de orde van dienst:

stilte

bemoediging en groet

zingen         Gezang 173:1,3,5

Voorganger: Behoed mij, God, ik schuil bij U.
Allen: Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van Hem komt mijn redding.

zingen         Psalm 71:1,8

gebed

schriftlezing          1 Petrus 2:18-25.

zingen         Gezang 328:1

overdenking         

Gistermorgen in de kerk. De belijdenisdienst van o.a. Job in de Sint-Jan. Er was geen kindernevendienst. Dus Myrthe zat naast ons in de bank. Ze had een schrijfblokje mee. Dat doet ze graag in de kerk: schrijven. Eigenlijk overschrijven: uit het liturgieboekje in dit geval. Ze kent dat van school: voorgedrukte letters en woorden overschrijven.
Petrus gebruikt in ons gedeelte een woord dat hier in de oorspronkelijke taal in letterlijke zin ook mee te maken heeft: ‘Jezus heeft u een ‘voorbeeld’ gegeven.’ In het Grieks staat daar het woord ‘hupogramma’. Letterlijk betekent dat ‘boven geschreven.’ Op school toen was het ‘hupogramma’ het patroon bovenaan de bladzijde waarvan het kind op school de letters overschreef. Aan dat patroon, dat voorbeeld, moest het kind zich wel houden. Zo heeft Jezus, schrijft Petrus, voor ons het voorbeeld nagelaten.

