Openingstekst

‘Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest.’ (1 Korinthe 15:45)

Preek

Gemeente van Jezus Christus,

Het is me meermalen gebeurd dat als ik ergens op bezoek was, dat men op een gegeven moment een dik boek tevoorschijn haalde met daarin de hele stamboom van de betreffende familie, vaak tot eeuwen terug. De genealogie met een deftig woord. Beleefdheidshalve blader ik dan door zo’n boek heen, maar ik kan er verder niet zo veel mee. Het zegt me eigenlijk bar weinig.

De Bijbel kent ook genealogie. Geslachtregisters zoals ze ook wel genoemd worden. Maar wat moet je daarmee? Ze staan zeker niet in de top-10 van favoriete bijbelgedeelten, ook niet in de top-100 of zelfs -1000. Nee, stel je leest een bijbelboek integraal door, elke dag een gedeelte – bijvoorbeeld Genesis of Lukas dus – en je komt bij zo’n geslachtsregister, nou dan denk je toch: ‘Sla maar over, want wat kun je ermee?! Die eentonige cadans van al die namen, waarover je bij de helft ook nog eens je tong breekt! Wat heb je aan die lijsten?! Sla maar over!’

En toch staan zulke gedeelten in de Bijbel, ook in het Evangelie. Mattheüs en Lukas hebben beiden zo’n geslachtsregister in het begin van hun evangelie staan: het geslachtsregister van Jezus. Blijkbaar is ook dit Evangelie.

Nu zijn er wel verschillen hierbij tussen de beide evangelisten. Mattheüs heeft het echt helemaal aan het begin van zijn evangelie staan: het is echt het allereerste gedeelte van zijn Evangelie. Lukas wacht tot het derde hoofdstuk. Mattheüs werkt het historisch uit zeg maar. Hij begint bij het begin, bij Abraham in zijn geval, en steeds verder, de lijn van de geslachten door, tot hij uitkomt bij Jezus. Lukas doet het juist omgekeerd: hij start aan het eind, bij Jezus zelf, en gaat dan terug naar het begin, tot aan Adam zelfs. Ja, daar hebben we gelijk ook nog een groot verschil. Mattheüs laat Jezus zien als zoon van Abraham. Lukas ook, maar hij gaat dus nog verder terug, tot op Adam. Dat verschil heeft alles te maken met de doelgroep van deze evangelisten. Mattheüs schreef voor de Joden. Lukas voor de heidenen. Mattheüs wil Jezus presenteren als de Messias van Israël. Dat doet Lukas ook, maar tegelijk ook als Redder van de wereld.

Dat geslachtsregister heeft dus alles te maken met de cruciale vraag: Wie is Jezus? Daarom zet Lukas het ook op deze plaats in zijn evangelie, direct na de doop van Jezus. Mattheüs en ook Markus houden de vaart erin als ze vertellen hoe Jezus direct na de doop door de Geest de woestijn in wordt geleid om daar door de duivel verzocht te worden. Maar Lukas maakt als het ware pas op de plaats. Hij wil nu eerst iets anders met zijn lezers delen, juist vanwege het scharnierpunt dat nu met de doop gepasseerd is. Die doop zou je namelijk het officiële begin van Jezus’ messiasschap kunnen noemen, vers 23: ‘Jezus begon zijn verkondiging toen hij ongeveer 30 jaar was.’ 30 jaar, dat is niet zomaar een leeftijd in de Bijbel… Zo oud was Jozef ook toen hij onderkoning van Egypte werd en begon aan zijn belangrijke taak om het volk te behoeden voor een ramp. 30 jaar, zo oud waren priesters als ze begonnen met hun ambt. 30 jaar, zo oud was Ezechiël toen hij als priester geroepen was. En David was 30 jaar toen hij tot koning gezalfd werd. En hier is nu de ware Jozef, de gezalfde des Heren, de Messias, geroepen en aangewezen als koning, profeet en priester.

