je dat mysterie tot je door laat dringen. Als je dat vooral gelooft en beleeft, dan kan het toch ook niet anders dan dat, net als bij Maria, dankbaarheid je vervult, dat je losbreekt in een zelfde lofprijzing?!
Ja, avondmaal vieren is zelf al een vorm van dankzegging en lofprijzing. Je kunt dat prachtig zien aan het katholieke woord daarvoor: eucharistie. Dat komt van het Griekse woord ‘eucharistia’ en dat betekent ‘dankzegging.’ De dankzegging is dus niet alleen voor vanavond bedoeld, in de dienst van voortzetting en dankzegging. Nee, ook vanmorgen is het al dankzegging!! Het vieren van het avondmaal zelf is al dankzeggen, is de Heer loven en prijzen.
Als je daar aan de tafel zit en deel mag hebben aan Christus zelf: Hij in jou, jij in Hem. Als je het grote offer bedenkt dat Hij heeft gebracht, met lichaam en ziel, tot het bittere einde, om daarmee alles goed te maken, om jou te verzoenen, om jou te helen, om jou tot Gods lieve kind te maken; dan kun je toch je geluk niet op? Dan dank je Hem toch ter plekke? Dan is dat vieren (!) al een vorm van dankzegging en lofprijzing. Ook als je aan de tafel al een voorproef mag ontvangen van de hemelse heerlijkheid, van de bruiloft van het Lam, die boven al gevierd wordt, en jou nog wacht. Dan daalt er toch een diepe vreugde in je? Dan juicht je hart toch? Dan loof je deze magnifieke Heer!
Wat opvalt aan die lofzang van Maria is dat die ook zo persoonlijk is: ‘míjn ziel looft de Heer, míjn hart juicht om God, míjn Redder.’ Geloven én loven is ook een persoonlijke zaak. Net als je gang naar de avondmaalstafel. Zelf moet je op Jezus’ uitnodiging ingaan: om te komen, te gedenken en te vieren. Dat kan een ander niet voor je doen. Geloven en loven kunnen we iemand anders niet aanpraten, hem of haar daar niet van overtuigen. Je moet daar zelf door de Heilige Geest voor gewonnen worden. Dat moet ook echt van binnenuit komen. Niet voor niets zingt Maria ook over mijn ziel en mijn hart. De ziel, het hart; dat is het wezen van een mens. Daar huizen de gevoelens, de diepste gedachten, wie je bent. Daarvanuit God loven, Hem grootmaken. Want Hij is groot. Hij is groots. Onvergelijkbaar. In één woord: magnifiek.
Wat maakt God nu magnifiek? Dit bijvoorbeeld, zoals een Psalm zegt: Hij ziet zeer laag. Maria maakt ook dat heel persoonlijk: ‘Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.’ Een oudere Bijbelvertaling heeft het over de ‘lage staat van zijn dienstmaagd.’ De lage staat. Maria was geen opzienbarend meisje. Ze was geen dochter van één van de aanzienlijken van Nazareth. Ze behoorde niet tot de upper ten van Israël. Nee, ze was een eenvoudig dienstmeisje. Maar God heeft oog voor haar gekregen. Hij ziet haar lage staat. Dat is nu het magnifieke van God, gemeente. Zo anders dan het bij ons mensen gaat. Wij kijken omhoog. Wij kijken op tegen toppers, of die nu in het bedrijfsleven zitten, of op het podium staan, of uitblinken in de sport, enz. En ook als we daar niets mee hebben, is onze blikrichting toch vaak omhoog. We willen omhoog, qua carrière, qua geld, status, applaus en waardering. Maar naar beneden kijken? Naar hen die zoveel minder hebben, die echt in de diepte liggen, in de goot of in de put, die in de shit zitten? Nou…
Hoe anders is God. Luther zegt het zo mooi in zijn commentaar bij de Lofzang van Maria: ‘God hoeft niet omhoog te kijken, want Hij is zelf de Allerhoogste. En ook niet om zich heen, want niemand is aan Hem gelijk.’ Nee, Hij ziet naar beneden, naar ons mensen. Niet om op ons neer te kijken. Nee, Hij ziet naar ons om, weet Maria. Ja, juist in haar lage staat, in haar geringheid. Want de Here ziet zeer laag. Juist het allerdiepste, degenen die klein zijn, zich min voelen, weinig hebben om zich op te beroemen, die ziet Hij. Daar heeft Hij oog voor. Daar gaat Zijn hart naar uit!
God ziet zeer laag. Dat is ook een grote troost als je jezelf laag voelt, min, waardeloos vergeleken bij anderen. Omdat je dat altijd te horen kreeg. De nadruk telkens lag op wat je niet bent en niet kunt. Of omdat je je zo voelt, vergeleken bij anderen, die veel beter, origineler, sprankelender voor de dag komen dan jij. Ook als het over het geloof gaat: veel meer overtuigd en vrijmoediger zijn dan jij.  En je voelt je zo min en laag. Of omdat je de laatste tijd vooral nederlagen geleden hebt en je jezelf zo tegenvalt.
Maar is het dan niet juist magnifiek dat de Here God laag ziet, tot op de bodem waar je nu zit?! Is het dan niet juist magnifiek dat Hij ook bij jou niet omhoog kijkt, naar wat je allemaal bereikt hebt, dat Hij geen scoringslijst van je bijhoudt, maar dat Hij je juist in je diepste afhankelijkheid en nederigheid kent en liefheeft. Want zo is Hij. Hij ziet zeer laag. Hij is genadig. Hij waardeert je dus niet vanwege iets in jou, maar vanwege Zichzelf, vanwege Zijn eigen liefde, vanwege Zijn eigen Zoon: de Here Jezus Christus.
Hij, in onze plaats, om met ons te ruilen: Hij onze laagste plaats: dieper, nederiger kan niet en wij Zijn plaats: kind van God, koningskind, erfgenaam van Gods koninkrijk. Dat is toch een magnifiek medicijn tegen alle minderwaardigheidsgevoelens?! En dat medicijn mag u, mag jij straks tot je nemen, hier aan de tafel: het medicijn van het eeuwige leven!!
Daarom: magnifiek bent U, Vader, Zoon en Heilige Geest. Van nu aan tot in eeuwigheid. Halleluja! Amen.

zingen         Evangelische Liedbundel 372 ‘Mijn Jezus mijn redder’

lezing avondmaalsformulier tot en met gebed

zingen  Gezang 360:1,2

nodiging, uitdeling en communie

lezen aan tafel Jesaja 25:1-3; 4-5; 6-7 en 8-9

zingen aan tafel  Gezang 288:1,4,5,7

dankgebed en voorbede

inzameling van de gaven

slotlied   Psalm 89:7

zegen