Jezus als voorbeeld. Ik weet niet hoe u dat vindt klinken. Maar in onze kringen – om het maar eens zo te noemen – is daar nogal eens moeite mee. Jezus als voorbeeld, dat klinkt zo vlak, om niet te zeggen vrijzinnig. Jezus’ lijden en sterven is toch veel meer dan een voorbeeld?! Dat is toch vooral verzoenend bedoeld, en zo het rustpunt van ons hart? Jezus heeft toch voor onze zonden geleden, en is daarom gestorven aan het kruis? Zeker. Dat noemt Petrus ook, in vers 24: ‘Hij heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout opgedragen.’ Met als grote gevolg dat wij daardoor dood voor de zonde zouden zijn – anders gezegd: dat daardoor de zonden hebben geen kwalijke invloed meer hebben, sterker nog: weg zijn: verzoend! – én dat we daardoor rechtvaardig zouden leven.
Het gaat om het leven als rechtvaardige. En het draait om Jezus’ verzoening. Vanuit die verzoening kunnen we als rechtvaardige gaan leven, en zullen we dat ook, als het goed is, gaan doen. En daar heb je nu precies dat voorbeeld van Jezus voor nodig. Dat patroon, dat ‘hupogramma’, zoals Hij dat boven ons leven heeft geschreven. Zoals Hij dat zelf heeft laten zien. Heeft voorgedaan.
Ja, Petrus heeft dat met eigen ogen gezien. Hij was er getuige van. Het heeft een onuitwisbare indruk op hem gemaakt. Petrus somt daar wat dingen van op. Nee, dat klinkt te zakelijk. Bij Petrus klinkt het veel meer naar een lied. Er zijn ook uitleggers die denken aan een bestaande hymne die Petrus hier citeert. Hoe dan ook, Petrus is er helemaal lyrisch over: over dat voorbeeld dat Jezus heeft nagelaten voor ons: ‘Hij beging geen zonde en er kwam geen leugen over zijn lippen.’ Nee, Hij sprak alleen de waarheid. Zelfs toen Hem dat z’n vrijheid, z’n leven, kostte. ‘Hij werd gehoond, maar hoonde zelf niet.’ O ja, intens gemeen werd Hij bespot, te kijk gezet, kreeg van alles naar z’n hoofd, maar schold niet terug, zweeg… En Petrus ziet nog voor zich hoe Jezus leed – de pijn, de spot, het onrecht, de afkeer, het ongeloof – maar Jezus dreigde niet. Oftewel: Hij betaalde niet met gelijke munt terug, maar onderging het, droeg het. Petrus is er getuige van geweest en is nog altijd diep onder de indruk. Maar hij weet ook dat het bij hem zelf wel anders was. Over zijn lippen kwam wel leugen toen hij  verzekerde dat hij Jezus niet kende en niets met hem had. Die verloochening was een driedubbele leugen. En Petrus had daarvoor juist wel gedreigd, toen hij bij Jezus’ gevangenneming het zwaard getrokken had en om zich heen gemaaid had, waarbij hij bijna een soldaat doodde. Petrus staat niet op zichzelf. Want kunnen wij hem hierin niet de hand geven? Een besmeurde hand… Door wat wij doen of juist nalaten. Door wat er over onze lippen komt, of juist niet gezegd wordt, terwijl het zo goed had kunnen doen. De zonden die we doen en zeggen en denken. Dat alles wat juist zo haaks staat op dat voorbeeld dat Jezus ons heeft nagelaten. Schots en scheve letters zeg maar. Een totaal andere taal. Maar goddank begint juist dan Petrus over hoe Jezus in zijn lichaam die zonden het kruishout op heeft gedragen. Hij trok het zich aan. Die zonden nam Hij mee. ‘In zijn lichaam’. Paulus schrijft: ‘Hij werd tot zonde gemaakt.’ Als de zondebok kwam het allemaal op Hem neer. Ook die zonden, die missers, die smerigheid van ons. En Hij droeg ze het kruishout op. Daar werd dat handschrift van onze zonden, lezen we elders, vastgenageld. En daar bleef het, omdat Jezus daar zijn leven voor gaf en het verzoende, ons verzoende. Goddank!
Dat hele handschrift weggegumd door zijn vergeving. Rein. Schoon. Rechtvaardig, zijn we daardoor. En dan legt de Heilige Geest, dat ‘hupogramma’, dat patroon, dat voorbeeld van Jezus, boven ons leven en mogen wij dat gaan overschrijven. In zijn voetsporen gaan. Je richten op Hem: hoe Hij niet terugschold, niet terugmepte, de ander niet terugpakte, maar het droeg, bleef liefhebben, bleef bidden, zelfs voor zijn vijanden. Zijn voorbeeld volgen: door niet meteen op je strepen te staan, maar de minste kunnen wezen. Door niet te schelden, maar te zegenen. Door niet te haten, maar lief te hebben. Zoals een Chinees spreekwoord zeg: ‘Vervloek de duisternis niet, maar steek een kaars aan.’
Ik las die uitspraak in een dagboek met bijdragen van vervolgde christenen. Zij spreken daarin vaak over dat voorbeeld van Jezus, zijn gezindheid. Toen ik het vanmorgen las, werd ik stil. Deze broeders en zusters staan dichtbij de eerste geadresseerden waar Petrus onze tekstwoorden aan schrijft. Die slaven, die tot geloof waren gekomen en soms zo te lijden hadden onder hun wispelturige bazen. Petrus noemt het een gave, een genade, om zo te mogen lijden. Omdat je daarin dichtbij Jezus bent. Zoals een Nepalees christen ooit zei: ‘Het is niet: ik zat in de gevangenis en Jezus was bij me, maar Jezus zat in de gevangenis en ik was bij Hem.’ En vul daarvoor maal aan al het lijden, alle tegenwerking, alle minachting die het volgen van Jezus jou oplevert. Daarin mag je bij Jezus zijn. En hoe moeilijk dan ook de omstandigheden, als we Jezus’ voorbeeld volgen, dan is het toch goed. Want dan zijn we bij Hem. En er is geen betere plaats. Amen

aansteken van de paaskaars
‘Vervloek de duisternis niet, maar steek een kaars aan.’ Ik wil nu letterlijk de kaars aansteken als een verwijzing naar hoe Jezus’ licht in de duisternis scheen, juist ook in de duisternis van zijn lijden en sterven. Bedenk nu in een moment van stilte hoe zijn voorbeeld u of jou mag inspireren in uw/jouw eigen situatie

stilte

gedicht Zijn liefde van Joke Verweerd

gebed                   

zingen                   Evangelische Liedbundel 118

zegen                   

stilte