Nu zagen veel mensen dat toen niet of nog niet. Vers 23 vervolgt namelijk: ‘Jezus was, zoals algemeen werd aangenomen, de zoon van Jozef.’ Men meende dat hij de zoon van Jozef was. Je leest dat ook in het volgende hoofdstuk als Jezus gaat preken in de synagoge van Nazareth en die preek grote indruk maakt. Dan zeggen de mensen: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ Maar in Lukas’ woorden proef je al dat Jezus’ diepste identiteit een andere is. Wie is Jezus? De engel Gabriël had Maria verteld dat ze zwanger zou worden buiten een man om, op wonderlijke wijze door de Heilige Geest. Jozef is dus niet de vader van Jezus. Daarom schrijft Mattheüs ook in zijn geslachtsregister: ‘Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie geboren is Jezus…’ Er staat niet dat Jozef Jezus verwekte. Dat werkwoord wordt in heel dat verdere geslachtsregister gebruikt, behalve hier. Jezus is niet de letterlijke en natuurlijke zoon van Jozef. Maar de mensen menen van wel.
We denken wel eens dat vooral moderne en postmoderne mensen moeite hebben met die vraag: Wie is Jezus? Wat is zijn identiteit? Er zijn er zelfs die betwijfelen of Hij überhaupt geleefd heeft. Maar dan nog, ook als je daar wel van uitgaat – en terecht – wie was Hij dan? Wat was Hij? Een mens, toch. Een man. Maar dan ben je ook een zoon. Zoon van Jozef, dan toch?! Ach, ook in Jezus’ eigen tijd kwam het dus al voor: ‘Hij was, naar men dacht, de zoon van Jozef.’ (Herziene Statenvertaling)

Lukas denkt anders. Hij gelooft meer. Daarom vertelt hij dit ook direct na de doop van Jezus, want daar is bekend gemaakt wat de identiteit van Jezus is. Die stem van boven, de stem van God, die zei: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon. In Jou vind ik vreugde.’ Dat is Jezus’ identiteit. En het klinkt terwijl Jezus gedoopt wordt. Lukas beschrijft die doop trouwens heel sober. Johannes de Doper wordt helemaal niet meer genoemd. Ook niet zijn aanvankelijke weigering om Jezus te dopen. Nee, de nadruk ligt op de doop zelf en wat er van Godswege klinkt en gebeurt. Genoemd wordt wel expliciet dat Jezus samen met heel het volk werd gedoopt (vers 23). Jezus is solidair met de mensen. Met hun schuld, want doopwater is afwaswater. Met hun verlorenheid, want de doop is een graf. Daarin ondergaan, en opstaan tot een nieuw leven. Jezus gaat met ons mee. Sterker nog: Hij doet dat voor ons. Uiteindelijk wordt hier in zijn doop zijn eigen sterven en opstanding al uitgebeeld. Ten bate van ons, van heel het volk.

Daarom klinkt die stem bij de Jordaan ook luid en duidelijk. Het gaat iedereen aan! Jezus wordt aangewezen als de Messias, zo gepresenteerd. En de Geest die op Hem neerdaalt is als zijn zalving. Hij wordt gezalfd tot Messias, tot koning, profeet en priester. Gods Zoon!

Maar hoe zit het dan met Jozef en dat hele geslachtsregister van 23-38? Dat is toch het voorgeslacht van Jozef, de lijn via hem?! Inderdaad. Toch werd Jezus pas geboren nadat Jozef met Maria getrouwd was. Daarmee erkende hij Jezus als zijn zoon en was Jezus dus geen ‘onecht’ kind, maar een juridisch wettige zoon van hem. En vandaaruit gaat Lukas terug en blijkt Jozef afstammeling van David te zijn. Waarmee Jezus, als zijn wettige zoon, ook de Zoon van David is, een benaming die Lukas talloze malen voor Jezus in zijn evangelie gebruikt.

Je zou kunnen zeggen dat het doopverhaal een dikke streep zet onder Jezus als Zoon van God. Een christologie van boven, theologisch gezegd. Het geslachtsregister zet juist een streep onder Jezus’ mens zijn. Een christologie van beneden… En die menselijke lijn wordt vervolgens uit de doeken gedaan, tot en met de eerste mens, de stamvader: Adam. Een uitgebreidere genealogie kun je niet hebben: tot en met het ultieme begin, tot en met de eerste mens.

Ik begon de preek met stambomen en genealogieën die veel mensen buiten de familie eigenlijk weinig tot niets zeggen. Het is meer hobbywerk zeg maar. In de tijd van Jezus lag dat anders. Die geslachtsregisters toen werden vaak gebruikt om je te legitimeren. Bij priesters bijvoorbeeld was het belangrijk dat ze daarmee konden aantonen dat ze echt afstammelingen waren van Aäron, zoals de wet voorschreef. Of bij de Romeinen werden die genealogieën gebruikt bij de oude adel in Rome: ook toen moest het blauwe bloed zeg maar blijven stromen. Maar wee je gebeente als bleek dat het in je geslachtsregister, naar de maatstaven van toen, juist tegenviel zeg maar. Zo gaat het verhaal dat koning Herodes de Grote het plan had opgevat om alle geslachtsregisters van oude Joodse families te vernietigen om zo zijn eigen povere afkomst te verdoezelen. Dat plan werd verijdeld, maar het zegt genoeg over de status die mensen zich wilden aanmeten via hun voorouders. Maar bij Jozef valt dat dus erg mee. Ik weet niet hoeveel namen u kent die er genoemd worden? Natuurlijk, een aantal wel, maar ook heel veel niet. Dat komt ook omdat in vers 31 bij David niet Salomo als zoon genoemd wordt – dat doet Mattheüs wel – maar de onbekende Nathan en dus ook diens, onbekende nakomelingen. Het voert te ver om dit helemaal uit te diepen, maar ook dit is Evangelie, gemeente: een goede, een blijde boodschap. Namelijk dat God voor zijn Zoon en de familie waarin Hij terechtkomt geen praal nodig heeft, maar dat Hij juist voortkomt uit gewone mensen, van allesbehalve zeer hoge statuur. M.a.w. God is er juist ook voor gewone mensen. Mensen zoals u, jij en ik. Daar voelt Jezus zich niet te goed voor. Nee, daar identificeert Hij zich mee! ‘Hij kwam bij ons heel gewoon.’ Ook in zijn voorgeslacht zie je dat terug.

Daar zit ook een kritische kant aan. Want niet alleen toen hielden de mensen van een goede afkomst en status. Het kan ook ons in het bloed zitten om elkaar de maat te nemen. En om ons in dat opzicht ook te verheffen. Vanwege de knappe koppen die er in ons voorgeslacht zaten of welke krachtpatsers. Of hoe geweldig juist onze kinderen of kleinkinderen zijn vanwege hun prestaties. En we schamen ons juist als het anders is. Maar Jezus schaamde zich dus niet voor zijn familie, voor zijn voorouders. Het heeft ons alles te zeggen. Maar het is juist heel bemoedigend als wij onszelf niet veel vinden voorstellen vergeleken bij anderen, met hun geweldige cv, met hun bijdehandte voorkomen, met hun status, met hun geestelijke capaciteiten. De Here God ziet ons niet over het hoofd. Hij heeft oog voor het gewone, voor het geringe, en prikt door de buitenkant heen.

Lukas gaat nog verder terug. Via David naar Abraham. Maar dan nog verder terug dus, naar Adam. Jezus is ook zoon van Adam. En Adam betekent niet anders dan ‘mens’. Algemener en universeler kan niet. Jezus is er voor ieder mens. Ongeacht zijn paspoort, zijn huidskleur, zijn geslacht, zijn geaardheid, zijn overtuiging. Dit is dus een streep door iedere vorm van discriminatie. Want dan heb je niets van Jezus’ betekenis begrepen, n.l. dat Hij er voor ieder mens is en in Hem alle verschillen ten diepste wegvallen.
‘Zoon van Adam, zoon van God’ staat er in vers 38, als laatste van die hele lijst. Dat kun je toepassen op Adam. Hij is immers geschapen als een beeld van God, als een gelijkenis van Hem. Maar helaas is er ook een andere kant van het verhaal. Genesis 3 zeg maar. De mens die meer wilde, als God wilde zijn. Het wantrouwen dat kwam. Het ongeloof. De zonde. Het kwaad dat hem aankleeft. ‘Adderengebroed’ hoorden we Johannes de Doper roepen tegen de mensen van zijn tijd, tegen hele gewone mensen, mensen zoals wij. Daarom lijkt ‘zoon van Adam, zoon van God’ vooral te slaan op Jezus. Want in Hem is het volmaakt waar: de lijn van boven, en de lijn van beneden. Die twee sluiten elkaar bij Hem niet uit, maar zijn beiden waar. Jezus is zoon van God en waarlijk mens, dé mens. Niet voor niets noemt Paulus hem de tweede Adam. De nieuwe mens zoals God die bedoeld heeft.
Je kunt het al zien bij Jezus’ doop. Want als Jezus uit het water komt, is daar de Heilige Geest, in de gestalte van een duif. Zo prachtig weergegeven op één van de allermooiste glazen hier in de kerk. Recht hier achter het koor. Oorspronkelijk als het centrum van de kerk. De Geest die als een duif neerdaalt… Dat doet toch denken aan het begin van de schepping toen de Geest Gods boven het water zweefde en God begon te scheppen? En waarmee wordt de eerste mens een levend wezen? Door de Heilige Geest die als adem in hem geblazen wordt. Nou, hier is dé nieuwe mens: Jezus, de tweede Adam. Die duif doet ook denken aan de nieuwe aarde na de zondvloed. Schoongewassen van alle onreinheid en ongerechtigheid. Als het water zakt, stuurt Noach een duif uit de ark. Eerst kon die duif nergens plek vinden, toen het water nog niet voldoende gezakt was, maar uiteindelijk vindt ze wel een plek. Bij Jezus’ doop vindt de Geest ook een plek, de enige plek die er op aarde is, waar Hij volmaakt thuis is, en dat is bij Jezus. Op Hem rust de Heilige Geest. Hij is de Gezalfde. Dé nieuwe mens. De tweede Adam. En deze bezwijkt niet voor de verzoeking van de duivel, zoals de eerste wel deed, zoals wij wel doen. Zelfs als die tegenstander Satan tot drie keer toe zo listig Jezus van zijn weg probeert af te krijgen. Jezus bezwijkt niet en houdt stand. Tot het laatste toe. En Jezus heeft als tweede Adam macht om het gesloten paradijs weer te openen. De eerste Adam werd de toegang ontzegd na het drama van de zondeval. Maar Jezus zegt aan het kruis tegen die moordenaar: ‘Heden zul je met Mij in het paradijs zijn.’ Het paradijs maakt Hij open voor een ieder die in Hem gelooft, die zich aan Hem heeft vastgeklampt, die zonder Hem niet kan.

Ja, ik hoop dat u, dat jij dat beaamt met heel je wezen: ‘Zonder Jezus kan ik niet. Ik red mezelf niet. Ik trek mezelf niet aan m’n haren uit het moeras van mijn schuld, van mijn neerslachtigheid, van mijn ellende. Dat doet Hij alleen! En vanmiddag ben ik opnieuw van Hem onder de indruk geraakt: Zoon van God en Zoon des Mensen.’ De representant van God naar de mensen. In Hem komt God zo dichtbij. Volgende week ook tastbaar, bij wijze van spreken, in brood en wijn. Dan deelt Hij zichzelf uit. Is Hij gastheer en mogen wij zijn genade ons laten smaken. Ervan opleven. Met Hem verbonden worden. Hij in ons en wij in Hem.

En Hij is onze representant naar God toe. Hij heeft heel ons bestaan gedeeld. Heel ons menszijn. Onze wonden. En onze zonden op zich genomen. En die verzoent met zijn eigen leven. En met dat offer dat genoeg is, pleit Hij voor ons bij God als onze grote advocaat.
Wie is Jezus? Ons alles, toch?! En wie zijn wij? Door Hem ook alles, namelijk zoon, dochter van God, of zoals Inge Lievaart het verwoordt:

EEN NIEUWE SCHEPPING

Zoals Hij mens werd
om verenigd met ons
ons leven te leven
onze onwil te dragen
en de diepte in te gaan
de dood van onze schuld –
zoals Hij opstond
een mens die gezien mocht
opgericht voor Gods ogen –

zijn wij dat mét Hem:
door zijn liefde verenigd
met mijn dood
met zijn leven
uit het niet-zijn verrezen
gered en gezegend
een nieuwe schepping
die gezien mag worden
rechtop voor Gods ogen
door Hem bevestigd
te zijn: zeer goed

Amen